versie 27 november 2023 |
Verhalende geschiedenis bij parenteel Hoofddorp: Petrus Johannes Albertus van der Eem, Peter (de beheerder van deze website) |
![]() | Alhoewel in het parenteel Hoofddorp een deel van mijn persoonlijke gegevens al op tafel liggen, had ik toch de behoefte in een moment van 'zelfreflectie' mijn beginjaren, opgroeiende in het Oud-Mathenesse van Rotterdam, een nog net vooroorlogse wijk (1939) op de grens met Schiedam, op papier te zetten. |
opgroeien in Oud-Mathenesse |
Het is 27 februari 1954 als 's ochtends om 7 uur op de zolderverdieping aan de Zweedsestraat 69a te Oud-Mathenesse, de Rotterdamse wijk begrenst door Spangen, het Witte Dorp, de havens en Schiedam, Peter wordt geboren. |
Peter zijn ouders woonden toen nog in, zoals dat destijds ging, bij haar ouders. Zij woonden, in de van oorsprong Duitsestraat, waarvan de woningen in 1939 werden opgeleverd en waaraan timmerman opa Bertus nog had meegewerkt. Een woning met de luxe van een heuse badkamer met een echt ligbad. Alleen echter voor de inwonenden vooral in gebruik als badkamer-keuken, waarbij het bad welhaast volledig werd geblokkeerd. Na of zelfs tijdens de oorlog verandert logischerwijze de straatnaam. De ouders van Peter, Piet en Riet, trouwen voor de kerk op 22-11-1951. Zij zouden de eersten zijn in de nieuwe Heilig Hartkerk aan de Pinkstraat tegenover het Pinasplein. Maar helaas, de verf was nog nat, dus nam pastoor Koning hen mee naar de oude St. Nicolaaskerk op het P.C. Hooftplein te Spangen (zelfs de daarna opgerichte modernistische nieuwe St. Nicolaaskerk is al gesloopt!). Vader Piet is de jongste zoon van de uit Hoofddorp afkomstige marchand tailleur, of gewoon gezegd 'meester kleermaker', en in het oude Noorden neergestreken Henk, gehuwd met de schippersdochter uit Zoeterwoude Marga. Hij overlijdt in 1932, zij in 1950. | ![]() |
Peter krijgt van zijn ouders de doopnamen Petrus Johannes, met als roepnaam Peter. Vader Piet, met dezelfde doopnamen, wordt bij het aangeven van zijn zoon bij de Burgerlijke Stand er op gewezen door 'opa Bertus', dat hij erbij moet. Dus vertoont het geboortekaartje de doopnamen, Petrus Johannes, terwijl de Burgerlijke Stand 'Petrus Johannes Albertus' noteert. Opa Bertus was overigens regelmatig nadrukkelijk aanwezig. Ook zijn eerste kleinzoon is, eigenlijk toentertijd ook weer niet ongebruikelijk, naar hem vernoemd. Peter was geen gelukkige bevalling voor zijn moeder: moeder en zoon verdwenen voor geruime tijd naar een rustoord/verzorgingsoord. In 1956 krijgt Peter gezelschap van zijn broer Kees. In doopnamen, Cornelis Albertus, vernoemd naar zijn oma Cornelia en opa Albertus. Ook Kees is geen gelukkige bevalling voor zijn moeder, maar zij houdt zich nu staande zonder rustoord. Inmiddels verhuizen opa en oma naar de benedenwoning aan de Zweedsestraat (69c), en krijgen Peter's ouders de beschikking over de woning 69a, maar dan wel met inwoning op de zolderverdieping: er bleef destijds een enorm woningtekort. De inwoners waren (in mijn herinnering) de kinderen van de buren van Peter's opa en oma op de benedenverdieping aan de Zweedsestraat, in hetzelfde portiek, maar dan nummer 67a.< |
![]() |
