Mijn verhaal begint natuurlijk met opa van der Eem, maar ik wil eerst iets vertellen over mijn oma, de vrouw met wie hij trouwt. Zij komt uit Pöhlde, een klein dorp aan de voet van het Harzgebergte in Duitsland. Grote huizen met vakwerk, rijke boeren.
| | |
links: de kerk te Pöhlde, ook deze rijkelijk voorzien van vakwerk
midden: een oud straatbeeld met de rijkelijke vakwerkhuizen
rechts: Arthur Louis August van der Eem (Ronni's vader) brengt samen met zijn moeder een bezoek aan haar ouderlijk huis te Pöhlde |
Mijn oma, Augusta Johanna Louise Lohrengel (06-11-1874), leert voor kokkin in het grote hotel van haar familie in Weimar. Oma vertelt me nooit iets over zichzelf, dat hoort niet in die tijd. Ik heb ergens opgevangen, dat ze verliefd was geworden op een katholieke jongen, en daar ze zelf protestant was, kon dat niets worden. Misschien dat ze daarom op achtienjarige leeftijd naar Nederland komt?
Ze wordt chef-kokkin, in een van de deftige grachtenhuizen in Amsterdam. Daar wil ze me wel over vertellen, over haar tijd in die grote keuken: samen met haar keukenmeisjes een diner bereiden duurt zo'n vier dagen, met o.a. speenvarken aan het spit, vele gangen en overheerlijke puddingen. Door alle geuren in de keuken kan ze geen hap door haar keel krijgen en leeft ze op een beetje rode wijn.
Gerardus van der Eem, mijn opa, wordt in Haarlem geboren (03-04-1882). Hoe verloopt de ontmoeting, en hoe gaat het verder met die twee? |
Het is zondagmiddag, haar vrije middag. Augusta staat voor het raam van haar kleine zolderkamer naar buiten te kijken. Ze heeft haar keukenmeisjes de nodige instructies gegeven voor het avondmaal. Ze kan weggaan, ze moet wat boodschappen doen, maar ze aarzelt want het is koud. Het heeft al enige weken hard gevroren en de grachten liggen dicht, het ijs sterk en glad. Onder haar raam ziet ze mensen en kinderen die zich vermaken op het ijs. Een figuur valt haar op, hij schaatst heel goed, draait rondjes en zwiert af en aan.
Augusta doet haar knooplaarsjes aan, trekt haar zwarte mantel aan, zet haar bontmuts op, en pakt haar handschoenen. Als ze even later langs de gracht loopt, is daar weer die jongeman. Hij ziet er ernstig uit, maar charmant met zijn snor en een vriendelijk blik in zijn ogen. Als hij ziet dat ze naar hem kijkt, buigt hij naar haar toe als groet. Ze wendt zich blozend af.
De volgende dagen vindt ze steeds een excuus om langs de gracht te lopen, en van lieverlede komen de twee jongelui in gesprek. Ze mogen elkaar graag. Hij heet Gerardus, hij is acht jaar jonger dan zij, en verdient de kost met schoenenlappen. |
| Augusta Johanna Louise Lohrengel en
Gerardus van der Eem,
rond de tijd van hun verloving | |
Tegen de tijd dat de dooi inzet, hebben ze verkering. Gerard neemt haar mee naar huis om met zijn familie kennis te maken. Zijn ouders zijn verontwaardigd: nu komt zo'n jongen thuis met een oude vrouw, een buitenlandse, een Duitse nog wel, die amper Nederlands spreekt, en die bovendien niet katholiek is!
Augusta wil Gerardus aan haar familie voorstellen. Gerardus vraagt een nationaliteitsbewijs aan dat op 28 februari 1906 afgegeven wordt. Ze reizen een maand later af naar Duitsland.
Op het station van Pöhlde worden ze afgehaald door Berta, Augusta's oudste zus. De twee zussen omhelzen elkaar en lopen naar huis, Gerardus komt erachteraan met de koffers.
'Ik had niet gedacht dat hij zo knap zou zijn,' fluistert Berta. Gusta knikt verheerlijkt.
'Maar hij is katholiek, schreef je? Hij ziet er niet erg katholiek uit.'
'Hij gaat niet naar de kerk.'
