versie 14 januari 2024 |
Thijs van der Eem werd priester gewijd op 15-08-1911 te Haarlem en benoemd tot assistent te Soetermeer. Voorafgaand aan zijn priesterwijding ontving hij het Heilig Diakonaat op 17-12-1910 te Warmond. Daarna werd hij benoemd tot kapelaan te Halfweg en Houtrakpolder per 4 november 1911, benoemd tot kapelaan te Goes per 29 augustus 1914, benoemd tot kapelaan van de parochie H. Victor te Noordwijkerhout per 12 september 1919, benoemd tot kapelaan van de parochie H.H. Martelaren van Gorcum te Amsterdam per 13 augustus 1921, benoemd tot kapelaan van de parochie H. Hippolytus te Delft per 6 september 1924, benoemd tot kapelaan van de parochie H. Laurentius te Rotterdam 18 december 1926, benoemd tot kapelaan van de Parochie van de H. Cyprianus te Hoorn per 13 april 1929, benoemd tot pastoor van de R. K. Parochie O.L.V. Praesentatie te Anna Paulowna per 13 juni 1931, waar hij zijn 25-jarig priesterschap vierde en benoemd tot pastoor te Vogelenzang per 4 maart 1939. Begin februari 1950 wordt hij ernstig ziek, de dokter constateerde suikerziekte en wondroos. Pastoor H. Wennen van Nieuw-Vennep heeft hem de H.H. Sacramenten toegediend. Op 2 februari 1950 werd hij voor het ondergaan van een kuur naar de Mariastichting in Haarlem overgebracht. Hij is overleden in de Mariastichting te Haarlem en bijgezet in het parochiële Priestergraf op 09-03-1950 te Vogelenzang. Het priestergraf met de steen, met daarop aangegeven de naam, geboortedatum en overlijdensdatum, samen met dat van zijn voorgangers, is nog steeds aanwezig. |
Ter gelegenheid van de viering van zijn 25-jarig priesterschap in 1936 werd een bidprentje verstrekt. Uit de mond van zijn achterneef uit Rotterdam Hendrikus Hubertus Maria (Riekus) van der Eem horen we, dat volgens zijn toenmalige koster de heer Kaandorp pastoor van der Eem de Don Camillo van Vogelenzang was. Hij had de durf bij de gegoede burgers zaken los te peuteren voor de armen. Hij sprong daadwerkelijk op de barricaden (gestapelde aardappelkistjes) om de burgers attent te maken op de armoede om hen heen. Zes weken voor zijn dood, ziek als hij was, heeft hij nog het 25-jarig huwelijksfeest van zijn neef Hendrikus van der Eem en diens vrouw Maria Anna Magdalena Laurens (de ouders van), kerkelijk ingezegend. |
De volgende verhalen over pastoor Thijs van der Eem zijn op te tekenen: |
|
oprichting muziekvereniging 'Jeanne d'Arc' te Noordwijkerhout |
'Heeroom' was een bewogen geestelijke met liefde voor zijn medemens en de maatschappij. Enkele van zijn activiteiten zijn vastgelegd in artikelen, waarin wij nu nog zijn levenswandel kunnen terugvinden. In zijn hoedanigheid als kapelaan in Noordwyckerhout heeft hij aan de wieg gestaan van muziekvereniging St. Jeanne d’Arc. |
In 1900 werd in Noordwijkerhout de muziekvereniging 'De Echo der duinen' opgericht. Je zou dit de voorloper van de muziekvereniging 'St. Jeanne d'Arc' kunnen noemen. In 1915 besloot een groep muzikanten zich van de Echo der Duinen af te scheiden om vervolgens een eigen vereniging op te richten. Dit werd de Christelijke muziekvereniging 'De Harpe Davids'. Hierdoor nam het ledental van de "Echo der Duinen" behoorlijk af, wat tot gevolg had dat bij die vereniging vooral katholieke muzikanten over bleven. Om die reden werd vervolgens besloten om een aparte Katholieke muziekvereniging op te richten onder de naam 'St. Jeanne d'Arc'. Dit feit kwam tot stand op 12 mei 1921. Deze oprichtingsdatum had zo zijn specifieke redenen. Immers: de 12e mei was en is de feestdag van Jeanne d'Arc. Zo werd de naam 'St. Jeanne d'Arc' als patroonheilige aangenomen. |
Pastoor van der Eem en de oorlogstijd |