Maar wat moet je met een woning zonder badkamer: de kinderen in een zinken teil met heet water voor de kolenkachel in de woonkamer, met wisselend van oud naar jong en andersom in het heet en kouder water. In juli 1958 verschijnt Peter's tweede broer Hans. Hij blijkt zijn moeder met de bevalling weer in het lichamelijke gareel te zetten. Bovendien zegt vader Piet tegen opa Bertus: 'Het is genoeg geweest: Hij heet gewoon Johannes Petrus'. Broer Hans is de gelukkige om als 2 maanden oude baby, in die tijd, al op vakantie te zijn. Vader Piet is werknemer c.q. hoofdbaas van de afdeling afwerking bij de ALLAN-fabrieken aan de Kleiweg te Rotterdam. Hij mag als zodanig gebruik maken van de vakantieregeling van het bedrijf: er staan te Luyksgestel een viertal vakantiebungalows voor de staf van het personeel. De taxi, een in gedachte Amerikaanse slee, geschikt voor meerdere personen, met achter de voorstoelen klapstoelen voor de bijrijders, en aan de trekhaak een aanhanger met huif. De taxi en aanhanger gevuld en wel, opa en oma gingen vaak ook mee, gaat richting Luyksgestel, met een vaste tussenstop te Zevenbergen voor een kop koffie voor de chauffeur en ouders. |
Peter gaat naar de kleuterschool Maria Goretti. Het is een noodgebouw, opgetrokken in hout, verouderd en ondertussen beland in de kleur donkerbruin, aan het eind van de Grieksestraat, ingesloten door de Prof. Poelslaan en de Pasteursingel. Juffrouw Elck, een parmantige dame, dan voor mijn gevoel aardig op leeftijd, maar ze wordt slechts 44 jaar, zwaait de scepter. Peter's maatje op de kleuter- en later basisschool wordt Rob. Een meisje dat bij Peter terugkeert in zijn geheugen, is Grietje. Zij zit achter hem in de kleuterklas van het noodgebouw. Als voor de eerste keer bij Peter's hobby 'de stamboom van de familie' (genealogie) de puur Hollandse naam Grietje opduikt, worden de oude eerste geheugencellen geopend en komt Grietje van de kleuterschool met haar lang krullend haar weer even in beeld. De noodgebouwen moeten dicht. De kleuterschool verhuist naar de bovenste verdieping van de Finlandia school aan de Brigantijnstraat. Peter blijft ondeugend, kan niet stil zitten (de eerste ADHD-er misschien), en wordt regelmatig bestraft. Hij moet nablijven. Nu hebben Peter en zijn broer Kees dezelfde regenjas: steenrood van kleur met capuchon. Peter gaat in de rij staan om naar huis te gaan en zet zijn capuchon op. Jammer, juffrouw Elck is te slim: há Peter, kom jij maar even mee. (nu zou je zeggen: 'shit'.) Later komen we die toch wel fantastische juffrouw Elck nog tegen bij haar afscheid in 1961. Zij, met naast haar pastoor Koning, genietend van de afscheidsvoorstelling. |
![]() |
De basisschool: het is de broederschool St. Martinus aan de Boeierstraat. Let wel: de jongensschool op de benedenverdieping. Meisjes en jongens door elkaar was nog ongewenst. En broeders en nonnen tezamen: dat kon toen ook niet. De meisjes zaten in hetzelfde schoolgebouw op de bovenverdieping met hun van de jongensschool gescheiden speelplein aan het Pinasplein. Hun school heette Jeanne d'Arc. |
![]() | De Heilig Hartkerk, met zijn nog immer over eind staande pastorie aan de Hoekersingel, vormde als het ware met de scholen een soort carré, met in het midden de speelpleinen van de scholen. |
Broeder Silvius was de eerste die Peter 'onder handen' mocht nemen. Broeder Silvius, een schitterende man, maar ook resoluut. Peter's onrustigheid in de schoolbanken kon hij niet altijd waarderen. Met de nodige humor plaatste hij Peter dan ook eens boven op één van de twee hoge vaste schoolkasten achter in de klas. Peter moest wel stilzitten. Iedere leerling van de klassen twee en drie zagen met het nodige gegniffel Peter zitten, terwijl ze schuifelend en in het gareel door de gang liepen aan het einde van de schooltijd.