'Ik hoop dat August hem wil accepteren.'
'Dit keer moet onze broer mijn geliefde wel goedkeuren.'
Berta staat stil, kijkt haar zus met grote ogen aan en roept uit: 'Es ist nicht wahr!! Oh, Güschen, wat geweldig, gefeliciteerd, meid!'
Hoe die opmerking van Augusta ook uitgelegd moge worden, August accepteert Gerardus als man voor zijn zus.
Ze trouwen en blijven in Duitsland wonen. Op 10 april 1907 wordt hun eerste kindje, Gerhard, geboren. Een jaar later krijgt de kleine jongen longontsteking waaraan hij overlijdt. De jonge ouders zijn ontroostbaar.
|
een fragment uit de bijbel van Augusta Johanna Louise Lohrengel met handgeschreven aantekeningen
rechts 'Geburts- und Hautage'
de aankondiging van de geboorte van haar twee zonen:
Gerhard geb. 10-04-1907, Mittags 1 Uhr, Pöhlde
Arthur geb. 12-12-1909, 12 Uhr Nachts, Pöhlde
links 'Gedenkblätter für Familie und Haus'
de aantekening van het overlijden van haar eerste kind:
Gerhard gest 25 April, abend ½11, 1908 |
Een jaar later wordt mijn vader, Arthur Louis August, geboren op 12-12-1909. Mijn vader wordt op 23 januari 1910 gedoopt, en op 2 mei van datzelfde jaar ingeënt.
Het gezin gaat in 1912 naar Nederland terug, dan is mijn vader drie jaar. Ze kopen een huis in Haarlem Noord. Mijn grootvader is nu sigarenmaker van beroep.
'Het huis aan de Reitzstraat waar Augusta en Gerardus met de kleine Arthur gaan wonen, heeft een mooie vestibule, met een glas-in-lood deur naar de gang, maar de keuken is lang, smal en donker; het enige raam is klein en hoog boven je hoofd. Er is een houten aanrecht met een diepe stenen gootsteen en alleen een koudwaterkraan. Buiten staat nog een pomp waar Augusta water uitzwengelde voordat ze stromend water kregen.
Naast de keuken is er buiten tegen het huis een klein hokje gebouwd waar de plee is, een houten kist met een deksel. Ze nemen een schaaltje water mee uit de keuken om te spoelen. In plaats van toiletpapier, liggen er kranten, die altijd vochtig ruiken. |
| | Augusta Johanna Louise Lohrengel en
Gerardus van der Eem,
in de periode dat Ronni bij hen gaat logeren |
Tegen de tijd dat ik, als klein meisje, bij opa en oma ging logeren, hadden ze nog altijd de plee, en ik vond het vreselijk om daar op te gaan. Het was er ook altijd zo koud, en het rook er zo raar. Er lagen ook nog steeds kranten in plaats van wc-papier. Daardoor raakte uiteindelijk de afvoer naar de riolering onder de straat verstopt, barstte de buis en de ruimte onder het huis veranderde in een beerput. Er is toen een gewone wc met stortbak geplaatst. |
Opa zit altijd in de keuken aan het kleine smalle tafeltje. Oma zit nooit in de keuken, ze is er alleen om te koken. De voorkamer wordt alleen gebruikt als er visite komt.
Ik zag dat opa op een leest schoenen repareerde of bezig was met stapels kranten. Hij was vaak weg, dan zette oma zijn eten op het petroleumstel in de keuken.
Opa gaf de indruk somber en stil te zijn, hij zei eigenlijk maar weinig uit zichzelf. Oma bemoeide zich niet veel met hem, dus deed ik dat ook niet. Soms wilde ik wel met hem praten, want hij kon leuke grapjes maken, maar vaak leek hij me niet te horen. Pas vele jaren later hoorde ik dat opa hardhorend was.
Later vroeg ik me wel eens af of oma eenzaam was geweest, zo ver van huis? Ik heb een brief van haar, die ze op 26 maart 1969 heeft geschreven, dus negen maanden voor ze op 95-jarige leeftijd overleed.
Daarin schrijft ze: |
| 'Meine lieve Ronni, Fabian & Kinder......