Hendrika Petronella van der Eem, geboren te Limmen 1919, overleden te Beverwijk 2008, bleek in haar nalatenschap over een artikel van Pastoor van der Eem te beschikken. De herkomst is gelegen in het boekje 125 jaar kerk 1861-1986 van L.J. van Emmerick. |
Pastoor van de Eem kwam uit de "Noord" (het bollengebied in de kop van Noord-Holland). Hij was erg blij met zijn benoeming tot pastoor van Vogelenzang. En ....... de boomgaard en de moestuin trokken hem wel aan. Hij was corpulent en zwaar gebouwd. Zijn optreden was autoritair, maar hij was tegelijkertijd erg humoristisch. Voor de dames die in de kerk geen hoed en hoofddoek droegen, was hij even onverbiddelijk als pastoor Burwinkel. Waagde een dame het zonder hoofddeksel naar de communiebank te stappen, dan werd ze prompt overgeslagen. Kortom: hij was een pastoor van een zeer oude stijl. Pastoor van de Eem kon preken als de beste. Velen zullen misschien nog zijn Maria-preken, meditaties en donderpreken herinneren. Hij had de wind er goed onder en trok steeds een volle kerk. | |
In september 1939 werd de algemene mobilisatie afgekondigd. Vele jonge mannen uit ons dorp vertrokken naar hun mobilisatiebestemming. Half september sloeg het derde escadron Huzaren (wielrijders) zijn bivak op in ons dorp. De katholieke school moest hals over kop worden ontruimd, evenals de schuur van de fa. van Saase tegenover de school en het Verenigingsgebouw. Vele particulieren kregen inkwartiering. Het gevolg van deze stationering was, dat de leerlingen van de St. Jozefschool niet naar school konden. De openbare school was vrij van inkwartiering gebleven. Met de katholieke school werd een zodanige regeling getroffen dat zijn kinderen in de vorm van wisselklassen weer onderwijs konden krijgen. In dorp en kerk was veel veldgrijs te bekennen. Bij vele gezinnen schoof ’s avonds een militair zijn stoel bij de kachel. Pastoor v.d. Eem zat in die tussentijd ook niet stil en richtte voor de militairen een kantine in, in de garage van de villa Duinzicht aan de Vogelenzangseweg (nu het van Ginnekenhuis). Vroeg in het voorjaar van 1940 vertrokken deze soldaten naar de grens. De oorlogsdagen van mei 1940 kwam het dorp zonder materiele schade door. De St. Jozefschool werd wederom door militairen gevorderd en wel door troepen van het ontruimde vliegveld Bergen (NH). |
In het hele dorp stond veel materieel zoals zoeklichten en aggregaten, maar de Duitsers pikten gauw al deze spullen in. Daarna volgde de demobilisatie en Vogelenzang kreeg zijn oude rust. Deze rust was echter maar van korte duur. Het weiland achter de kerk werd door de Duitsers ingericht als “schijnvliegveld”. Er was tevens een barak , waar Duitse soldaten hun intrek hadden genomen. Pastoor van de Eem was niet erg ingenomen met zulke buren. |
In 1943 werden door de Duitsers kerkklokken gevorderd. Ook de grote en kleine klok uit onze kerk werden door hen opgeëist. De pastoor raakte niet van slag en nadat in de toren enkele oude zuurstofcilinders waren opgehangen, kon er toch geluid worden. De avondklok, luchtalarm en de straatverduistering waren er de oorzaak van dat er in de periode van september 1943 tot oktober 1945 geen kerkbestuurvergaderingen meer werden gehouden. Tijdens de razzia’s in 1944 en 1945 verstopte de pastoor de jonge mannen in de kerktoren en op de kerkzolder. Zelf stond hij op de uitkijk. In februari 1945 moest ons dorp op korte termijn ontruimd worden. De Duitsers hadden geen behoefte aan “pottenkijkers” ten aanzien van de V1-lanceerinstallaties. Have en goed werd met alles wat nog rijden kon verhuisd. De parochie werd met toestemming van het bisdom in twee gedeelten gesplitst. Kapelaan Keyser vestigde zich bij de familie Heemskerk aan de 1e Loosterweg en pastoor v.d. Eem had een noodkerk ingericht in de werkplaats van de fa. Ruigrok (H.I.A.R.) aan de Leidsevaart in Bennebroek. Zelf trok hij in bij de familie Höcker aan de Rijksstraatweg te Bennebroek. |
