versie 26 augustus 2019 |
De oude pastorie te Pulderbos, van 1681 tot 1854, een "van Elsacker" huis |
Woord vooraf In 1991 deed ik een schuchtere poging om de geschiedenis van mijn geboortedorp, Pulderbos, neer te schrijven. Mijn speciale aandacht ging naar de noord-westhoek van het dorpsplein, vroeger geheel, thans nog slechts gedeeltelijk omsloten door een vest. Het betreft hier meer speciaal de voormalige pastorie, de brouwerij en het zogenaamde "Dieltjeshof". In de volksmond worden zij "Hemel, Hel en Vagevuur" genoemd. Met Hel en Vagevuur ondervond ik niet veel problemen. De Hemel bleek mij veel moeilijker. Aanvankelijk beschikte ik slechts over enkele schaarse cadastrale gegevens uit de franse tijd (1809). Als eigenaar stond er toen ene arts Petrus van Elsacker uit Antwerpen vermeld. In de parochieregisters, burgerlijke stand of bevolkingsregisters van de gemeente Pulderbos was er geen enkele van Elsacker te vinden. Opzoekingen gaan doen in Antwerpen leek mij hopeloos. Het toeval kwam mij evenwel te hulp (ik zocht tenslotte de Hemel). Ik hoorde vertellen over een pater Van Elsacker, toen pastoor in Balen, die zich met de geschiedenis van zijn familie bezighield. Per brief vroeg ik hem of hij mij meer kon vertellen over deze arts Petrus, dewelke einde 18e eeuw te Antwerpen verbleven had. Reeds na enige dagen ontving ik antwoord. De pater was zeer verwonderd dat de familie van Elsacker dergelijke belangen had gehad te Pulderbos en hij stuurde mij een lijst met de voorouders van deze arts Petrus. Dit werd het begin van een intense briefwisseling tot de pater verhuisde naar Antwerpen en ik hem persoonlijk kon ontmoeten. Op een bepaald ogenblik vroeg hij mij of ik er bezwaar tegen zou hebben om hierover contact op te nemen met Herman Van Elsacker. Ik heb dit graag gedaan en deze brochure is er het resultaat van. Ondertussen heb ik mijn opzoekingen verder gezet naar de volledige geschiedenis van de "Oude Pastorie" te Pulderbos. Ik hoop dit begin 1997 te kunnen afronden. Vast staat nu reeds dat vanaf 1604 (en mogelijk nog vroeger) tot in 1964 de parochieherder in dit huis verbleven heeft. De "Oude Pastorie" werd bij Koninklijk Besluit op 13-01-1976 als monument geclasseerd. Frans Verbist, Borsbeek |
van links naar rechts "Hemel, Hel en Vagevuur" |
Inhoud |
|
Inleiding |
Op een avond werd ik opgebeld door een heer die zich voorstelde als: "Ik ben Frans Verbist en ik woon in Borsbeek. Ik beschik over dokumenten van de familie Van Elsacker en een eigendom in de gemeente Pulderbos. Bent u hierin geïnteresseerd?" Uiteraard was ik hierin geïnteresseerd! Ik heb hem ontmoet en vernam zo dat hij reeds geruime tijd de geschiedenis van Pulderbos aan het opzoeken was. Zodoende was hij op dokumenten gestoten waaruit bleek dat de familie Van Elsacker gedurende 5 generaties eigenaar was geweest van een goed dat men later de "oude" pastorie is gaan noemen en dat thans (1996) nog wordt bewoond door de familie Jan Van Gheel-Van Hoof. Zij bewonen het huis op het huidige adres Dorp 11, Pulderbos. Pulderbos is thans een deelgemeente van Zandhoven (arr. Antwerpen, in de Zuiderkempen) maar het kan prat gaan op een oude geschiedenis. Het is ongeveer 1035 ha groot, heeft ongeveer 2000 inwoners en beschikt over een gotische kerk (16e eeuw) met een 13e eeuwse toren. Het gebouw "de oude pastorie" is gebouwd tussen 1577 en 1611, omstreeks de tijd van de geboorte van Michiel Janszn van Elsacker, die de vader was van Michiel Michielszn van Elsacker, die geboren werd te Loenhout op 21 maart 1630. Het is deze Michiel Michielszn, die notaris en secretaris van Loenhout was, die het huis zou kopen, waarna het gedurende 5 generaties eigendom der familie van Elsacker zou blijven tot uiteindelijk de gemeente Pulderbos het huis zou kopen en er de "pastorie" zou vestigen. Ik kan deze inleiding niet eindigen zonder een woord van dank en een verzoek tot de lezer. Graag verwijs ik naar het boekwerk "De voormalige Pastorij van Pulderbos: vier eeuwen geschiedenis 1597-1997" dat Frans Verbist schreef in het najaar 1997 en dat een welkome bron zal worden voor al wie geinteresseerd is in de geschiedenis van Pulderbos. Mijn dank gaat uit naar de heer Frans Verbist voor zijn opzoekingswerk en de belangeloosheid waarmede hij deze dokumenten heeft afgestaan. Alsook voor de raadgevingen en de vele informaties die hij mij gegeven heeft. Wij hebben hier vele avonden gezellig over gesproken. Het aangename mag aan het nuttige gepaard worden. Is het niet de eigendom van het huis, dan is toch de geschiedenis van het huis, terug tot de familie Van Elsacker gekomen. Tijdens een vakantie in Tarrenz (Oostenrijk) zag ik op een huis deze betekenisvolle spreuk staan, dewelke ik nu indachtig ben: "Was du ererbst von deine Vätern, erwirb es um es zu besitzen." Voor alle duidelijkheid nog dit. Een gedeelte der teksten zijn in het cursief schrift gesteld. Dit is om duidelijk te laten blijken dat deze teksten zijn overgenomen uit de originele documenten. De goedwillige lezers wezen ervan overtuigd, dat alle nuttige gegevens, aanvullingen en terechtwijzingen ons zeer welkom zijn. De anderen verzoek ik de woorden indachtig te willen zijn, die ik overschrijf uit een oud pedagogisch boekje: "Nemet in danck, al ist niet constich gedaen sijn, Wat ut goedtheyt geschiedt moet jonstich ontfaen sijn." Najaar 1996 Herman van Elsacker, Deurne |
Pulderbos: de geschiedenis in een notedop |
De gemeente is onstaan uit een Frankisch nederzetting. Alle kenmerkende elementen zijn hier aanwezig, zoals het typisch driehoekige dorpsplein, de evenredige afstand van de beekdalen en halverwege de hoogste en de laagste bodemverhevenheid (ong. 10m in het N.O. en 7m in het Z.W.). De oudst gekende archieven dateren uit de 13de eeuw. In 1273 werd de eerste pastoor aangesteld. Op het dorpsplein, vlak voor het huidige Dieltjenshof, zou destijds een kapel gestaan hebben. Hier ontstond de legende van het miraculeuze O.L.Vrouwebeeldje waaraan men vele wonderen toeschreef. Zo werd Pulderbos een waar bedevaartsoord. Reeds in de 13de eeuw bouwde men een stenen kerk aan de zuidzijde van het plein. De funderingen van de huidige kerktoren dateren nog uit de 13de eeuw. Op 20-10-1299 verkocht hertog Jan II 140 bunder (187 ha) heide en wildernis aan de ingezetenen van Pulderbos. Op 24-11-1304 werden de grenzen hiervan afgebakend en kregen zij de toelating er "vekens" te plaatsen en er hun vee te "schutten". Zo kennen we weer de oorsprong van de familienamen Vekemans - Vervecken - Van Der Veken en De Schutter. Tegelijkertijd werden de grenzen van de gemeente definitief vastgelegd. Vóór de godsdienstoorlogen (1562-1642) kende de gemeente, mede door de grote toeloop van de gelovigen, een grote welvaart. Er was reeds een onderwijzer in 1556. Eind 16de eeuw werd het dorp door Spaanse en Staatse troepen grotendeels vernield. Ook het O.L.Vrouwebeeldje verdween. Omstreeks 1650 werden de bedevaarten hervat. Alhoewel nog belangrijk, kenden ze nooit meer de luister van vroeger. Met uitzondering van de Franse bezetting (1796-1815) zijn deze bedevaarten doorgegaan tot in het jaar 1880. Het tweede in de 17de eeuw vervaardigde O.L.Vrouwebeeldje werd op 15 augustus 1994 uit de parochiekerk gestolen. De devotie tot O.L.Vrouw is in Pulderbos nog steeds levendig. "Hemel, Hel en Vagevuur" Op 31 januari 1976 werd bij K.B. het dorpsplein met de onmiddellijke omgeving als monument herrangschikt. |