Ronni, en die kleinen twee Mannen die je mij gestuurt hebt, Schattig zein die twee Lawrense en Alexander, en wat groot sein ze allebei. Toen jij so groot was, en ik kwam in Amsterdam, dann kroop je allthijd achter mij aan, en pakte mij aan mijn Beenen, of toen je nog niet loopen kon kroop je allthijd naar mij toe, en je had allthijd wat, mij te lachen. Ziens, het was toch ook een mooie thijd, herinner je het nog Ronni, en later, toen je groter werd, en je was met Roland bij mij, dat was ook leuk, we gingen naar het Bollwerk, ik nam ons boterhammen mee en er wat te drinken bij, of we gingen naar tante Baûdert, die is nu all wat jahren dodt.' |
|
|
Als ik alleen bij oma ging logeren, kwam ik met de Blauwe Tram die van Amsterdam naar Haarlem reed. Mijn moeder zette me op de tram, en oma stond me op te wachten in de Tempelierstraat.
Ik was graag bij deze oma, want ze bakte aardappelpoffers voor me, en achter het huis was een tuin die door verwaarlozing verzakt was en vol planten stond, voor mij was het een sprookjesbos. Daar las ik de boeken van mijn vader uit zijn jeugd, zoals Robinson Crusoë en Gulliver's Reizen.
de blauwe tram onderweg naar Amsterdam |
Mijn vader gaat na de lagere school naar de HBS. Aan het eind van het laatste jaar studeert hij ook nog Duitse handelscorrespondentie, steno en machineschrijven en Spaans. Hij doet in 1928 zijn eindexamen.
Thuis wordt hij erg verwend: omdat hij zo van lezen houdt, snijdt mijn oma zijn boterham in kleine stukjes opdat hij toch maar rustig door kan lezen.
'Mijn moeder vertelde me, dat toen ze bijna negen maanden in verwachting was van mij, oma op bezoek kwam, dan gingen ze met z'n drieën wandelen. Oma droeg een klapstoeltje, niet voor mijn moeder met haar dikke buik, maar voor die lieve Arthur, mocht hij eens moe worden'. |
Op 30 december 1926 is er, volgens het Bevolkingsregister, een nichtje, Lina Wiese, op hun adres ingeschreven. Het meisje is dan 15 jaar, twee jaar jonger dan mijn vader. Er zijn geen herinneringen aan dit meisje behalve dat mijn vader wel eens over haar sprak. Laten we eens raden:
Augusta voelt zich al een poosje niet zo lekker. Ze gaat naar de dokter die haar onderzoekt, haar een drankje geeft en zegt dat ze veel moet rusten. Dat wil ze wel, maar wat moet er dan van haar gezin terecht komen?
Haar zus Berta weet raad en schrijft per omgaande: 'Lina in Osterode heeft een dochter, die weliswaar jong is maar erg bijdehand. Ze wil haar graag een poosje naar jou sturen, om je te helpen. Ik heb al afgesproken dat ik volgende week naar Osterode reis om haar te halen. Dan breng ik haar naar Haarlem en blijf meteen een paar dagen bij jullie. Ik wilde toch al een keertje komen.'
Zo gezegd, zo gedaan. Lina is een goede twee jaar gebleven (uitgeschreven op 21-02-1928), hoewel Augusta dan al lang weer op de been is.
Lina is als een jongere zus voor Arthur en ze kunnen goed met elkaar opschieten. |
Zo gauw het gezin zich vestigt in de Reitzstraat, kijkt Augusta uit naar een kerk waar ook Duits wordt gesproken. Ze vindt die aan de Parklaan, de Evengelische Broedergemeente, de Hernhütters. Op 16 oktober 1921 worden ze als lid in deze kerk opgenomen. Arthur doet op 12 juni 1927 zijn belijdenis.
Na de dienst ontmoet Augusta de weduwe Frau Baüdert, net als zij, een Duitse. Ze worden al gauw bevriend met elkaar. |
|
De familie Zuiderveld (later mijn opa en oma) woont in de Indische buurt in Haarlem Noord, niet ver van de familie van der Eem. Het gezin komt oorspronkelijk uit Wageningen, ze zijn na de geboorte van hun tweede kind naar Haarlem verhuisd.