Bij een aanval op de spoorlijn werd de noodkerk gebombardeerd en vernield. Er kwam geen andere noodkerk. De pastoor moest voor de tweede maal verhuizen, toen een radio-afdeling de woningen van de familie Höcker en omwonende families opeiste. De pastoor en zijn huishoudster en de families Höcker, van Emmerik en Remmerswaal namen hun intrek in het leegstaande huis van de ondergedoken burgemeester van Bennebroek. De pastoor sprak zichzelf en iedereen moed in, vooral tijdens de angstige ogenblikken, als men bij een luchtaanval op de nabijgelegen spoorlijn en spoorbrug in de schuilgaten dook. Af en toe nam hij een kijkje in het lege dorp. Vaak ging hij dan, vergezeld van een huisgenoot of parochiaan, stilletjes de pastorie en kerk in om een oogje in het zeil te houden. Op 5 maart 1945 ontplofte een V1-projectiel vlakbij de kerk. Ondanks het feit dat er niemand in het dorp zou mogen zijn, werd er alarm geslagen en kwam er van alle kanten hulp om de schade te beperken. Met een haastig aangesleept dekzeil werd het hoofdaltaar ingepakt en zodoende voor verdere beschadiging behoed. |
Het einde van de oorlog naderde. De Duitsers vertrokken en bliezen de V1-installaties op. Diverse bewoners waagden het weer terug te keren naar huis. Er waren wel Duitsers in ons dorp achtergebleven. Zij gedroegen zich rustig en weerden zich niet. Het voedsel dat door middel van droppings van geallieerde vliegtuigen neerkwam op de weilanden rondom het dorp, kwam letterlijk als een geschenk uit de hemel. De dorpelingen stonden enthousiast te zwaaien naar de overvliegende vliegtuigen. De dag waarop de Duitsers zich overgaven, kon door de Vogelenzangers nog niet uitbundig gevoerd worden, omdat er nog steeds Duitsers in het dorp aanwezig waren. Maar toen, na enkele dagen de Canadezen ons dorp binnenkwamen en hun bivak opsloegen bij het Teijlingerbosch, brak de feestvreugde pas goed los. Nadat de dorpelingen allemaal waren teruggekeerd naar hun al dan niet beschadigde huizen, was er tijd om de schade in en rond de kerk eens nader te bekijken. Het stond al gauw vast, dat de kerk niet direct gebruikt kon worden. Iedereen ging op zoek naar bruikbaar materiaal, waarmee de kerk provisorisch gerestaureerd kon worden. Het herstel nam toch nog enkele maanden in beslag en voorlopig werd er gekerkt in de sacristie. Op Pinksterzondag hield pastoor v.d. Eem een openluchtdienst in de pastorietuin. Alle ruiten van de kerk en de pastorie waren kapot. In het najaar van 1945 waren alle ramen vernieuwd. In één raam zit nog het oorspronkelijke glas. Boven de oude biechtstoel waren twee ramen geschonken door C. van Saase sr. Uit het glas van deze ramen heeft men één nieuwe kunnen maken. Na een grondige schoonmaakbeurt kon het kerkgebouw weer gebruikt worden. Velen zullen zich nog de Kerstnachtviering van 1945 herinneren. Dank zij intensief speurwerk van de pastoor werd de grote klok ergens in de buurt van Heiligerlee teruggevonden De kleine klok bleef onvindbaar en is naderhand door een nieuwe vervangen. |
De periode direct na de oorlog. Na de oorlog fleurde het parochieleven weer op. De kerk was helemaal opgeknapt evenals de pastorie. Ook het verenigingsleven bloeide weer als vanouds. Op tweede Kerstdag 1948 haalde Vogelenzang zijn eerste neomist sinds tien jaar in: het was pater Martin Wilson die hier zijn eerste mis deed. In 1949 kreeg het kerkbestuur van de familie Ruigrok een neiuw hek cadeau voor rond het kerkhof. Dit geschenk was zeer welkom, omdat het oude hek totaal vergaan was. Pastoor van de Eem heeft niet lang van de na-oorlogse periode kunnen genieten. In februari 1950 werd hij ziek en stierf kort daarna op 5 maart 1950. | |
het toneel van de Pastoor (en welke rollen hij daarbij had) |