De brouwerij (resp. de Hel) |
Het oudste gedeelte dateert van ongeveer 1580. In 1604 was het een herberg "de Arent" genaamd. In 1630 begon Cornelis Rombouts er met het brouwen van bier. Hij noemde de brouwerij "de Zwarte Arent". Door de eeuwen heen kende het bedrijf zijn ups en downs. Meer inlichtingen kan men vinden in het onlangs verschenen werk "365 jaar geschiedenis van de brouwerij". |
De voormalige pastorij (resp. de Hemel) |
Nog voor 1600 bouwde de eigenaar van de Arent dit historische gebouw en verkocht de brouwerij. De bouwheer, Jan Baptist Van de Kieboom, was na de inname van Antwerpen door Farnese in 1585 griffier dezer stad geworden. Beide huizen waren oorspronkelijk bedoeld als buitenverblijf. Evenals het eerste is het een stevig gebouwd stenen huis, doch veel groter en met water omringd. In 1604 hadden acht der voornaamste families van het dorp, waaronder de pastoor, er een kamer gehuurd om in tijd van nood (het was immers oorlog) te kunnen schuilen. De pastoor en, na hem, zijn opvolgers hebben door de eeuwen heen, hetzij als inwonende, hetzij als huurder, steeds het huis bewoond. Tijdens de Franse bezetting huurde de gemeente het huis om het officieel als pastorij te benutten. In 1854 kocht zij het van de erven Van Elsacker, uit Loenhout, die het sedert 1681 in hun bezit hadden. Tot in 1964 diende het als pastorij. Nadien stond het vele jaren onbewoond. Op 15-06-1973 verkocht de gemeente het aan de familie Van Hoof uit Lier, die het onder de deskundige leiding van architekt Van Havre lieten restaureren. |
Het Dieltjenshof (resp. het Vagevuur) |
Op deze plaats stond reeds in de 16de eeuw een kleine hoeve, eigendom van de reeds genoemde Jan Baptist Van de Kieboom. In 1604 woonde er zijn kastelein. In 1633 werd het de eigendom van deze kastelein en het werd toen de "Hel" genoemd. Historisch gezien is de opvolging : Pastorij = Hemel, brouwerij = Hel en het Dieltjenshof = Vagevuur onjuist. Enkel de toponiem "Hel" vinden we in de archieven terug. Hemel en Vagevuur zijn ontsproten uit de fantasie van de dorpsbewoners. In feite stond de "Hel" op het stuk grond tussen het hof en de brouwerij. Deze grond hoorde sinds 1786 toe aan Peter Vlam, oud-burgemeester van de gemeente. Zijn dochter Maria Theresia huwde in 1828 met Jozef Henri De Meulder uit Zandhoven. Zij kochten in 1828 de "Hel", lieten haar afbreken en bouwden de huidige villa. Hun dochter Maria Theresia De Meulder werd in 1889 de eigenares. Toen werd het algemeen het "Wit Hofken" genoemd. Juffrouw De Meulder moet de bedoeling gehad hebben het bij testament aan het klooster van de Zusters der Christelijke Scholen te Vorselaar over te maken om als meisjesschool dienst te doen. In de archieven van dit klooster bevindt zich een verslag over deze kwestie. Van haar voornemen is echter niets in huis gekomen want na haar overlijden in 1891, werden het huis en het park openbaar verkocht. De koper was Frans Ernest Dieltjens, bouwkundig architekt te Antwerpen. Sedertdien noemt de bevolking dit huis het "Dieltjenshof". Het heeft steeds als buitenverblijf van deze familie dienst gedaan. Frans Ernest Dieltjens verbouwde de parochiekerk in 1912-1913. Na de brand van 1914 realiseerde hij de heropbouw (1918-1921). |
Slot |
Pulderbos is nog steeds een rustige, landelijke gemeente. Voor verdere inlichtingen betreffende de omgeving kan men zich steeds wenden tot de plaatselijke bibliotheken van de gemeente Zandhoven, welke een gedetailleerde folder gratis ter beschikking stellen. |
Geschiedkundige aanknopingspunten |
Te Meerle, aan de Chaamse weg, ligt het domein Elsacker, groot 300 ha, waaraan de familie haar naam heeft ontleend. Van daar uit zien we deze naam, ook in enkele varianten, opduiken te Hoogstraten, Antwerpen en Loenhout. De naam verspreidde zich later over Belgie, Nederland, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Oostenrijk, Japan, de USA en Canada. Hier volgt een overzicht, gezien in het licht van de geschiedenis, van de strijd die onze voorouders voerden voor hun bestaan. Zij overleefden oorlog, ziektes, hongersnood en waterrampen. Zij waren ienter>nvloedrijk of eenvoudig, werden op ereplaatsen begraven of verdwenen in het niet, verkeerden in de hoogste kringen of waren arme mensen. Toch behoorden zij alle tot eenzelfde stam. Die der "van Elsacker’s". Zouden onze eerste voorouders dit alles vermoed hebben? |
1675-1680 | Carlos van Villa-Hermosa, landvoogd. | |
...-...-1677 | Margriet van Elsacker (geboren 1622 en gehuwd met Jan Rommens) schenkt aan de kerk van Meer een gouden Renaissance-kelk. Deze kelk bevindt zich nog steeds in de sacristie te Meer. | |
Alexander Farnese, hertog van Parma, landvoogd. | ||
Hendrik Otto van Grana, landvoogd. | ||
Francisco van Castanaga, landvoogd. | ||
29-12-1690 | Catharina van Gils, weduwe van Michiel 1630, vernieuwt de rentebrieven en beheert de eigendom te Pulderbos verder tot aan haar dood in 1720. | |
1692-1713 | Maximiliaan Emmanuel van Beieren, landvoogd. | |
Graancrisis met spectaculaire prijsstijgingen waardoor er hongersnood kwam. | ||
Bezetting der Zuidelijke Nederlanden door Lodewijk XIV. Maximiliaan Emmanuel kiest de zijde van Frankrijk. | ||
"De grote winter" met hongersnood tot gevolg. | ||
Vrede van Utrecht: De Zuidelijke Nederlanden komen toe aan Oostenrijk. | ||
1714-1716 | Jozef von Königsegg, gevolmachtigd minister. | |
Landbouwgronden worden uitgebreid, deels door een sterke beteugeling van giften en legaten aan de Kerk, deels door het teeltklaar maken van heidegronden. De landbouwers verdienen beter hun brood. | ||
Eugenius van Savoye, landvoogd. | ||
Jan Matthys, zoon van Michiel geboren 1630, wordt eigenaar van het domein te Pulderbos. Hij zal ook eigenaar worden van het Schalienhuis te Loenhout. | ||
...-...-1720 | Geboorte van Frans Bernard van Elsacker. Hij is de zoon van Jan Matthys geboren 1669 en huwt met Joanna Hermans. Hij wordt brouwer in het Schalienhuis te Loenhout. | |
Aartshertogin Maria-Elisabeth, landvoogdes. | ||
18-01-1731 | Elisabeth van Elsacker, dochter van Jan Frans, secretaris en grootgrondbezitter, maakt haar testament ten gunste van de kinderen van Marcellus Marcelli en haar zuster Catharina. Een grote erfenis gaat verloren voor de familie Van Elsacker. | |