Laurens (Loe) Zuiderveld (1885) en Margaretha (Gré) Hunterlerslag (1884) kregen vijf dochters en vier zoons. Helaas is Wouter, hun tweede kindje (augustus 1906) maar drie maanden oud geworden.
Loe Zuiderveld is timmerman in de bouw. Hij is een lange aantrekkelijke man. Dat vindt Gré ook, ze wordt verliefd op hem, daar boven in de nok van het dak, en ze zet alles op alles om hem te krijgen. Dat is ook gelukt, ze trouwen op 24 maart 1905 en mijn tante, Bets, wordt op 18 mei van hetzelfde jaar geboren.
Daar hebben we opa nog mee geplaagd, toen hij ziek in bed lag en flink aan het dementeren was. 'Hé, Loe, schuif eens een eindje op,' zei Bets dan tegen hem. 'O nee, o nee,' jammerde opa, die in zijn warrige hoofd dacht dat Bets zijn vrouw was, 'daar komt alleen maar narigheid van'.
Opa heeft een bijzondere hobby, hij traint herdershonden, soms ook een bouvier, voor de politie. De hond komt nooit in huis, maar verblijft in een hok op het plaatsje achter het huis. Opa neemt de fiets, de hond gaat aan de ketting mee naar een veld met horden, schuttingen, hekken en iemand die voor dief speelt. Ondanks dat opa leren handschoenen met lange, harde manchetten draagt tijdens de training, heeft hij een aantal littekens van diepe bijtwonden op zijn onderarmen. |
|
Na de HBS gaat mijn vader bij Gonnermann & Co in Haarlem werken. In 1931 verandert hij van baan en gaat hij naar N.V. Technisch Handelsbureau 'Virtus' te Haarlem, als aandeelhouder en procuratie, hij neemt de boekhouding, correspondentie, en technische zaken (vooral in het Engels) waar.
Mijn moeder heeft een dienstje bij een gezin met kleine kinderen. |
de kennismaking op de kermis met links ('achter het stuur') Arthur Louis August van der Eem en
daarnaast Hendrika Zuiderveld
de foto rechts van haar ouders wordt door Ronni gekenschetst als 'dromen van elkaar' | | |
|
In deze tijd heeft hij mijn moeder op een kermis ontmoet, waar hij samen met een vriend naar toe was gegaan. Ze komen daar twee van de zussen Zuiderveld tegen. Hij is eerst helemaal weg van Ton (Antonia) een pittige jonge vrouw, maar wordt uiteindelijk verliefd op mijn moeder Rieki (Hendrika).
Volgens mijn tante Bets is er geen verliefder en gelukkiger stel dan mijn ouders. Mijn vader die er altijd nogal somber en serieus uitziet, bloeit helemaal op.
Mijn vader is op 06 oktober 1933 uit het Bevolkingssregister te Haarlem uitgeschreven en naar Amsterdam verhuisd. Hij begint daar in 1934 als procuratiehouder bij Handelsonderneming 'Nederland Vooruit'. In 1938 wordt hij daar directeur.
|
bovenste deel
A. van der Eem
Hunzestraat 90 I
Amsterdam Zuid
Leeftijd: 28 jaar, P.G.
1928: Eindexamen HBS-A met 5 jarige cursus te Haarlem
1928-'31: bij Gonnerman & Co. N.V. Machinefabriek te Haarlem. Correspondent op verschillende afdeelingen, vooral Duitsch. Later assistent secretaris van de Directie
1931-'34: aandeelhouder en procuratie van N.V. Technisch Handelsbureau 'Virtus' te Haarlem. Boekhouding en correspondentie, technische zaken (vooral Engelsch). Import koelmachines en fabricatie van koelkasten.
1934 tot heden: Procuratiehouder bij Handelsonderneming 'Nederland Vooruit' te Amsterdam. Eenzelfde soort bedrijf met dezelfde werkzaamheden benevens het uitwerken van aanvragen.
onderste deel
Geb. 12 December 1909
1928: Eindexamen HBS-A 5 j. c te Haarlem
1928/31: Gonnerman & Co. N.V. Machinefabriek te Haarlem. Hier werkzaam geweest op: Indische afd., correspondentie afdeling als 2de correspondent, secretaris van den Ing. Procuratiehouder, secretaris van de Directie. Fabriek met 400 werklieden en 60 man kantoor personeel.