In augustus 1945 wordt in de Pastorietuin te Vogelenzang het toneelstuk "Spel van den Arbeid" opgevoerd. Het is geschreven door Pastoor van der Eem en de in Vogelenzang woonachtige schrijver Piet Mossinkoff. Pastoor van der Eem deed ook het kapperswerk voor de uitvoerenden! |
(verwoede pogingen het verhaal/scenario van het "Spel van den Arbeid" boven tafel te krijgen, hebben tot nu toe nog niets opgeleverd) |
De R.K. Land- en Tuinbouwarbeidersbond "St. Deus Dedit", de afdeling Vogelenzang, luistert op zondag 11 en maandag 12 april 1948 haar 30-jarig bestaan op met de nodige feestelijkheden. De programma's zien er als volgt uit: Zondag 11 April 7.30 uur H. Mis met algem. H. Communie voor de leden der afdeling, Hierna volgt een gemeenschappelijk ontbijt in het R.K, Verenigingegebouw. Hierbij worden allč leden met hun dames verwacht. Alleen willen' wij U vragen ons een weinig met de bonnen te helpen, in hoofdzaak brood en boter. Daarom zullen wij na het ontbijt een bonnencollecte houden: ook een stukje boter is welkom. Bij gebrek aan serviesgoed verzoeken wij U heleefd een kopje mede te nemen. Zondagavond 7.30 uur Feestvergadering met huldiging der leden, die 25 jaar en langer lid der afdeling zijn. Hierna zal de Toneelvereniging voor U brengęn het toneelspel in vier bedrijven "Hof Terhove". Maandagavond 7.30 uur, Tweede Feestvergadering, evenčens met toneelspel "Hof Terhove" rolverdeling: Moeder Konings: To Mink Giel, haar zoón: J.H. Warmerdam Anna, haar dochter: Net Ariëns Leo Bos, de man van Anna: M.L. Warmerdam Willem, knecht op Terhove: W. Beliën Sander Maternus, knecht op 't kasteelhof: J. van Bezu Fina, zijn dochter: Rie Dedding Virginie Leenders, een pachtersdochter: Cock de Winter Max, haar broer: G. Mense Dorus, herbergier: C. Schrama Regie: Pastoor v.d. Eem Kapwerk: Pastoor |
(zo blijkt maar weer dat onze pastoor van alle markten thuis was: van regiseur binnen en buiten de kerk tot kapper!) |
In de Polderbode, de editie van Anna Paulowna, wordt rond medio juli 2008 op internet het volgende stukje geschiedenis opgeschreven rond het zestigjarig bestaan van de Polderse Gemeenschap. |
De vereniging werd in 1931 opgericht als RK-toneelvereniging Ons Toneel door pastoor Van der Eem uit de Spoorbuurt. Niet alleen het gedrag van deze priester viel op, ook zijn dadendrang. Zo was hij niet alleen de oprichter van de toneelvereniging, maar tevens voorzitter, regisseur en schilder van de decors. De man was zelfs zo enthousiast over het theaterspel, dat hij na afloop van de voorstelling met het bal na zelf achter het drumstel kroop als de muzikanten naar huis gingen. Dit valt te lezen in het jubileumboek dat Jos van Kuijeren in 2006 heeft samengesteld met het 75-jarig bestaan van Ons Toneel. |
monumentendag 11-09-2005, thema Religieus Erfgoed: kennismaking met "oude bekenden" en hun verhalen |
In 2005 vond op 11 september de jaarlijkse monumentendag plaats, met als thema Religieus Erfgoed. Ook de kerk waar pastoor van der Eem zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd, voordat hij in 1950 kwam te overlijden, de Rooms Katholieke kerk Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming te Vogelenzang had haar deuren opengesteld. Naast de eerdere verhalen over "onze" pastoor van der Eem te Vogelenzang, treft u hier enkele aantekeningen opgemaakt uit de anekdotes verteld door Piet Apswoude en Ina Mostert en andere leden van deze hechte Gemeenschap. |