...-...-1740 | "De lange winter" met schaarste en hongersnood en epidemieen tot gevolg. Na 1740 werden de periodes van hongersnood minder erg door de toenemende consumptie van aardappels. | |
...-...-1753 | Frans Bernard van Elsacker, zoon van Jan Matthys, neemt het Schalienhuis in gebruik als brouwer". | |
Maria-Theresia bereikt een vredelievende oplossing tussen Spanje, Frankrijk en Noord-Nederland. Karel van Lorreinen, een goedig en joviaal man, wordt landvoogd. Zachte aanpak van de Provinciale Staten, de gilden en de kerk (wat betreft haar wereldlijke aspiraties). | ||
21-07-1758 | Peter van Elsacker, diplomaat van keizer Karel VII en minister residens in Den Haag, overleden op 10-01-1755 te ‘s Gravenhage, wordt begraven in de kathedraal van Antwerpen. Zijn erfenis zal later te Roermond zorgen voor een jarenlange (verloren) strijd tussen de kinderen van Frans Bernard van Elsacker en de familie Roubens en Guerin. | |
Peter van Elsacker, dokter in de medicijnen en zoon van Jan Matthys, is eigenaar van het domein te Pulderbos. | ||
...-...-1765 | Geboorte van Frans Jan van Elsacker. Hij is de zoon van Frans Bernard geboren 1720 en huwt met Joanna Mertens. Hij wordt brouwer in het Schalienhuis te Loenhout, later vermeld men hem als landbouwer. | |
1780-1794 | Keizer Jozef II van Oostenrijk. Hij eiste de vrijmaking van de Schelde maar hij kon de "keteloorlog" niet winnen. | |
Jozef II maakt incognito een rondreis door de Zuidelijke Nederlanden als eerste der Habsburgers: Tolerantie-edikt betreffende de godsdiensten en Oostende wordt tot vrijhaven verklaard. | ||
...-...-1787 | Reorganisatie van de staat : 9 provincies en 64 arrondissementen. De keizer wenst de Kerk zonder Romeinse bazen op het wereldlijk vlak. 163 contemplatieve kloosters worden als nutteloos voor de maatschappij opgedoekt. Eén centraal seminarie te Leuven vervangt alle diocesane instellingen. Dit plan past in de alfabetiseringsplannen van de verlichte vorst. | |
14-07-1789 | Parijs: bestorming van de Bastille. | |
de Brabantse Omwenteling. | ||
24-10-1789 | het leger uit Breda verovert Turnhout. | |
13-11-1789 | Gent. | |
12-12-1789 | Brussel. | |
Na zeer gematigde doch in overmoed verworpen voorstellen ziet keizer Leopold II van Oostenrijk zich verplicht het land te heroveren. In feite een kalme, militaire "wandeling". Einde daarvan op 12-02-1791. | ||
10-05-1791 | Bij de erfdeling krijgt Carolina van Elsacker, dochter van Frans Bernard, het Schalienhuis te Loenhout toebedeeld. Zij woont echter in Roermond en ruilt met haar broer, Frans Jan, haar cavel. Frans wordt brouwer in het Schalienhuis. Carolina zal na een verbeten strijd de erfenis van Peter van Elsacker (en van Jan Uyttenhoorn) omstreeks 1820 verliezen te Roermond. | |
1792-1795 | Oorlog met en bezetting door de Franse Republiek. | |
01-10-1792 | Officiele aanhechting van de Oostenrijkse Nederlanden bij Frankrijk. Vervolging van een deel van de geestelijkheid, zoals wij zien bij: | |
Priester Corneel van Elsacker (geboren ± 1750), die voorkomt op de deportatielijst van 1798. | ||
De pater-capucijn Richard Lambert van den Elsacker(geboren Hoogstraten 1750). | ||
De bisdompriester en rector te Lint: Leobard Engelbert Van Elsacker ( ± Loenhout 1760). | ||
Dienstplicht voor alle mannen tussen 20 en 25 jaar. | ||
12-10-1798 | De Boerenkrijg woedt kort maar hevig en wordt met grote hardheid neergeslagen door de Franse troepen. Men hoopt op Engelse hulp maar deze blijft uit. | |
09-11-1799 | Napoleon consul. | |
15-07-1801 | Het Concordaat werd afgesloten tussen paus Pius VII en Napoleon Bonaparte (in zijn hoedanigheid van Eerste Consul van de Franse Republiek). | |
02-12-1804 | Napoleon keizer (Code Napoleon). | |
...-...-1805 | Nelson verslaat de Fransen in de slag bij Trafalgar. | |
...-...-1806 | Einde van het H. Roomse Rijk der Duitse Natie. Continentale blokkade door Engeland: dit is eerst goed voor de volkswelvaart (bijvoorbeeld: suiker als nieuwe teelt), maar het laat zich daarna wél gevoelen. | |
16/19-10-1813 | Napoleon verslagen te Leipzig. Einde van zijn macht. | |
...-01-1814 | Belgie wordt na de slag bij Leipzig geleidelijk ontruimd door de Franse troepen. De Belgen willen onafhankelijkheid maar er zijn zoveel verschillende richtingen, dat zij gedwongen zijn het besluit van de grote mogendheden af te wachten. | |
29-03-1814 | Een vergadering van notabelen hecht zijn goedkeuring aan de nieuwe grondwet. | |
21-06-1814 | de 8 artikelen van Londen regelen de vereniging van Belgie en Nederland. Zij zijn opgesteld door de soevereine vorst naar ideeën van de Engelse minister Castlereagh. | |
01-08-1814 | Willem I aanvaardt de soevereiniteit over Belgie. | |
...-03/06-1815 | De 100 dagen van Napoleon. Willem I proclameert zich zelf tot koning der Nederlanden. De kroonprins (latere Willem II) vecht bij Quatre-Bras en Waterloo. | |
Slag bij Waterloo. | ||
...-04-1815 | Bijeenkomst van een nieuwe grondswetscommissie van 11 Nederlanders en 11 Belgen. Het defenitieve ontwerp wordt in Nederland aanvaard, in Belgie echter verworpen door de notabelen. De regering verklaart het toch voor aangenomen. | |
Universiteiten van Leuven en Gent: Latijn is de voertaal, maar het Nederlands wordt een verplicht vak. | ||
20-10-1817 | Frans Jan van Elsacker moet het Schalienhuis te Loenhout belasten met een hypotheek. Hij is geen brouwer meer maar wordt landbouwer. | |
...-...-1819 | Nederlands wordt bij Koninklijk Besluit de landstaal. | |
...-...-1828 | Onderwijs is geheel vernederlandst in het vlaamse landsgedeelte. | |
06-05-1828 | Willem I legt de eerste steen voor het Koninklijk Stapelhuis achter het Willemdok te Antwerpen. | |
25/27-08-1830 | Opstootjes en plundering te Brussel. | |
28-08-1830 | De notabelen van Brussel, Luik en andere steden eisen een bijeenkomst van de Staten-Generaal om te komen tot herstel der grieven. | |
01-09-1830 | Afgevaardigden van de Staten-Generaal spreken te Brussel met de kroonprins en overtuigen hem dat bestuurlijke scheiding de oplossing kan brengen. | |
23/26-09-1830 | Prins Frederik probeert Brussel te bezetten, maar moet na dagen van straatgevechten terugtrekken. In Brussel wordt een Voorlopig Bewind geïnstalleerd. | |
29/30-09-1830 | De Staten-Generaal te Den Haag spreken zich uit voor bestuurlijke scheiding, maar dit is te laat. Vanuit Brussel en Wallonie worden de Hollanders uit heel Belgie verdreven. | |
04-11-1830 | Bijeenkomst van de grote mogendheden te Londen. | |
18-11-1830 | Het Nationaal Congres proclameert de onafhankelijkheid van Belgie en sluit op 24 november het huis van Oranje voor eeuwig van de troon uit. | |
07-02-1831 | Afkondiging van de Belgische grondwet. | |
04-06-1831 | Leopold van Saksen-Coburg gekozen tot koning van Belgie. | |
Maria Van Elsacker, dochter van Peter van Elsacker, is eigenaar van het domein te Pulderbos. Zij huwt met Jacob de Vries, kerkmeester van de St Pauluskerk te Antwerpen. | ||