1931/34: Techn. Hand. Bureau Virtus N.V. Haarlem. Boekhouder correspondent - procuratiehuder.
1934/38: Techn. Hand. Onderneming in Amsterdam. Procuratiehouder.
1938/heden in dezelfde NV Directeur. (Nv NEVO, Nw. Amstelstr. 23-25 A'dam)
Be-eindiging der betrekking bij Gonnerman en Virtus doordat betrokken NV's in staat van faillisement kwamen resp. opgeheven werden.
N.B. Ik heb een psychotechniesche test aangevraagd, waarvan ik aan het einde der maand de resultaten hoop te weten.
|
Arthur's Curriculum Vitae's (bovenste deel) van 1937 en (onderste deel) van na 1938
ter informatie:
Gonnerman: Algemeen Handelsblad 24-9-1931: aanvraag faillisement
Nieuwe Haarlemsche courant 02-02-1932: verklaring failliet
Virtus: Nederlandsche Staatscourant, 22-05-1934, aanvraag surseance van betaling
Het Volk 06-03-1935: uitgesproken door Arrondisementsrechtbank Bloendaal, failliet
|
Arthur (nu Ru maar door mijn moeder Pau genoemd) en Riek gaan een paar jaar samenwonen, in de Hunzestraat 90-1 in Amsterdam, waar tramlijn 25 doorheen dendert. Riek vindt een baan bij een fotograaf op de Nieuwedijk.
In de zomer van dat jaar gaan ze samen naar Osterode op vakantie, ze verblijven in het Gasthaus 'unter der Linde'. Ik neem aan dat ze familie bezocht hebben, en ook Lina Wiese.
Riek geeft haar baan op als ze op 11 september 1935 in Amsterdam op het stadshuis trouwen, en daarna in de kerk aan de Parklaan hun huwelijk laten inzegenen. Er is geen receptie, de beide families gaan na de kerkceremonie naar het huis aan de Reitzstraat. |
| | |
het is 11-09-1935: Arthur Louis August van der Eem en Hendrika Zuiderveld treden in het huwelijk
met daaraan gekoppeld de familiekiekjes:
foto midden, staand van links naar rechts:
oma Zuiderveld (Margaretha Cornelia Huntelerslag), oma van der Eem (Augusta Johanna Louisa Lohrengel), Bets Zuiderveld (oudste zus), de bruid
zittend van links naar rechts:
opa Laurens Zuiderveld, Truus Zuiderveld
foto rechts, achterste rij van links naar rechts:
opa Laurens Zuiderveld, de bruidegom, Arie Ran (de man van Bets Zuiderveld)
voorste rij van links naar rechts:
oma van der Eem, de bruid, Truus Zuiderveld en oma Zuiderveld
|
Ze zijn idealistiche mensen, die over veel onderwerpen een eigen mening hebben. Het is daarom niet verwonderlijk dat ze in 1936 in contact komen met het Theosofisch Genootschap, waarvan ze in december van dat jaar lid worden. |
Op 20 september 1937 zie ik het levenslicht. Mijn broer komt drie jaar later, op 22 november 1940. Ik zal ongeveer 3 jaar oud geweest zijn en mijn broer net geboren, als we naar de Uiterwaardenstraat 7-1 verhuizen, helemaal aan de buitenkant van de wijk. We kijken op de Amstel met de Zuidergasfabriek, de Watertoren en de pont.
In mijn herinnering werkte mijn vader voor de firma Voorwaarts, die aan de overkant van de Amstel haar bedrijf had. Ik mocht wel eens de post naar mijn vader brengen, dan ging ik met de pont over de Amstel, mijn vader kwam me tegemoet en mijn moeder hield vanuit onze flat een oogje op me. Toen in 1954 de Nieuwe Utrechtse brug gebouwd was, werd een paar jaar later de pont opgeheven.
Mijn ouders zijn actief in het Theosofisch Genootschap. Ze hebben een Lodge bij ons thuis, waar andere leden komen om de geschriften van Madame Blavatsky, de stichtster van het genootschap, te bestuderen. Er worden lezingen gehouden, en mijn moeder begint een Lotuscirkel, een soort spiritueel kleuterklasje voor kinderen uit de buurt. Ook gaan we wel eens met een hele groep mensen kamperen. Daar kan ik me alleen van herinneren, dat de andijvie vol zand zat.