Pastoor van der Eem stond bekend als een zeer kindvriendelijk mens, maar kon ook zeer resoluut zijn. Had je net een aai over je bol gehad, maar deed je daarna iets volstrekt tegen zijn zin of zijn principes dan kon je ook een belerende schop onder de kont ten deel vallen. Bij de voetbalclub SVV (Sport Vereniging Vogelenzang) werd hij regelmatig gesignaleerd. Meestal haalde hij dan een leeg kratje op, om langs de lijn het toch wel te corpulente gestalte een zitplaats te geven. Veel geld was er in die jaren niet, maar hij liet het niet na om op het voetbalveld voor de jeugd bij de snoeptent duimdroppen te kopen, waarbij hij het het mooiste vond als hun kleding doordrenkt raakte met zwarte strepen door het zuigen daarop. Zijn corpulentie speelde hem bij zijn vervoer door het dorp toch wel parten. Het was daarom dat hij beschikte over een Mosquito: in dit geval het transportmodel van een fiets met hulpmotor (de hulpmotor van 38 cc bevond zich niet zoals bij de Solex of Berini op het voorwiel maar onder de trapas). “Alles” aan deze fiets met hulpmotor was voldoende zwaar en “breed” om pastoor van der Eem te kunnen vervoeren. |
Zijn bijnaam “Don Camillo” heeft hij eer aangedaan. Wanneer er binnen een lijdend gezin zijn geestelijke bijstand werd gevraagd, zoals het Laatste Sacrament der Zieken, dan deed hij op gepaste wijze zijn plicht. Maar daarna reed hij door naar de slager van het dorp en vroeg (de slager wist toch al dat hij niet zou betalen) om enkele malse biefstukken, om de nabestaanden een lichamelijke sterkte te verschaffen voor de tijd die komen ging. In de oorlogstijd bij het ter kerke gaan, versierden sommige vrouwen zich met een hoofddeksel in de vorm van smalle strook stof van voor naar achter over het hoofd. Dit hoofddeksel stond bekend onder de naam “Moffenkap”. Hij weerde deze dames niet uit de kerk, maar bij het ter communie gaan, sloeg hij ze zonder pardon over en waren zijn gedachten over de Duitsers bij de dames terstond bekend. |
de pastoor in Anna Paulowna |
Door de heer Leo Huiberts van de R.K. Parochie O.L.V. Praesentatie te Anna Paulowna is in het archief van de parochie een geschreven verhaal over pastoor van der Eem opgemerkt. Het verslag is opgetekend door pastoor C. Vis in de periode tussen 1944 en 1965. Gezien de schrijfwijze mag eerder aan 1944 dan aan 1965 worden gedacht. De afkorting A.P. in het verhaal staat voor Anna Paulowna. |
Op 3 juli 1931 werd Pastoor Vinck benoemd tot Pastoor te ’s Heerenhoek in Zeeland, en als zoodanig op gevolgd door M. van der Eem, die Kapelaan was in de Parochie van de H. Cyprianus te Hoorn. Pastoor v.d. Eem de Pastoor van de Jeugd, begon onmiddellijk met de reorganisatie van de plaatselijke vereenigingen met name de R.K. Voetbalbond “Concordia”, die tot nog toe nog steeds in neutraal verband speelde. Door zijn bemoeiďngen speelde het A.P. elftaal voortaan in katholiek verband. Hij veranderde haar naam in Z.A.P. (Zwaluwen Anna Paulowna). Niettegenstaande z’n vurige ijver had de jonge vereniging met steeds grote moeilijkheden te kampen, vooral van financiële aard. Ook Z.A.P. deelde in de algemene crisis van de jaren 1933. Er dreigde zelfs liquidatie en faillissement . De ene voorzitter na de andere volgden elkaar op. Als voorzitters uit die jaren worden genoemd, J. v.d. Berg, Az. G. Peijde, Th. Smiers, enz. Onder presidium van het nieuwe Hooft der School L. Schlaman kwam Z.A.P. weer tot enige bloei. De schuld ad. fl. 500 werd afbetaald, 2 junioren elftallen werden ingeschakeld, die in 1938/39 alle drie kampioen werden, ofschoon het terrein achter de R.K. School zelfs niet aan minimale eischen voldeed. |