Leobard Engelbert Van Elsacker, priester en broer van Frans Jan, koopt onderhands het Schalienhuis te Loenhout. | ||
21-03-1842 | Kort voor het overlijden van priester Leobard Engelbert Van Elsacker (20-04-1842) wordt het Schalienhuis openbaar verkocht. De koper is Jan Frans Keysers, notaris te Brecht. | |
11-04-1842 | De gemeente Pulderbos koopt het domein van de kinderen de Vries (van Maria Van Elsacker). |
Ick wille weten wy ghy sy... |
Periode 1681 - 1689 |
Michiel Michielszn van Elsacker, geboren op 21-03-1630 te Loenhout, notaris geadmitteerd door de Raad van Brabant en brouwer, huwt op 20-02-1658 te Loenhout met Catharina van Gilse en koopt, van de Markies de Melin van Loenhout, op 14-11-1681 het huis te Pulderbos. Michiel was woonachtig te Loenhout en zou dat ook blijven. Het is wel typisch dat het huis nooit door een Van Elsacker is bewoond geweest. Uittreksel uit de akte van toewijzing door de Raad van Brabant van het huis met de bijhorende goederen. |
"Mitsgaders eenen iegelijcke die het zouden mogen aengaen, dat hun doende blycken van dese onse opene brieve van decreet mitsgaeders van de quittantie over de voorsch Coope vanden ghreffeer dese onderteeckent hebben, sijn iegelijck van hun voor soo vele hun raeckt de voornoemde erven & goeden den voornoemden Marcellus Marcelli & Michiel Elsacker in voorschreven respective partyen van goederen gelegen onder Pulderbosch voorschreven hier boven generalyck & specialyck breeder uytgedruckt & gespecificeert, dat sy by dese by cessie off transport van eygenaer ofte eygenaers, & by hun gebreecke weygeringhe ofte uytstel, den eersten deurweerder van onsen Raede daer toe ‘t aansoecken dat van ontsent weghe, als van hoogherhande, daer inne observerende alle solemniteite in sulcke cas gerequireerd mits hun betaelende, allen alsulcke reghten als behooren en dat dit gedaen sijnde, syende iegelycke van onse jurisdictie leenmannen & ondersaeten & die vander smalere heeren vandesen onsen voorschreven lande & Hertogdomme van Brabant, Limbourg & andere van Overmaese mitsgaeders eender die ‘t souden mogen aengaen, leyden & gedoogen den voorschreven Marcellus Marcelli & Michiel Elsacker hunne hoiren & naercomelinghen ofte der selven Actie hebbende de voorschreven gespecificeerde goederen gelegen onder Pulderbosch voorschreven peyselyck & vredelyck te beheren en gebruyken sonder hun daerinne te doen ofte laeten geschieden eenigh hinder oft beletsel ter contrarien. Want alsoo gelieft des ‘t oorconde hebben wy onsen segel aen dese letteren doen aenhangen, gegeven en alsoo vuytgesproken binnen onse stadt Brusselle den vierthienden novembris 1681 & van onsen Rycke ... onderstont by den Coninck in synen Raede ende onderteekent A. Van Gindertaelen loco Goubou". |
Hiertoe gaat Michiel van Elsacker op 24-11-1681, samen met Marcellus Marcelli, die gehuwd was met Catharina van Elsacker (een dochter van Peeter van Elsacker, een oudere broer van Michiel), een lening aan van 5000 guldens bij Jacobus Anthonius de Witte (oud-burgemeester van Antwerpen en heer van Terlaeken - Leverghem). Op 11-01-1682 gaan Michiel en Marcellus Marcelli opnieuw een lening aan van 900 guldens bij dezelfde Jacobus de Witte.
Op 02-10-1682 lenen Michiel en Marcellus Marcelli andermaal een bedrag van 2000 guldens bij Jacobus de Witte . Op 15-02-1687 verklaren zowel Michiel als Marcellus Marcelli dat de eigendommen (onverdeeld) voor een derde mede toebehoren aan Jacobus de Witte en dat elk van hen aan Jacobus de Witte een bedrag van 3300 guldens schuldig is. | |
Uittreksel uit de erfbrief, bevestigd door de schout en schepenen van Pulderbos, afgeleverd op 2 december 1682: |
Erffbrieff voor Marcellus Marcelli ende Michiel van Elsacker tot Loenhout.... "Wij Peeter Delen, schoutet, Adriaen Valentijns, Wouter Grootjans, Michiel Rombouts, Jan Baptista Bally & Balthasar de Dresseleer, schepenen van Pulderbosch maecken condt dat voor ons in propere persoonen syn gecoomen & gecompareert Marcellus Marcelli & Michiel van Elsacker thoonende & blyckende hunne Opene Brieve van decreet die wy brigenelijck saegen & hoorden lesen & voorsoo vele ons noodige waerby & aengingen by onse schepenen protocollen sijn geregistreerd, gedepescheert inde Raede van Brabant de dato 14e novembr: 1681 ondt J Van Ghindertalen loco Goubou & besegelt met den grooten Conincx segele in rooden wasche, met eenen steert daeraen uythangende, blijckende bij de geheele proceduren & vande rechte voorderingen vanden voormelden Raede gedaen mitsgaders vande conditien gemaeckt vande naer beschreven goederen toegecomen hebbende den heere Marquis de Melin, als oock vanden coope gedaen bij den Comptoir geinstitueerde met naeme n: franco tot behoeft van hunne voorsch Comptoir van goederen alles naer te specificeren & dat omme, ende midts eene somme van negen duisent een hondert guldens eens, suyver goet, suyver gelt, waer van aen ons is gebleken de quittantie van betaelinghe bij provisie & op cortinge der voornoemde coopsomme gedaen. Waeromme soo is dat wij uyt crachte & naer vermogen der selven opene brieven de voornoemde comptoir naer de dry gewoonelijcke ende voorgeschreven sondaegsche kerckgeboden alhier ter plaetsen gedaen behoorelyck hebben gegoeyt, geerft & gevest voor hun & ‘t hunder huysvrouwen, hoiren, erven & naercomelingen behoeven in sekere hoeve gelegen binnen dese onse voorsch heerlyckheyt van Pulderbosch groot ontrent seven boenderen landts, & twee bunderen bempt waeroppe tegenwoordelyck pachter is Jan Renders met ontrent vier boenderen weyde, item een boschken aldaer gelegen genoempt piecaert, & den haever driesch groot ‘t samen ontrent de vier boenderen, item een huys genoempt ‘t hoffken rontomme int water, met eenen hoff & een boender landts met een vierendeel schaerbosch, & eenen bogaert, mitsgaders een bemdeken van hondert sessendertigh roeden met noch de helfft van een halff boender bempte inden boven elft, met noch een aerdeken comende als voorsch weyde d’ welck in hueringe gehouden wordt bij den heere Pastoor, item alsnoch eene heyde groot twee en een halff boenderen oock alhier gelegen de welc is gebruyckende den voorsch pachter Jan Reynders alles gecomputeert hebbende den heere Marquis de Melin voorschreven met conditie nochtans dat de voorschreven comparanten sullen schuldigh & gehouden wesen te betalen & commeren & chijnsen die op de voorschreven goederen van oudts souden mogen bevonden wesen uyttegaen, ende geloefden die comparanten te draeghen, schot-lot & gebuerlijck recht met d’ ingeseten van Pulderbosch den heere ende iegelijcke sijnen goeden Rechte sonder argelist in kennisse van dese letteren besegelt met onse segelen gegeven int Jaer ons Heeren 1682 twee daeghen in decembris. |