Klas twee, een deur verder in de gang, werd geleid door mevrouw van Poppelen. Hè, toch een vrouw tussen de broeders! Een dame van rond de veertig, enigszins krullend donker halflang haar, een bril met grote welhaast ronde glazen in een hoornen montuur, wist exact om te gaan met de 'onrustige' Peter. Werden de schoolbanken hem te veel, dan werd Peter door mevrouw van Poppelen op pad gestuurd om in hetzelfde bouwblok, maar dan aan de Franselaan, een pak koffie te halen. Peter's energie werd omgezet in actie en later in de klas tot rust. (Welke leerkracht bedenkt dit tegenwoordig nog?) Meneer van Rooien stond voor klas 3. Zijn enigszins versmallende bovenlip met lichte overbeet, enigszins rood haar met grote inhammen op het voorhoofd, en in mijn gedachte altijd in een lichtgrijs pak rondlopend, staat nog immer voor ogen. De pokkenprik wordt afgenomen. Clemens gaat onderuit. Zijn tweelingbroer Kees kijkt toe. Clemens blijkt niet tegen de lucht van ether op te kunnen. |
Broeder Amandus, met zijn klas in het midden van het gebouw, heeft klas 4. Peter voelt zich al groot en wil voordat de school begint meedoen met de jongens uit de hogere klassen met 'schotsie lopen' op de Hoekersingel. Vaak gaat het goed. Maar Peter glijdt uit, de schots gaat verticaal en Peter gaat koppie onder, onder een schots. Totaal 'verzopen' maar wel, naderhand beseffend, behoorlijk gelukkig komt Peter boven. Wat nu: naar school of toch maar naar huis droge kleren halen. Met de nodige standjes van moeders, maar wel met droge kleren meldt hij zich met zijn moeder bij broeder Amandus. Zijn donkere ogen in het welhaast ronde hoofd met dun bezaaid zwart haar kijken hem aan: 'Heb je geleerd? Ja broeder Amandus. Neem plaats. Mevrouw van der Eem, bedankt.' | ![]() |
Broeder Leatantius staat voor klas 5. Peter en de broeder liggen al snel in de kling. Peter's onvermogen stil te zitten in de schoolbank leidt tot weerwil bij de broeder met bril en haar achterover gekamd stijf in de brillantine. De gymlessen geeft de broeder in vol tenue met zwarte broek, zwart shirt met witte kraag, zwart colbert en zwarte sokken: schoenen in de gymzaal zijn verboden. Voor ogen zie ik nog steeds zijn grote tenen die welhaast schuins omhoog wijzen in de zwarte sokken, terwijl de rest rust op de vloer. Hoe past dat in de schoenen? Zijn enigszins nasale stem deed mij telkens huiveren.(Overigens heb ik pas onlangs van een oud leerling vernomen dat broeder Laetantius door de gestampte pot binnen Oud-Mathenesse wel 'Schele Tinus' werd genoemd.) In klas 4 is gebleken dat Peter geschikt is voor de HBS. Dus inleidende Franse les is op zijn plaats. Eens per week een half uur na schooltijd. Le Garçon, La Maison. Klas 6, we naderen het einde, het nieuw aangewezen hoofd van de school broeder Lidius staat voor de klas, Helaas begrijpt hij nog minder van Peter dan zijn voorganger uit klas 5. De Franse les wordt gestopt. Het gaat niet goed met Peter is het advies aan zijn ouders: 'geen HBS maar LTS, meer zit er niet in'. Bij Peter gaan de handen daarna uit de mouwen. Wat denken ze wel. LTS timmeren wordt MTS bouwkunde wordt HTS bouwkunde, wordt project-, proces- en financieel manager binnen de architectenwereld en meubelindustrie. De wegen op school scheiden. Een paar klasgenoten gaan mee naar de St. Josef LTS aan de Nolenslaan te Schiedam. De anderen verdwijnen volledig uit beeld. |