1939/40 het oorlogsjaar gaf verlies van spelers, 3 van de vijf bestuursleden werden gemobiliseerd, met ’t gevolg, dat mede door de bezetting der Duitsers in 1942 Z.A.P. werd geschorst, tot zij in 1944 met medewerking van de beide Z.E.H.H. Pastoors van A.P. en Breezand op initiatief van de Centrale Jeugdraad, onder leiding van den Heer Foege weer opnieuw werd opgericht. (… …’t semper cerscendo: in 1949 trad zij triomferend toe tot N.K.V.B.). Verder heeft Pastoor v.d. Eem zich verdienstelijk gemaakt door: uitbreiding Pastorie met badkamer; aanleg van centrale verwarming in kerk en Pastorie; plaatsing van een nieuw orgel door stichting van een z.g. orgelfonds; de lambrizering rond kruisweg in de kerk; aanleg van en verfraaďng van de tuin, enz. Behalve bloeiende congregaties was hij vooral de bezieler van de R.K. Toneelclub – de schrijver der bekende Polder-revue, die door geheel N.Holl. werd opgevoerd, krijgt alom vermaardheid. Zijn meest bekende liefhebberij was zijn zorg voor de tuiin rond de kerk en Pastorie, die wedijverde met de tuinen van den Zonne Koning rond Versaille. Z’n rosaria werden gezocht en bewonderd. Pastoor v.d. Eem was wel de meest gevierde Pastoor in de Polder, waar hij zich dan ook zo thuis en gelukkig gevoelde dat hij bij z’n onverwachte en ongewenste benoeming tot Pastoor te Vogelenzang onmiddeling naar Haarlem ging om aan Mgr. Hubers te vragen deze benoeming alsnog te annuleren, ’t geen echter niet kon geschieden. Met bloedend hart nam hij afscheid van z’n geliefde Parochianen en werd opgevolgd door den Z.E. Heer J. Mortel Kapelaan te Amsterdam. (Aldus naar mondelinge overlevering aangevuld door Pastoor C. Vis.) |
Belevenissen van een hulpkostertje |
“Belevenissen van een hulpkostertje” zijn herinneringen van Engel Warmerdam als misdienaartje onder Pastoor van der Eem, opgemaakt in drie afleveringen in het parochieblad “Op de Hoogte” van Vogelenzang (2008). Toelichting op de stukjes: Engel is de zoon van Jacobus Hendricus (Jaap) Warmerdam, Kees Prins, zoon van Henk Prins, Juffrouw Marie is de zuster van de pastoor, die huishoudster bij hem was en bloemenkwekers werden in die tijd “bloemist” genoemd. |
Het zal ongeveer 1949 geweest zijn dat wij met z’n drieën voor een korte periode voor koster hebben gespeeld: Gerard Vader, Kees Prins en ondergetekende, Engel Warmerdam. Dit kwam door een conflict tussen Pastoor Van der Eem en Kaandorp (“ome Jan”in de volksmond zoals dat gaat in een dorp) Beiden wilden niet zwichten, ondanks de bemiddeling van de familie Sprokkelenburg, waar ome Jan in de kost was. Hoe het kwam dat ons de eer te beurt viel, is mij nog niet duidelijk. Wat hield het allemaal in: alles wat een koster zoal doet. Onder andere: zorgen dat de misgewaden op de goede volgorde klaarlagen voor de mis of het lof. Wat ik me kan herinneren, dat het nogal nauw luisterde, kortom alles moest wel kloppen. Als dat niet het geval was, werd je dat snel duidelijk gemaakt door Mijnheer Pastoor. Dan was er het luiden van de klok: we mochten dan om kwart voor twaalf van school om het Angelus te luiden. Ook moest er voor de eventuele vieringen geluid worden. Op een goede, of liever kwade (zon)dag waren we het totaal vergeten. En nog wel voor de Hoogmis. Daar kwam de Pastoor aan met opgestoken zeilen en met luide stem werd ons duidelijk gemaakt dat het alsnog moest gebeuren. De mensen in de kerk, dat waren er iets meer dan nu, hadden uiteraard alles kunnen volgen. We keken elkaar eens aan, want wie had het lef om door de kerk naar achteren te gaan? “Jij”, zei de pastoor en daar ging Engel met rood hoofd naar achter. Het luiden van de klok. Toen moest je nog de toren in om te luiden. Het orgel stond toen nog een meter naar voren. Achter het orgel hing het klokkentouw. Daarin hadden we een lus gemaakt, en als de klok op gang kwam, ging een van ons in de lus staan. Dit was onze manier om de voor ons toch zware klok in beweging te krijgen en te houden. Op een keer hadden we geconstateerd, dat de klok tijdens het luiden piepte. Dat zouden we wel even oplossen. Gerard Vader zorgde wel voor olie en vet, zijn vader was de plaatselijke loodgieter dus die had dit soort spullen. (Vader Toon wist uiteraard van niets) Wij de toren in, levensgevaarlijk, maar daar dachten we niet aan. En geen rekening gehouden, dat, wanneer je op de klokkenstoel staat, onze stemmen beneden goed te horen waren. En dat had juffrouw Marie gehoord en de Pastoor gauw op de hoogte gebracht. |