Wij, kinderen, worden zorgvuldig opgevoed, we moeten immers opgroeien tot perfecte mensen. Dat is wel een beetje de tijdgeest, niet lang na de oorlog willen de mensen toch nooit meer zo'n oorlog meemaken.
Er is een brief van mijn vader aan mijn oma en mij toen ik daar een keer logeerde. Aan mijn oma schrijft hij: 'We hadden verwacht of verwachten nog iets te horen over het voedsel voor Ronni'.
Mijn arme oma, geen kippetje aan het spit voor haar kleindochter, maar eigen gemaakte muesli met geraspte appel en room.
Mijn moeder wordt hoe langer hoe spiritueler in haar levenshouding. Jammer genoeg komt daardoor de nadruk op het niet-spirituele te liggen, dat is ook iets van die tijd, het geestelijke en het materiële zijn nog van elkaar gescheiden.
Mijn moeder is een felle vrouw, dominerend, knap om te zien met een bijzondere uitstraling. Ik bewonder haar voor de moed om haar leven ingrijpend te veranderen. Dat we allemaal vegetarisch moeten leven, is nog tot daar aan toe, maar we worden nu op emotioneel gebied spartaans opgevoed.
Op een Kerstdag kwam Pau-oma uit Haarlem op bezoek en bracht een rollade mee. Het boterde nooit zo goed tussen mijn moeder en mijn oma, maar nu was het goed fout. Mijn moeder keek naar mijn oma en naar het vlees, trok haar jas aan en ging weg. Ze kwam pas 's avonds laat thuis, toen het vlees al gebraden en opgegeten was, en oma weer weg was.
Er is nooit een woord over gesproken.
Mijn vader is een echte filosoof die pas uit de verf komt als hij over diepzinnige onderwerpen kan praten. Op een keer zijn we bij Bets en Arie in Den Haag op bezoek, ik zit, zoals altijd te lezen in de kamer. Als ik mijn vader's stem hoor, ga ik naar hem op zoek en vind hem in de keuken waar hij gedichten staat te declameren terwijl mijn tante de afwas doet.
Oom Arie Ran is pleegbroeder, maar begint al gauw een tweedehands boekwinkel en ontpopt zich tot een echte scharrelaar. Zo heeft mijn tante als eerste een wasmachine, die ze, als ze een betere krijgt, aan mijn moeder geeft.
De boekwinkel, twee panden, is tegenover hun appartement. Arie heeft de gewoonte klanten mee naar boven te nemen om koffie te drinken, er wordt daar heel wat afgedebatteerd. Het is de tijd dat er allerlei nieuwe ideeën ingang vinden. |
| | |
links: het paspoort van Hendrika Zuiderveld
foto midden: Ronni's vader bij een bezoek aan Duitsland samen met
foto rechts: Ronni's moeder
|
Van de oorlog herinner ik me niet veel. Tegenover ons flatgebouw stond een grote villa met koetshuis aan de Amstel. Hier waren in de oorlog Duitse soldaten gelegerd. Op een dag begonnen die soldaten op onze straat te schieten. Een buurman werd in zijn schouder geraakt, gelukkig niet ernstig. Later hoorden we dat mensen bomen hadden gekapt om de noodkacheltjes te stoken en dat mocht niet.
Regelmatig doorzochten de soldaten de huizen om mannen op te pakken. Dan verstopte mijn vader zich in de loze ruimte tussen de vloer van de zijkamer en het portiek eronder. Oom Arie verstopte mensen onder de vloer van zijn boekenwinkel, hij ging dan op het luik zitten omringd door stapels boeken.
Mijn moeder ging 'de boer op' en kwam soms pas na een hele dag thuis met een fles melk of een zak graan. Mijn vader bakte ondertussen een appeltaart van appelschillen op ons kleine kacheltje.
Er waren veel bommeldingen in Amsterdam, er werden ook tijdbommen op de Zuidergasfabriek gedropt. In mijn herinnering viel er een bom in de Amstel, vlak bij de gasfabriek. Mijn broertje van drie stond toevallig voor het open zijraam en viel door de luchtdruk achterover.