Na vijf jaar (namelijk op 15-02-1687) worden de rentebrieven ten behoeve van De Witte vernieuwd. Hij vraagt en krijgt een onverdeeld derde part van de eigendommen en van elk van hen een nieuwe rente van 3300 gulden . Er zijn nu drie eigenaars elk voor een onverdeeld derde. Jacobus De Witte overlijdt te Antwerpen in 1690. Michiel Michielszn van Elsacker zal medeëigenaar van het huis blijven tot aan zijn overlijden op 06-05-1689 te Loenhout (hij wordt in de kerk van Loenhout begraven). Op verzoek van Anna Mailliaerts, de weduwe van Jacobus de Witte, worden op 29-12-1690 voor notaris Bart van der Linden te Antwerpen de renten (de brieven) bevestigd en vernieuwd. Matheus van Gilse, broer van Catharina en voogd over haar kinderen, handelt in haar naam. Marcellus Marcelli geeft als onderpand voor zijn rente de onroerende goederen te Loenhout. Matheus van Gilse geeft deze van Pulderbos. Vermoedelijk heeft er na het overlijden van Michiel nooit een erfdeling plaatsgevonden. Er is steeds sprake van zijn weduwe en de gemeenschappelijke erfgenamen. Zijn weduwe zal hem ongeveer 30 jaar overleven. |
Periode 1689 - 1720 |
Er wordt nog overeengekomen dat de rente der van Elsackers binnen de zes weken dient vereffend, deze van Marcellus Marcelli binnen het jaar. Bij gebreke ervan zal de intrest stijgen van 5 naar 6½ %. Men komt ook tot een akkoord om de opbrengst van de bossen en de achterstallige huur der hoeve evenredig te verdelen. Vanaf nu behoort het "hofken" met de goederen (in huur bij de pastoor) en de hoeve (in huur bij Jan Renders) in onverdeeldheid toe aan de weduwe Michiel van Elsacker en de Schout van Loenhout, Marcellus Marcelli. Die hoeve bestaat uit 7 bunders winnend land, 2 bunders beemd in de bovenelst, 4 bunders aerd of weide en 2½ bunder heide onder Zoersel. Na het overlijden van Michiel van Elsacker in 1689 zal zijn weduwe, geboren Catharina van Gils, zijn eigendom verder beheren tot aan haar overlijden in 1720. Op 29-12-1690 gebeurt er een hernieuwing der rentebrieven. Marcellus Marcelli geeft dan onroerende goederen te Loenhout als onderpand. Mattheus van Gilse, broer van Catharina, geeft deze onroerende goederen te Pulderbos als onderpand. Op 09-09-1692 gebeurt er een herverdeling der goederen tussen Jacobus de Witte enerzijds en Marcellus Marcelli en mevr. van Elsacker-van Gilse anderzijds. De Witte vraagt en krijgt een onverdeeld derde. Marcellus Marcelli moet de rente ( 3300 guldens) afleggen binnen het jaar. Mevr. van Elsacker-van Gilse (eveneens 3300 guldens) echter binnen de zes weken. Mevr. van Elsacker-van Gilse zal slechts betalen op 26-12-1693. Marcellus Marcelli zal slechts betalen op 13-03-1700 , daar waar hij reeds op 29-4-1698 zijn deel van het onroerend goed heeft vermaakt aan Jan Matthys van Elsacker (zoon van Michiel en Catharina van Gilse) en zijn broers en zusters. Hier volgen de teksten: |
Wij Peeter vander Buyten ende Matthys Anthonis Goossens schepenen des Dorps van Loenhout maecken condt dat voor ons quam te verschynen Sr Marcellus Marcelli Schauteth alhier ende bekenden geconstitueert machtigh gemaeckt ende in syne stede gestelt te hebben sulcx hy doet by desen Den selven gevende volcome mach, authoriteyt ende sunderlinghe bevel om van synen twegen te compareren voor Schauteth ende Schepenen van Pulderbosch midtsgaders Stadhouder ende Leenmannen aldaer ende voor de selve soo in Leen als in erve opte draeghen ten behoeve van de kinderen Michiel van Elsacker ende der selver nacomelingen syne gerechtighe helft in allen de goederen gestaen ende geleghen tot Pulderbosch ende Zoersel soo ende gelyck den comparant die mette voors kinderen Michiel van Elsacker toecomende syn bestaend in een hoffken geleghen rondomme int water metten hove ende erve daertoe behoorende ende appendentien vandyen, Item eene hoeve met huyssinghe, schuere, koeye, hove, driessche, landen, weyden, beemden, heyden & alle den toebehoortten vandyen, soo ende gelyck die by Adriaen de Pooter tegenwoordigh in huere beseten wordt, de voors kinderen Michiel van Elsacker als namentlyck Sr Joan Mattheus van Elsacker voor hem selven ende voor synen broeder ende suster als syne coopers inde helft vande voors goederen te hoeden te vesten ende te erven hem comparant onthoeden, ontvesten ende onterven ende alles wyders hierinne te doen, wes hy comparant by ons synde soude comen oft moghen doen gelovende allen tgene by synde voors geconstitueerden hierinne sal worden gedaen ende vercocht te hebben ende te houden voor goet, vast, van worden ende onverbrekelycken miend ten eeuwighen daeghe onder verbant als naer rechte, sonder argelist. Actum den 29 April 1698 |
Acte van nieuwinghe Compareerde voor schepene ondergenoempt Fredericus Gysels dewelcken uit maghte ende naer vermoghen de onwederroepelycke procuratie uit wille dese op gene gepasseert den regele notariale justumente van scheidinghe ende delinghe als anderssints uit wille deser …. Soo ende gelyck de selve is gepasseert voorden notaris J C van Hullegarde ende seeckere getuygen heeft herkent end te Antwerpen gepasseert met alle behoorelycke solemniteyts naer deser .... reghte daertoe gerequireert Actum in collegio desen tweeden meert 1699 Phil Jac Maesmants |
collegio: gedaan in vergadering |
In de rand staat genoteerd: |
De quitantie van voldoeninghe van het capitael ende intereste vandyen staende agtter seeckere acte van condemnatie volontair geslagen tot laste van sr Marcellus Marcelli, schouteth tot Loenhoudt, vander date den 13 meert 1700, ondert J de Witte, die schepene onymelycks saegen ......... de cassatie deser behoorelyck geval soo ten desen resten registreren ende degeleyck onder dese jurisdictie ygelyck behoorelyck ontslaghen Actum in collegio desen 30 meert 1700 Phil Jac Maesmants |
Compareerde voor schepenen van Loenhoudt naergenoempt Jouffr Catharina van Gilse, weduwe van wijlen Mr Michiel van Elsacker, geassisteert met eenen vremden momboir haer met reghten gegeven ende bekenden soo in eygen neame als haer sterckmaeckende voor haere kinderen te lauderen ende approberen alsulcke contract van deylinghe als aengegaen ende gepasseert is voor den notaris Jan Carol van Hullegarde ende seckere getuyghen binnen Antwerpen op den neghensten septembris sesthien hondert tweeenneghentigh tusschen vrouwe Anna Catharina Mailliants, douariere van heer Jacob Anth de Witte ter eenre ende Drs Mattheus van Gilse, haer comparante broeder, in haeren ende haer kinderen naeme, ende Marcellus Marcelli ten andere seyde van seeckere goederen tot Pulderbosch volghens d’acte daervan gepasseert, gelovende de selve te hebben ende te houden voorgoet, ende van weerden, ende alsof by haer comparante selffs aengegaen ende gepasseert waere onder verbant ende venductiatie in forma (sonder argelist). Actum den tweeden aprilis sesthien hondert dryenneghentigh, present Joan Bode ende Jan Wauters, schepenen van Loenhoudt. Was onderteeckent J van Elsacker Accordeert met het origineel Quod attestor Phil Jac Maesmants, 1699 |