En ja hoor, daar stond hij ons al op te wachten in het portaal, Dat hebben we geweten. Wat kon die man uitpakken. Het was echter wel een grote man, maar met een klein hartje. Maar uiteindelijk ging die grote hand, en ik kan het weten, want ik heb wel eens een klap voor m’n kop gehad met diezelfde hand, dus die hand ging dan in de diepe zak van zijn toga en kwam met wat snoep er weer uit. "Hier, dat is voor jullie, maar laat ik het niet merken, dat het nog een keer gebeurt!" Vaak gebeurde het, dat we mochten of moesten helpen in de pastorietuin op woensdagmiddag. En aan het eind mochten we dan kruisbessen plukken als ze rijp waren. En anders was er altijd wel een appel van de boom of uit de kelder onder de pastorie. Ook zijn we in die periode met de misdienaars uit geweest, het zogenaamde dagje uit, dat bestond uit een dagje varen met een schuit. Het was een bollenschuit, zoals die bij de bloemisten werd gebruikt als vervoermiddel, onder andere voor bollen en alles anders wat er te vervoeren was. Ik weet nog wel, dat er aan beide kanten in de lengte van de schuit brede planken waren, richters genaamd. Daar konden we dan op zitten. Ook was er ijs aan boord, volgens mij was bakker Blijleven daar de leverancier van. Daarbij een melkbus met limonade en wat snoep. Of we zelf brood mee moesten nemen, is mij ontschoten. Maar wat wil je, het is bijna zestig jaar geleden waar ik over spreek. In elk geval was het voor ons een wereldreis. We genoten volop in die tijd en waren gauw tevreden. Dat zijn dan wat jeugdherinneringen, die mij op dit moment te binnen schieten. Engel |
de pastoor van en voor Piet |
De heer Piet Apswoude, parochiaan te Vogelenzang, heeft in het Parochieblad “Op de Hoogte” een klein verhaal gepubliceerd over pastoor van der Eem. |
Als ik iets van Pastoor van der Eem wil vertellen, dan moet ik teruggaan naar mijn kinderjaren. Toen ik een jaar of tien was, oorlogstijd nog. Even vergeten, wat ik later over hem heb gehoord en gelezen. Wij waren jong en kwamen uit een groot katholiek arbeidersgezin. De Pastoor was een autoriteit. Wij zagen hem toen als een Zeer eerwaarde Heer, waar je je petje voor af moest nemen. Mijnheer Pastoor noemden we hem. Hij was mijn inziens een grote kindervriend, een heel aardige man. Op het voetbalveld kregen wij drop van hem en als door de dropslierten ons zondags bloesje zwart werd, had hij daar veel schik in. In de appeltijd, kregen wij vaak een appeltje uit zijn eigen boomgaard. Hij toverde die dan onder zijn toga vandaan, die kilo’s appels bevatte, zonder dat je dat kon zien. Ja, hij was wel erg corpulent. Op de Kajotters een soort jongensclub) waar wij o.a. mochten biljarten, kon je wel een schop onder je gat verwachten, als je volgens hem de keu niet goed vasthield. Denk om het laken, bulderde hij dan. Ook herinner ik mij nog dat hij op bezoek kwam bij ons thuis, omdat een van mijn broers flink ziek was. Hij kwam diezelfde middag nog een flinke biefstuk brengen die hij bij de slager had los gepeuterd. Het gebeurde niet altijd, maar als we vanuit school gingen biechten, dan kwam het wel eens voor, dat hij zei, jongelui opgelet: hij zegende ons en zei, juliie zonden zijn jullie vergeven en nouw wegwezen. Voor ons kinderen was het een goede en leuke Pastoor. |
blijvende herinneringen |
Priesterwijding op 15 augustus 2011: een feestelijke en heugelijke dag voor het gehele gezin | |
Het bidprentje bij zijn definitieve afscheid |
Bijgezet op het kerkhof, naast zijn voorgangers, rond de kerk te Vogelenzang |