![]() |
In de eerste klas van de lagere school wordt het Peter toegestaan de Heilige Communie te doen. Bisschop J.A.E. van Dodewaard (heeroom van de klasgenoten -tweeling- Kees en Clems Lammers) neemt het af in de Heilig Hartkerk. Pastoor Van Vugt is leidend in de kerk. Hij wordt bijgestaan door Kapelaan Schlachtmann. Peter in een net pak: een lichtgrijs beatlejasje zonder revers, wit shirt met zwart bordstrikje, korte boek, witte kniesokken, het haar in de brillantine met de kam van pa zonder enig haartje buiten de rechte scheiding, met feest in het ouderlijk huis met alle ooms en tantes en ook de pastoor. Peter is na zijn doop toegetreden tot het volledige katholicisme, hij mag nu 'mee-eten'. In de tweede klas wordt Peter gevraagd misdienaar te worden. Twee jaar later volgt zijn broer Kees. Daarna volgt broer Hans, maar die bezwijkt onder de wierooklucht. Een zwarte toga en witte superplie zijn bij elke dienst Peter's vaste tenue. Op je knieën op het altaar, met de rug naar de kerkgangers, tussendoor het water, de hostie en de wijn verzorgen voor de voorganger, met het witte doekje de glazen schoonvegend. Bij het Kyrie, je hebt de volledige mis in het Latijn geleerd en spreekt sommige teksten dan ook hardop in het Latijn uit, de witte kaart met Latijnse teksten omgeven met rode linnen rand lag op Peter's nachtkastje, mag je tot uiteindelijk driemaal toe de bel luiden, als teken voor de gelovigen: 'bidt voor ons'. Later in de mis mag je de tafel afruimen. |
De modernisering in de Katholieke kerk slaat toe. Zowel kapelaan Schlachtmann als zijn misdienaren draaien zich om: je kijkt de kerkgangers recht in het gezicht. Het Gregoriaanse gezang verdwijnt. Nieuwe muziek, nieuwe Nederlandstalige teksten. Ook de standaard aangeleerde en uitgesproken Latijnse teksten vervagen naar het Nederlands. Ineens is de pastoor en de kapelaan in jouw ogen, je bent ook ouder, niet zo 'heilig' meer. Het Epistel en het Evengelie worden vertolkt in het Nederlands. Peter raakt misdienaar af en wordt acoliet: hij mag de voorganger in het nieuwe katholicisme uitgebreid assisteren. Hij leest op de kansel, voor een nog volle zaal, het Epistel. Later ook het Evangelie. En bij veel drukte deelt hij ook het 'lichaam en bloed van Christus' uit. Achter de coulissen valt voor Peter het geloof uiteen en hij treedt uit. Slechts één priester blijft hem daarna aan het hart: Adri Verkleij. Later als Peter in een jongerenkoor deelneemt, met voornamelijk vertolkingen op de zondagavond in de nieuwe St. Nicolaaskerk, kon hij zingen: neen, en waar hij op een avond zijn eerste grote liefde tegenover hem in de kerkbanken ziet zitten, staan hij en Adri naast elkaar aan het altaar. Het kwam regelmatig voor dat Adri bij de laatste mis van dat weekend Peter influisterde: 'Peter ik heb vanmiddag al genoeg gedronken en de kelk moet leeg, wil jij!'. Ik had gelukkig het witte doekje nabij om mijn mond droog te deppen. En het moet gezegd, betere wijn was er haast niet. En het zingen: het ging ineens veel beter! De Heilig Hartkerk valt volledig uiteen. De diensten vinden plaats in het wijkgebouw 'De Put'. De kerk wordt gesloopt. Enige tijd hangt het grote houten kruis, met daarop geschilderd Christus, in Peter's slaapkamer: de zolder van de Zweedsestraat 69a. Later, hij is dan al redelijk gevorderd met zijn studie, geeft hij het terug aan een geringe katholieke groep in de wijk. De binding met de kerk is volledig over. En Adri Verkleij? Die verdwijnt van het toneel. Later als Peter aan het werk is en wacht op de treintaxi bij station Gouda, ziet hij Adri met een begeleidster in een hoek van het restaurant zitten. Het contact lukt nog net maar gaat moeilijk: vergevorderde Parkinson is Adri ten deel gevallen. Het afscheid is wrang. |