quod attestor: wat ik getuig |
Op 23-03-1694 hebben de eigenaars de schepenen van Pulderbos verzocht hun goederen te schatten. De totale waarde wordt door dezen vastgesteld op 9205 gulden, waarvan 1000 gulden voor het hofken. Uittreksel uit de taxatie van de goederen van 23 maart 1694: |
Taxatie van de goederen naerbeschreven gedaen by schepenen van Pulderbosch ondergenoemt toecomende sr Marcellus Marcelli, schout van Loenhout, met juffrouw de weduwe Michiel van Elsacker wylen ieder voor de helft onverdeeld, ten verzoeke van de voorschreven heere schout van Loenhout. |
Eerstgetaxeerd een hoffken rondomme in zijne wateren groot hondertvierenvyftigh ende eenhalff met het voor hooft ende reght van plantagie ieder voor de helft: === 500 = 0 = |
Op 13-12-1690 heeft er in opdracht van de weduwe van Elsacker en Marcelli een eerste houtverkoping plaats. Een tweede houtveiling heeft plaats op 18-11-1692. Achter de hoeve worden 148 eiken verkocht, de prijs schommelt hier tussen 3 en 4 gulden per stuk. In de aerden nog 85 bomen waarvan de varieteit niet vermeld stond. Deze brengen samen 211 gulden op. In de bovenelst gaan 15 eiken van de hand voor 96 gulden, 5 essen voor 7 gulden 5 stuivers en 24 stronken voor 19 gulden. Deze verkoop levert netto 907 gulden 17 stuivers op. Het brutobedrag ligt merkelijk hoger. De voornaamste onkost is de "pondpenninck of rantsoengeld", hetwelk 5 % bedraagt en bestemd is voor de heer der heerlijkheid. Verder de roep- en beschrijfgelden, de dorpsrechten, de vergoeding voor de schout en de secretaris, de borgstelling, de "godspenninck" ( een premie ten voordele van de kerk van 1 stuiver per koop) "ende voorts alle generalycke lasten". In het vonnis van de Souvereine Raad van Brabant van 21-07-1679 staat dat de hoeve verhuurd was aan Peter Renders en in 1682 aan Jan Renders. In de parochieregisters vinden we dat Peter Renders begraven werd op 22-12-1679 en Jan Renders gehuwd is in 1663. Jan heeft dus zijn vader als huurder opgevolgd. De huur bedroeg 255 gulden per jaar maar was vanaf half maart 1682 tot half maart 1692 niet meer betaald zodat Jan Renders 2475 gulden te betalen had. Om wat te recupereren vragen de eigenaars aan schout en schepenen van Pulderbos om de granen, de andere veldgewassen en het hooigras in hun voordeel te mogen verkopen. De toelating wordt verleend op 21-07-1692 en acht dagen later wordt de oogst op het veld verkocht. De hele verkoop brengt netto 527 gulden op. Jan Renders, die wellicht reeds vroeger voor het gerecht gedaagd was, werd op 01-09-1692 en nogmaals op 06-10-1692 verzocht alle kwitanties van betaling der huur te komen voorleggen. Hij heeft slechts 830 gulden afbetaald en 282 gulden uitgegeven aan herstellingen der gebouwen. Rekening houdend met de opbrengst van de oogst, kwam hij 836 gulden tekort. Om dit bedrag alsnog te betalen krijgt hij één jaar de tijd. Op 06-10-1693 wordt hij opnieuw gedaagd maar hij verschijnt niet (qui vocatus et non comparunt quare). Hoe de zaak verder is afgelopen is niet geweten. |
Periode 1720 - 1760 |
Het gezin van Elsacker-van Gils telde acht kinderen. Na het overlijden van Michiel op 06-05-1689 te Loenhout heeft er vermoedelijk nooit een erfdeling plaatsgehad. Er is steeds sprake van de weduwe en de erfgenamen. Catharina van Gils sterft op 11-02-1720. Op 28-04-1698 heeft Marcellus Marcelli aan de schepenen van Pulderbos opdracht gegeven zijn onverdeelde helft in de eigendommen over te dragen aan de kinderen van Michiel van Elsacker "namentlyck Jan Mathys en syne broederen en susteren". Met deze beslissing komen alle goederen in het bezit van de familie van Elsacker. Zij zullen het blijven tot in 1854. Jan Matthys is het vijfde kind in het gezin. Hij is geboren te Loenhout op 18-04-1669 en aldaar gehuwd op 25-03-1708 met Magdalen Tappers. Hij is licentiaat in de rechten en studeert af aan de Sorbonne te Parijs als "Licentiatus Sorbonicus" en wordt gemeentesecretaris in zijn geboortedorp. Door erfdeling zijn alle goederen te Pulderbos zijn eigendom geworden. Na een zeer bewogen leven sterft hij op 16-04-1751 ten huize van zijn broer Peter, die pastoor was in de vroegere St Willibrorduskerk "extra muros" te Antwerpen. Van deze pastoor vindt men in de archieven twee brieven waaruit blijkt dat hij de belangen van zijn broer tijdens diens "onbequaemheit" behartigt. Zo schrijft hij dat de pachter der hoeve, Cornelis Bruynckens, die op 24-01-1737 overleden was, nog 580 gulden achter staat met het betalen van de huur, en dat hij van zijn weduwe "Catharina Waegemans noyet in der minne de voors somme heeft cunnen becomen ..... En inne siende den quaden wil van de weduwe-boedelhoudster die hem continuelyck paeyde met goede woorden sonder effect ....." (kennelijk was Cornelis Bruynckens de opvolger van Jan Renders). Deze pastoor vraagt aan schout en schepenen te willen overgaan tot de gerechtelijke verkoping van de inboedel "meubelen, bestialen, peeën, raepen enz." tot het bedrag der achterstellen. Uit een ander document blijkt dat, in belangrijke gevallen, de gemeente op hem beroep doet. |
"Den ondergeschreven sterck maeckende voor de sijne die het mede aengaet voor soo veel in hem is, verclaert midts dese te competeren beneffens den heeren wethouderen en pricipaelste gegoeyden in Pulderbosch, in de lichtinge der penninge tot interest tot betaelinghe queste van de rations, fouragie, waer mede den voors dorpe mee wort belast, ende soo veel daer toe noodigh geoordeelt sal worden ende daer toe gebrueyckende het octroy van den Hove (Here) des aengaende geeinameert oft te vercrygen om den voors Dorpe te mogen belasten aldus hebbe dit onderteeckent desen 14 nov 1746. P van Elsacker, Pastoor van Ste Willeb." |
Opmerking: De gemeente Pulderbos had 4400 gulden geleend om de oorlogsuitgaven van de Oosterijkse Successieoorlog (1744-1748) te kunnen betalen. Waarschijnlijk heeft zij personen gezocht welke borg konden staan voor de interest hiervan. |
Periode 1760 - 1800 |
Petrus van Elsacker, gedoopt te Loenhout op 28-3-1725, zoon van Jan Matthys van Elsacker en Magdalena Tappers, wordt de volgende eigenaar van de goederen te Pulderbos. Hij is doctor in de medicijnen te Antwerpen en schrijft minstens twee wetenschappelijke verhandelingen. De stadsbibliotheek van Antwerpen bewaart van hem: | |
"Verklaring ende raedgeving over de dysenteria: ofte loop-siekte als mede aengaende de gal en soo genaemde rotkoortse" uit het jaar 1783 | |
"Berigt over de landslieden: ofte korte verhandeling over de besmettelyke siekte van ‘t hoornvee" uit het jaar 1776. | |
Professor R Van Passen schrijft in zijn "Geschiedenis van Kontich" op pag 348 dat in september 1783 de gemeente geteisterd werd door een epidemie van "roode loop". De schepenen der gemeente nodigden Petrus van Elsacker uit om ter plaatse de nodige maatregelen te komen nemen.