Truus, een van mijn moeder's zusters, is verpleegster. Ze is Rode Kruiszuster en werkt in Duitsland waar haar Duitse verloofde woont. Op een dag in 1944 reizen een aantal zusters in een Rode Kruiswagen naar een ander ziekenhuis en worden door Engelse vliegtuigen beschoten. Mijn tante wordt dodelijk getroffen. |
Oom Arie heeft een kinderfietsje dat door de familie circuleert en nu is Roland aan de beurt. Mijn broer is dan misschien net op school, maar nu is het schoolvakantie met veel tijd om te leren fietsen. Zo gauw hij die kunst onder de knie heeft, gaat hij er op uit. Hij blijft maar weg. Laat op de middag wordt hij kilometers van huis teruggevonden. De zwerflust zit er al vroeg in, op veertienjarige leeftijd gaat hij met een vriend naar Frankrijk liften.
Als ik zes wordt, ga ik naar de Meerhuizenschool. Na drie jaar is het tijd voor Roland om naar school te gaan, helaas moet hij een jaar wachten omdat hij in november geboren is. Hij wil zo graag leren, dat hij naar een privéschooltje mag.
Thuis hadden we nooit visite voor de gezelligheid, daarvoor gingen we naar Mama-oma of Bets. Ik geloof niet dat ik ooit vriendinnen mee naar huis nam. Wij speelden in de straat slagbal met rondjes, behalve een aantal jongens, waren er een paar meisjes van ongeveer mijn leeftijd. Met éé';n ervan, Hilde, ben ik nog steeds bevriend. Van mijn tijd op de MULO heb ik ook een vriendin, Betty, die op de school naast de mijne ging. |
Na de lagere school ga ik naar de MULO en Roland gaat naar de HBS.
Als ik de MULO afgemaakt heb, vindt mijn moeder een baan voor me bij dezelfde fotograaf waar zij indertijd ook gewerkt heeft. Na een jaar blijkt dat het werk in de donkere kamer en het kunstlicht in het atelier en winkel te belastend zijn voor mijn ogen. Ik neem ontslag.
Op 05 februari 1952 overlijdt opa van der Eem, hij is bijna 70 jaar geworden. Mijn ouders gaan naar de begrafenis, en wij, kinderen, mogen niet mee, ik moet op mijn broertje passen.
Mijn ouders hebben een winkel in damesbovenkleding en kleinvakartikelen overgenomen. Mijn moeder noch mijn vader heeft de benodigde vakdiploma's, daarom is er een beheerder in dienst. Omdat ik toch thuis ben, vindt mijn vader dat ik het vereiste Middenstandsdiploma en het Textiel Brevet wel kan halen. Zo kom ik bij mijn moeder in de winkel, Bella Donna in Amsterdam West. Ik help met alles en ben tevens etaleuse. Dit laatste vind ik het leukst, het geeft me veel voldoening om een harmonieuze etalage te scheppen met kleding en sieraden. In die tijd wil ik graag modeontwerpster worden en daarom volg ik cursussen, o.a. patroontekenen bij de Rotterdamse Snijschool.
In Bella Donna heb ik een goede toekomst kunnen opbouwen, ware het niet, dat ik, net als mijn ouders, idealistisch ben. Ik wil iets voor anderen doen en jurkjes verkopen past niet in dat beeld. Integendeel, het moedigt de ijdelheid van de dames aan.
Roland is technisch aangelegd, dat blijkt al gauw als hij mijn kleine radiootje dat ik van mijn eerste salaris koop, uit elkaar haalt en weer in elkaar zet. En dat in een middag tijd! Hetzelfde doet hij met de oude brommer die hij van de vader van mijn vriendin Hilde koopt.
Mijn broer gaat na de HBS naar de HTS en vervolgens moet hij in militaire dienst. Daar wil hij helemaal niet heen, en hij verzint een plan om de dienst zo snel mogelijk te verlaten. Hij heeft veel invloed op de andere jongens en die gebruikt hij. Over wat er precies is voorgevallen in de kazerne wordt nooit gepraat, maar op een dag is mijn broer weer thuis.