Peter is een geboren en getogen inwoner van de Zweedsestraat 69a. De portiekwoning met steil trappenhuis kende de nummers 67a (beneden rechts), b en c (boven), en 69a (boven links), b en c (links beneden). In Peter's jeugdjaren woonde op 67a een ouder echtpaar in de leeftijd van zijn opa en oma. Op 67b woonde een doofstom echtpaar met een 'gezonde' zeer aantrekkelijke oudere dochter. De heer des huizes was een fanaat op het gebied van de elektronica: een markant voorbeeld was het stenen poesbeeldje op de schoorsteen waarvan de ogen werden opgelicht als op de deurbel werd gedrukt. En toch 'praatte' je met hem. Zijn 'geluiden', die je begon te verstaan, lijken nog hoorbaar. Op 67c, onze directe buren, woonde een gezin met drie zonen en één dochter. Vader Wim had een kegelbaanbedrijf, waarbij hij werd geholpen door zijn twee oudste zonen. Met Ben, de jongste zoon, een leeftijdgenoot, trok Peter veel op. En moeder Bep, veel te vroeg gestorven, wij noemden haar tante Bep, werd een goede vriendin en buur van Peter's moeder. Onder onze woning op 69a woonde een gezin met een enigszins teruggetrokken levende zoon en een muzikale aan het conservatorium studerende dochter. De diverse toonladders van de dwarsfluit werden regelmatig vernomen. We leerden er mee leven. Alleen toen later het vriendje met de trombone erbij kwam, werd dat toch iets te. De vrouw van het gezin troffen we laatst nog in de krant aan als 'krasse' honderdjarige. De vader probeerde destijds zijn rijbewijs voor een DAF te halen. Toentertijd gold nog dat je deze super Hollandse wagen met automaat in eigen bezit moest hebben voor de lessen en het rijexamen. De groene DAF 33 stond 17 rijexamens voor de deur en bij zijn eerste echte 'vrije' rit onderste boven in een sloot. Het werd voor de vader weer de fiets. | ![]() |
![]() | |
Na school werd het met de buurtkinderen buitenspelen. Bordje tik, met aan beide zijden van de straat twee trottoirkolken als vrije plaats. Het straatnaambordje kletterde, de deuken zitten er nog in, als je het met het tennisballetje trof: je riep de naam van wie je wilde dat hij aan de beurt was. Verliefd worden op je mooie iets oudere blonde buurmeisje, zij op de iets jongere buurjongen. Samen stijf naast elkaar zitten op de stenen treden van het portiek: 'wil je met me lopen?' Voetballen op het schoolplein van de Finlandiaschool. Rik wordt naar binnen geroepen om te eten. Peter blijft voetballen. Rob wordt naar binnen geroepen om te eten: Peter blijft voetballen, want Rik is teruggekeerd. Om negen uur 's avonds belt Peter thuis aan. Pa en ma zwaar verontrust. De prak met spruiten, de lievelingsgroente van vader Piet, staat nog op tafel, koud, anders is er niet. Sindsdien krijg ik geen spruit meer door mijn keel. Maar Peter was met zijn broer Kees ook lid van Polyantha. De turnvereniging, gehuisvest in de gymzaal aan de Bulgaarsestraat. Het ging Peter niet slecht af, maar bij onderlinge wedstrijden was Peter altijd de eeuwige tweede. Die verdomde Cock, uit Peter's klas, een kop kleiner, was hem altijd de baas. |