Petrus trouwt op 13-9-1761 te Antwerpen met Maria Christina van Lanschot, gedoopt op 01-01-1743 te Den Bosch (zij was de dochter van Cornelis van Lanschot en van Henrica Cecilia Henrici). In de ankering van de nokbalk van het voorste deel van het huis (aan de straatkant) zijn volgende merken ingegrift: |
IF 1770 SW |
Dit wijst erop dat er in het jaar 1770 bouwwerken, of meer waarschijnlijk verbouwingswerken, aan dat deel van het huis werden uitgevoerd. De letters IF en SW zijn dan mogelijk de initialen van arbeiders die deze werken uitvoerden. Op 04-03-1773 ontvangt Petrus van Elsacker een uitnodiging om deel te nemen aan een bijeenkomst van de "gegoeden" van Pulderbos. Het betreft hier een gevolg aan de maatregelen die de keizerin Maria Theresia had getroffen om de gemeentes te verplichten gronden en heides, welke hun eigendom waren, te bebossen of in cultuur te brengen. Wanneer dit onmogelijk bleek diende de gemeente deze gronden en heides te verkopen. |
"Alsoo nootsakelyck te resolveren tot vercoopinghe der gemeynte heyden van Pulderbosch ofte andersints daer mede te doen als u zult goetvinden by u te neme resolutie. Soo ben ik versoeckende ende t’eenen wege beschrijvende van te willen compareren op den thiensten deser maendt meert ten thien ueren voor den noen binnen Pulderbosch ten huyze van Petrus Vlam in de herberghe St Huybrechts.. om alsdan gesamenlyck over de voorschreven heyden te nemen soodanighe resolutie als u in raede sult vinden te behooren ten besten profyte deser gemeynte van Pulderbosch. Versoeckende van dese te willen teeckenen om altyts te comen sien dat u van dese convocatie wete hebt gehadt, des niet te min wy op u comparitie ten voorschreven daege, plaetse ende uere ofte iemanden by u daertoe behoorelyck gecommiteerd. Betrouwende ... van my met alle resp..... Die gegoeden van Pulderbosch Uw ootm. ende onderd dienaar C. Sas schouteh van Pulderbosch | ||
Pulderbosch, 4 meert 1773, S. Stobbe ... rentmr Fr. J.B. Leuckx, procurator cartusia..... Carolus Mon.... Andreas de Bodt, rentmr des Bisdoms van Antwerpen F. Bruynincx, can. grad. van Antwerpen Adriana van Gouwenhuysen De vrouw van L.H. Hufkens, C. de Wit Wommelgem P. Van Elsacker, med. lic. Peeter Block, Ranst Paulus van Winkel, Santhoven Jan vander Donck Joannes Baptista van Tichelt Theodorus de Laet J.C. Maesmans Peeter Janssens M. V.D. Bossche |
Petrus van Elsacker, med. Lic, ondertekent dit document. Hij is dus blijkbaar een der "gegoeden" van Pulderbos. "Gegoeden" waren personen welke aanzienlijke eigendommen bezaten, onverschillig of zij de gemeente bewoonden of niet. De personen uit bovenstaande lijst zijn allen buiten de gemeente woonachtig. Uittreksel uit de aangifte van inkomsten en uitgaven van de huurder, pastoor Petrus Vingerhoets, in 1787. Deze aangifte moest gebeuren op last van keizer Jozef II, die maatregelen had genomen ter beteugeling van bepaalde misbruiken die bestonden door een (soms) overwegende invloed van de kerk op de maatschappij. |
"voor huyshuer hondert en veertigh guldens jaerelycks dat den Pastor moet hueren mits den Pastor geen huys en heeft voor hem bewoonbaer is, ter somme: 140-0-0-0" |
Na 1796 dient de gemeente zelf voor een pastorij te zorgen. Tot 1837 betaalt de gemeente aan Maria Van Elsacker 175 francs huishuur en 6,40 francs aan grondbelasting. Gedurende de franse bezetting bedraagt de jaarlijkse huishuur dus 181,40 francs. Na zijn overlijden op 31-07-1798 te Antwerpen zijn het zijn kinderen die de goederen verder beheren tot in het jaar 1835. |
Periode 1800 - 1835 |
Petrus van Elsacker is te Antwerpen op 13-09-1761 gehuwd met Maria Catharina van Lanschot en overlijdt er op 31-07-1798. Zijn echtgenote overlijdt rond 1812. Uit hun huwelijk spruiten er 3 kinderen: Joanna Theresia Magdalena Carolina, geboren te Antwerpen op 17-07-1762 en er overleden op 10-05-1835, ongehuwd. Maria Josepha Hendrika, geboren te Antwerpen op 21-09-1763. Godefridus Petrus Antonius, geboren te Antwerpen op 14-09-1768 en er overleden op 18-05-1837, ongehuwd. Maria Josepha Hendrika van Elsacker huwt te Antwerpen met Jacobus Carolus Philippus de Vries op 20-06-1786. De Vries is grondeigenaar en kerkmeester van de St Jacobskerk. Na het overlijden van haar ouders heeft er geen erfdeling plaatsgevonden en door het afsterven van haar zuster en broer waren al de ouderlijke bezittingen haar toegekomen. Uit het gezin de Vries – van Elsacker sproten vier kinderen : Ferdinandus Petrus Josephus Carolus de Vries Carolus Godefridus de Vries Jacobus Anthonius de Vries Godefridus de Vries We kennen deze periode uit de geschiedenis als de "Besloten Tijd". Hij duurt van midden 1797 tot einde 1799. Door het decreet van 06-12-1796 werden alle kerkelijke eigendommen in beslag genomen om als nationaal goed verkocht te worden. De oude pastorie valt onder dit besluit. De wet van 18 germinal jaar 10 (08-04-1802) herroept dit besluit. De oude pastorie was toen gelukkig nog niet verkocht. Pastoor Meeusen woont terug binnen de vest en betaalt terug zijn huishuur aan de weduwe van Elsacker. Als gevolg van traagheid in de administratie of door onwil van ambtenaren, verschijnt er op 30-09-1802 toch nog een besluit tot verkoop der pastorie. De toenmalige burgemeester Peter Vlam heeft op 18-12-1802 de prefect van het departement der Twee Nethen verzocht, zich beroepende op de wet van 08-04-1802, de verkoop op te schorten . Hier volgt de vrije vertaling van deze brief: |
Aan Burger Herbouville Prefect van het Departement der Twee Nethen. Vertoont met alle eerbied de burgemeester van Pulderbosch, dat hij is geinformeerd door het besluit van 8 vendemiaire van het jaar XI dat de pastorie van genoemde gemeente zal verkocht worden. De pastorie, burger prefect, en dit is algemeen bekend, dat genoemd huis is bewoond geweest door de pastoor van de gemeente gedurende meerdere eeuwen zoals blijkt uit de oudste registers en tot vandaag altijd de naam gedragen van de "preisteragie", t.t.z. pastorie. Het Franse bestuur heeft nooit een andere bedoeling gehad. Volgens besluit van 16 frimaire jaar VI van het bestuur van het Departement der Twee Nethen heeft men er een bewaker geplaatst en betaald gelijk in alle andere pastorien. Het is waar dat de laatste tijd de pastoors dit huis verhuurden en dat zij een ander huis bewoonden dat toebehoorde aan burger Van den Elsacker uit de stad (Antwerpen) maar dat verandert geenszins de aard van de zaak en kan de gemeente niet beroven van een voorrecht haar toegekend bij wet van 18 germinal ll. De pastoors, vroeger tiendenheffers, konden eertijds gemakkelijk een groot en comfortabel huis huren, maar ons klein en arm dorp heeft de middelen niet om een huur te betalen die kan oplopen tot 300 fr. Het is bovendien te bedenken dat de gemeente geen ander huis heeft en er geen kan verkrijgen te meer omdat al de huizen in de omtrek van de kerk bewoond zijn door de eigenaars zelf, terwijl deze (de pastorie) door het aanbrengen van enkele verbeteringen zeer behoorlijk zou zijn. Burger Prefect, dit zijn de redenen waarom de "reclamant" in zijn kwaliteit van burgemeester van Pulderbosch zijn toevlucht neemt tot U opdat conform de wet van 18 germinal ll de pastorie zou bewaard blijven als tehuis van de pastoor of de bedienaar van de gemeente, dat diensvolgens de verkoop zou worden opgeschort. Met alle eerbied enz. Pulderbosch, 26 vendemiaire Jaar elf P. Vlam, Burgemeester |
Periode 1835 - 1854 |
