versie 26 augustus 2019 |
Het verbrande Hof |
De familie van Elsacker, die wij door gansch de geschiedenis terugvinden als voorname ingezetenen van Loenhout, heeft nooit het slot of kasteel van Loenhout bewoond. Als wij de menigvuldige grafsteenen in de kerk onderzoeken, zien wij, dat priesters, zowel als wereldlijken, die de naam "Van Elsacker" droegen in ons dorp geleefd hebben, ‘t zij als schout, meier, burgemeester of hoofd van de een of andere gilde.
"Vóór het jaar 1660 bestond nog een tweede kasteel te Loenhout. Het was gansch gebouwd in steen, waarop een vierkantige toren stond. Het bevond zich op Klein-Neerven ten oosten van de Heerenstraat, nu Blaktstraatje genoemd. Twee hoeven waren aan dit kasteel verbonden : de eene op Klein-Nedervenne, de andere op Groot Nedervenne, zooals de archieven vermelden.
Dit kasteel was tot in 1665 bewoond door de familie Van Elsacker; doch alsdan verkocht Petrus van Elsacker, destijds secretaris van Loenhout, zijn hof aan Wijnand van de Wijngaerde. In 1695 ontstond er brand in het kasteel en het werd totaal vernield. Sindsdien noemt men de plaats nog steeds "Het Verbrand Hof". Uit: "Geschiedenis van Loenhout", door A J Van Aken, schoolhoofd, Loenhout, november 1938 |
Peeter van Elsacker, zoon van Michiel Janszn van Elsacker en Anna Jordaens, werd op 02-06-1645 door de Vrouwe van Loenhout benoemd tot substituut-stadhouder van het Leenhof, ter vervanging van zijn oudste broer, Cornelis van Elsacker. Op 26-09-1665 kocht hij, ook in opdracht van de Vrouwe van Loenhout, het leenhof van Wijngaarde van Wijnand van Wijngaerde, graaf van Glymes, voor een totaal bedrag van 25200 Karolus gulden. Dit leenhof bestond uit een adellijk stamhuis, genaamd "’t Hof van den Wijngaerde", twee hoeven te Loenhout, één op Nedervenne en één op Klein-Nedervenne, een hoeve te Wuustwezel en een hoeve te Brecht. Het adellijk stamhuis, dat toen waarschijnlijk al niet veel meer was dan een ruine kwam korte tijd later, bij de daadwerkelijke verdeling van deze goederen aan de Vrouwe van Loenhout. Peeter van Elsacker behield de hoeve op Groot-Nedervenne. De hoeve op Klein-Nedervenne kwam eveneens aan de Vrouwe van Loenhout en werd korte tijd later verpacht aan Cornelis van Elsacker, de oudste broer van Peeter. Dit was de “Wijngaardenhoeve” die later, na een brand, waarbij ook mogelijk het adellijke stamhuis geheel verloren ging en sindsdien de “Verbrande Hoeve” werd genoemd. De hoeve te Wuustwezel kwam aan Peeter van Beeck, secretaris van Wuustwezel en schoonbroer van Peeter van Elsacker. De hoeve te Brecht nam Michiel van Elsacker, de jongste broer van Peeter van Elsacker. |
Uit het feit dat Peeter van Elsacker het adellijk stamhuis en de hoeve overdroeg aan de Vrouwe van Loenhout, in wier opdracht hij het gekocht had, leidde van Aken in zijn “Geschiedenis van Loenhout”, geheel ten onrechte, af dat de familie van Elsacker tot 1665 op “het kasteel van Nedervenne” had gewoond en pas daarna de typische “Elsacker-huizen” aan de Plaetse ging bouwen en bewonen. |
De laatste strofe is opgetekend door: M.P. Neuteboom-Dieleman in De Notarishoeve te Loenhout, ook een "Elsackerhuis", Goirle, 1995 |