![]() |
Regelmatig hoorde je in de Zweedsestraat het geblèr van schapen en het geloei van koeien. In 1931 werd in het vrije land van Oud-Mathenesse, welhaast grenzend aan Schiedam de RijksSerumInrichting in gebruik genomen. De RSI was een Nederlandse instelling op diergeneeskundig gebied voor met name gebruiksdieren. Ze werd in 1904 te Rotterdam opgericht met als hoofddoel: 'Het rechtstreeks dienstbaar maken aan de landbouw van de nieuwere veeartsenijkundige gegevens, voornamelijk met betrekking tot de infectieziekten der dieren'. Eind dertiger jaren wordt Oud-Mathenesse echter volgebouwd en raakt het terrein van het RSI ingesloten door woningbouw. In 1982 verhuist de 'inrichting' naar Lelystad. Het hoofdgebouw aan de Prof. Poelslaan, Professor Poels was de stichter van het RSI, en twee portiers gebouwen op de hoek Zweedsestraat-Poolsestraat en Poolsestraat-Grieksestraat, alsmede een klein onderkomen aan de Grieksestraat zijn bewaard gebleven. De stalruimten zijn gesloopt: het terrein is een groene zone midden in de wijk geworden, met voetbalveldje en kinderspeeltoestellen. Het hoofdgebouw is gerenoveerd en nu in gebruik als ouderenhuisvesting. |
De Zweedsestraat wordt doorkruist door de Italiaansestraat: de verbindingsstraat tussen Franselaan en Engelsestraat. Het gedeelte grenzend aan, inmiddels verruïneerde monument van architect Oud, het Witte Dorp, er is geen wit meer te
bekennen, de bouwkeet met prachtige felgekleurde motieven in hout is gelukkig in ere hersteld, wordt gekenmerkt door portiekwoningen. Het deel richting Schiedam, het wordt later gebouwd, de straat/het trottoir is daar ook veel breder, wordt gekenmerkt door appartementen, ieder met zijn eigen voordeur aan de straat. De eerste supermarkten in de wijk waren De Gruijter op de hoek Prof. Poelslaan/Franselaan, ik heb nog immer een door mijn opa op de Gruijterbonnetjes gespaard fototoestel met 6x6 negatieven, en COOP op de hoek Italiaansestraat/Franselaan. Het waren niet de kolossen zoals wij die nu kennen. Daarnaast zat een van de vele filialen destijds van bakkerij 'Van de Meer & Schoep. Op de andere hoek van de Italiaansestraat/Franselaan zat groenteboer Liddel, een heuse familiezaak. Vader, met handen als berenklauwen, liet immer een enigszins onbehouwen indruk op mij overkomen. Zoonlief kon het niet geheel vinden met vaders en zo gebeurde het dat naast de COOP in de Italiaansestraat een tweede Liddel verscheen. Zoon was vooruitstrevend, want hij had een heuse aardappelschilmachine. Tegenover zoon Liddel zat slagerij Stam. In de Italiaansestraat zaten aan beide zijden ook twee toegangen naar de achtertuinen en schuren van de Zweedsestraat en Franselaan. Naast vader Liddel op de Franselaan zat een drogisterij waar alle waar nog los te koop was. Regelmatig moest ik voor meubelmaker vader Piet waterglas en 'Van Dijk's bruin' daar halen. Iets verderop zat, was het een winkel of was het een verbouwd woonhuis, schoenmaker 'Van der Poel'. Naast de COOP op de Franselaan zat een sigarenboer, een echte. Onder andere de bolknakken van HOFNAR en de gele dozen van AGIO kleurden het interieur als ook de