Maria Josepha Hendrika van Elsacker, gedoopt op 21-09-1763 en dochter van Petrus van Elsacker en Maria Catharina van Lanschot, wordt de volgende eigenaar van de goederen te Pulderbos. Zij trouwt met de kerkmeester van de St Jacobskerk te Antwerpen, Jacobus Carolus Philippus de Vries, op 20-6-1786. Zij doen een schenking aan de St Pauluskerk te Antwerpen van een grote klok in de toren. Deze klok wordt tijdens de laatste grote brand zwaar beschadigd en moest verwijderd worden. De klok is hersteld en hangt terug op haar plaats in de toren. In 1837 vraagt Maria Van Elsacker, de weduwe De Vries, aan de gemeente Pulderbos een verhoging van 20 guldens per jaar voor de huur van de pastorie. De huur komt hierdoor op 210 francs per jaar. De gemeente heeft toen reeds verscheidene malen een verzoek tot aankoop van de pastorie gedaan maar Maria Van Elsacker heeft dit steeds geweigerd. Tot de gemeenteraad besluit om hierover niet meer te onderhandelen en om zelf een nieuwe pastorie te bouwen. Burgemeester Jan Frans Verschueren (de gebuur van de pastorie) verzet zich heel sterk tegen dit besluit en kan de nieuwbouw telkens doen uitstellen. Op 17 augustus 1838 antwoordt Maria Van Elsacker (als weduwe De Vries) aan de goeverneur van de provincie Antwerpen dat zij akkoord kan gaan om het huis te verkopen voor een bedrag van 10000 francs. |
Anvers, 17 Aout 1818, Monsieur le Gouverneur de la Province Monsieur En réponse a votre honorée lettre du 9 courant nr 3241. Si l’ administration communale de Pulderbosch veut me payer un loyé de trois cent francs par an les contributions a sa charges assure a la dite communale la jouissance du presbytère actuel pour ma vie durante. Pour le cas qu’elle desire de l’acheter je le vendrai pour la somme de dix mille francs. Recevez Mons. le Gouverneur mes civilités affectueuses. Votre devouée Vve M. De Vries |
Op 24 augustus 1838 antwoordt Maria Van Elsacker (als weduwe De Vries) aan de goeverneur der provincie van Antwerpen dat zij de, door de gemeenteraad van Pulderbos, gevraagde verbeteringen niet kan laten uitvoeren, daar het huis zich in goede staat bevindt en zeker niet voor een bedrag van 300 francs per jaar |
Anvers, le 24 Aout 1838, Monsieur En réponse a votre honorée lettre du 22 courant nr 3341. J’ignore les améliorations que la commune de Pulderbosch voudrait que je fasse au presbytère, puisqu’il est en trés bon etat, l’année dernière j’y ai fait une depense d’environ Deux cent francs, pour la toiture, à mettre toute la facade en grand carreaux et faire peintre toute l’exterieure. Vous sentez bien Monsieur le gouverneur que pour un loyé de trois cent francs par an on ne peut faire que les travaux qui l’entretien du batiment exige, et non pas des améliorations d’agrements, si non que la commune voulut y contribuer pour une part, puisqu’il y a des années que l’entretien emporte la plus grande partie du loyé. J’ai l’honneur de vous saluer avec considération. Votre dévouée Vve M. De Vries |
In 1839 wordt de huur zelfs met 3% opgeslagen omdat er zeer veel herstellingen, zowel binnen als buiten het gebouw, waren gebeurd. Maria beheert de goederen tot aan haar overlijden op 24-11-1847 te Antwerpen. De eigendommen komen in "onverdeeldheid" toe aan de kinderen de Vries. In 1848 gebeurt er een verdeling van de goederen onder de kinderen waarbij de kavel C (het betreft hier de oude pastorie) toekomt aan de derde zoon : Jacobus Antonius de Vries. Jacobus de Vries zou in 1868 een marmeren gedenksteen doen plaatsen voor zijn ouders in de St Pauluskerk, hoogkoor aan de epistelkant. Uittreksel uit de akte van deling der goederen van de nalatenschap de Vries - van Elsacker: |
Cavel C aan den derden comparant Dhr Jacobus Antonius de Vries.... | ||
|
Op 19-12-1853 wordt door twee deskundigen een schatting naar de koopwaarde van de pastorie uitgevoerd. Zij schatten deze waarde op 7500 francs. (Misschien is het interessant om weten dat de schatter Lenaerts huurder was van de boerderij van het domein en dat zowel de beide schatters als de burgemeester Verschueren aangetrouwde familie waren) |
Proces verbaal van Schatting Wij Petrus Lenaerts & Petrus Bruynkens beyde akkerbouwers & ingezetenen der Gemeente van Pulderbosch, ten aenzoeke van den Gemeenten raed van Pulderbosch ons begeven hebbende op zekeren eygendom, welken eertyds gedient heeft voor Pastory dezer Gemeente & toebehoorende aen Mynheer De Vries, koopman te Antwerpen, verklaeren deezen eygendom, bestaende in een groote huyzing met stagie, gedekt met Schalien & bevattende differente appartementen, bakhuys & remise alsook een hof, samen groot zes & zestig aren dertig centiaren, goed gezien & onderzocht te hebben, geschat op eene waerde van zeven duizend vyf hondert francs Van het welck wij dit tegenwoordig Proces verbael hebben opgemaekt & geteekent Pulderbosch den 19 Xber 1853 |
Op 29-11-1853 beslist de gemeenteraad om kontakt op te nemen met dhr Jacobus De Vries, sedert 1848 eigenaar der pastorie, met het doel de pastorie aan te kopen. Jacobus De Vries vraagt dan een koopprijs van 6000 francs. Op 18-02-1854 verschijnt er een Koniklijk Besluit waarbij Leopold, de koning der Belgen, aan de gemeente Pulderbos de toelating geeft tot aankoop van de pastorie van J.A. De Vries voor een bedrag van 3000 francs en een jaarlijkse rente van 105 francs. Op 11-04-1854 zal Jacobus Antonius de Vries zijn eigendom verkopen aan de gemeente Pulderbos. |
Periode 1854 - 1996 |
Aankoop van de eigendommen door de gemeente Pulderbos volgens de verkoopakte van notaris A. J. Hermans te Zandhoven op 11-4-1854 (RAA). Uitttreksel uit de verkoopakte: |
1e comparant : Dhr Jacobus Antonius de Vries, grondeigenaar te Antwerpen, Zirkstraat sectie 1 nr 12 2e comparant : de gemeente Pulderbos .... Eene woning van Plaisantie bestaande uit meesterwonig, stalling, remisie, hof omringd met gragten van welke gragten degene westwaarts gelegen, den geheelen eigendom is van den heer Verschueren dien bij ruiming der zelve zoo als het tot nog toe altijd is geplogen, het slijk en onkruid vermag te schieten op den boord van dezen eigendom, en na eenige dagen op drooging van den grond doen vervoeren bij middel van kordewagens. De verkoping is gedaan om en mits de som van 6000 francs in gedeeltelijke korting van welke som den heer verkoper bekend 3000 francs ontvangen te hebben. De overige 3000 francs zal de gemeente Pulderbosch hebben te betalen, hetzy in eene reis, hetzy in differente reisen doch elke ten minste van een duizend francs vermits het telkens twee maenden te voren de aenzeggende, en binnen de twintig eerstkomende jaren alles tegen een interest van 3½ procent ‘s jaars. De betalingen zullen moeten gebeuren in goede gemunte speciën van goud of zilver volgens cours ter beurse van Antwerpen alhier, den dag van betaling en geenszins in eenige hoegenaamde papieren munt, bankbilletten, wisselbrieven of andere diergelijke effecten. Zijn ter deze mede gecompareerd de heeren: Jan Frans Verschueren, burgemeester Jan Frans Wilms, schepene Josef Henri de Meulder, secretaris gemachtigd bij deliberatien van de gemeenteraad dd 19-12-1853 goedgekeurd bij K.B. van 18-2-1854 en welke verklaren desen eigendom te accepteren om te dienen tot pastoreel huis... |
Dit zou zo blijven tot op 01-01-1964. Na jaren onbewoond te zijn geweest verkoopt de gemeente Pulderbos op 16-05-1973 de eigendom aan de families Van Gheel-Van Hoof, de huidige bewoners en eigenaars. Deze lieten het huis onder de deskundige leiding van architekt Van Havre prachtig restaureren. |