huiskamer van opa Bertus. Inhaleren zonder de as eraf te halen, totdat deze uiteindelijk toch op de kleren viel, opstaan afkloppen en weer gaan zitten voor de volgende rookpluim. Verderop op de Franselaan waren onder andere banketbakkerij Helmer, zoon Hans was een klasgenoot van Peter op de basisschool, broer Kees Helmer heeft het nog tot ca. 2018 volgehouden, en moeder Helmer was een oud vriedin van Peter's moeder. De Deensestraat passerend waren daar de snoepjes en het ijs van Jamin. Mijn eerste tandarts, met een 'boormachine' waarvan de gevlochten draden voor de aandrijving nadrukkelijk te zien en te horen waren, ook de boor overigens, heette ook Jamin! Toeval? En aan de overkant had je onder andere de winkel van mevrouw Bolle. Een gezette oudere dame, zittend op een kruk achter een houten toonbank, met binnen de kleine winkelruimte het complete assortiment van de Blokker, Bart Smit, Xenox en Action ineen, met kostprijzen beginnend vanaf één cent. Op het laatste stukje Zweedsestraat, tussen Deensestraat en Hogebanweg, werd de straat bepaald door garageboxen aan de ene kant en houthandel Hil aan de andere kant. Vader Piet, die regelmatig kluste om het gezin te onderhouden, was er vaste klant. Een cirkelzaagmachine zonder stofafzuiging in het midden van de zaak. Plaatmaterialen aan de kant. En Hil zelf, met zijn flinterdunne haar op een nagenoeg kaal hoofd, een onderkin alsof hij nooit zijn ondergebit droeg, kon je uittekenen in zijn stofjas met in zijn zakken altijd een duimstok. En wilde je naar het centrum van Schiedam en/of Rotterdam, dan was je aangewezen op lijn 4 op de Schiedamseweg met zijn Allan-tramstellen, die eerder bij de fabricage onder leiding vader Piet als hoofd afbouw van hun houten interieur waren voorzien. |
![]() | |
![]() | ||
![]() | ||
![]() | ||
De vervolgstudies van Peter na de al genoemde St.Josef LTS te Schiedam zijn: de MTS aan de Baljuwstraat te Rotterdam en de HTS aan de Gerrit Jan de Jongweg te Rotterdam. In de weekenden wordt bijverdiend in de herenmode. Eerst bij HIJ op het Beursplein. Later bij Wulfsen & Wulfsen, een luxe herenmodezaak gespecialiseerd in tropenkleding, op de Korte Lijnbaan. Enige tijd na hem wordt een kassière, ze woont in Vlaardingen, voor de weekenden aangenomen. Ze leert aan het KLOS: de originele en doelgerichte opleiding tot kleuterleidster. |
De noodgedwongen diensttijd van Peter in Vught en Gouda zit erop. Het 'echte' leven gaat beginnen. Begin 1979 start Peter als bouwkundig 1e tekenaar bij een architectenbureau te Rotterdam. Het is 1980 als Peter Rotterdam verruilt voor Vlaardingen. De kleuterleidster is dan nog steeds kleuterleidster en sinds 14 mei van dat jaar meer. En dan na ruim dertig jaar als projectmanager en financieel manager in de architectuur, volgen negen uiterst magere jaren aan de zijkant van de bouwwereld door de economische recessie. Maar uiteindelijk ontwaakte er een trots docent bouwkunde (BOL en BBL) aan het mboRijn//land te Gouda, waar broer Kees teamleider is (ook voor hem inmiddels: 'was'). Nu als pensionado bekleed Peter diverse nevenfuncties binnen het onderwijs. In de Coronatijd heeft hij zelfs als Bouwplanbureau Peter van der Eem gefaciliteerd in het onderbrengen van eindexamenkandidaten die binnen het reguliere werkveld geen stageplaats konden bemachtigen (ze zijn geslaagd!). |