Door een vriend kom ik in aanraking met het Katholieke geloof, en daar de mystiek van de kerk me aantrekt, ga ik lessen nemen. Na verloop van tijd word ik gedoopt en ontvang ik het H. Vormsel. Mijn moeder ziet mijn gelovigheid helemaal niet zitten, mijn vader bekijkt het op zijn eigen wijsgerige manier en ziet het als deel van mijn ontwikkeling.
Als Roland weer thuis is uit militaire dienst, gaat hij bij een uitzendbureau werken. Hij koopt een 125cc motorfiets en volgt zijn vriendin Annelies naar Zweden waar zij als au pair gaat werken.
Roland vindt een nieuwe baan, hij verkoopt Zweedse meubelen aan Amerikaanse militairen die in Engeland gelegerd zijn. Hij reist heen en weer tussen Nederland, Zweden en Engeland. Hij houdt dit lange tijd vol en zoekt pas een vaste baan als hij 29 wordt. Over de jaren heeft hij belangrijke banen, een er van als directeur van een pompenfabriek in Beverwijk.
Ondertussen begin ik me steeds meer te ergeren aan mijn moeder's ideeën en aan de invloed die ze op mij heeft. Mijn broer en ik hebben veel ruzie en onze ouders bekvechten over de omzet in de winkel. Het huwelijk van mijn ouders verslechtert en uiteindelijk verlaat mijn vader ons en trekt bij zijn moeder in. Op advies van vrienden scheiden ze officieel van tafel en bed.
Een paar jaar later gaat mijn vader met een gezelschap op reis en ontmoet hij Betty, een verpleegster. Na verloop van tijd krijgen ze een relatie.
Opa Zuiderveld overlijdt in 1959, hij is 74 jaar geworden. Een jaar later verhuist oma naar Bets in Den Haag. Ze zal de komende jaren ook een poosje bij Ton en Jaap in Haarlem gaan wonen.
In oktober '59 komt Hilde uit Engeland terug met verhalen over haar tijd daar als au pair. Dat lijkt me de oplossing om bij mijn moeder weg te komen. Ik schrijf op een advertentie in de Elsevier, en ga in maart 1960 naar de familie Oxley die een 'moeder's hulp' nodig hebben. |
De familie Oxley woont in Banbury, een kleine stad in Oxfordshire.
Banbury ligt aan de rivier Cherwell, ongeveel 33 km ten noorden van Oxford en aan de rand van de Cotswolds. Vroeger werden hier grote veemarkten gehouden. Banbury ligt laag en elke toegang tot de stad is heuvelafwaarts. De stad is bekend om zijn 'Cross', een monument dat werd opgericht in 1859 ter herinnering aan het huwelijk van Victoria, Princess Royal, oudste dochter van Queen Victoria, en Prince Frederick of Prussia. |
| | het 'Cross', het monument uit 1859 | de 'narrow boats' in het Oxford Canal |
Banbury had in het verleden vele 'kruisen', waarschijnlijk omdat het op de weg ligt van de noordelijke provincies naar Londen. Er is een kinderrijmpje dat geassocieëerd wordt met het kruis van de Prinses:
'Ride a cock horse to Banbury Cross,
To see a fine lady on a white horse.
With rings on her fingers, and bells on her toes,
She shall have music wherever she goes.'
Het Oxford Canal loopt langs Banbury en wordt druk bevaren door de zgn. 'narrow boats', smalle boten, speciaal gebouwd voor zulke kanalen. De boten zijn een toeristische attractie. Ze zijn volledig uitgerust voor vaarvakanties langs een van de meest schilderachtige waterwegen van Engeland.
|
Engeland anno 1960 is een wereld apart. In die tijd is er nog maar weinig invloed van buitenaf en niet veel Britten zijn van hun eiland af geweest. Daardoor is er weinig vernieuwing, behalve in de grote steden die in de oorlog gebombadeerd zijn. Zoals mijn moeder later zal zeggen: Engeland is een museum.
Wat me het meest opvalt, als ik met de trein van Harwich naar Londen en dan naar Banbury reis, zijn de vele schoorstenen. Iedere kamer, ook de slaapkamers, in een Engels huis heeft een open haard met zijn eigen schoorsteen. Tegenwoordig worden die open haarden bijna niet meer gebruikt, en al zeker niet in de slaapkamers.
Het huis van de familie Oxley staat aan de High Town Road, zoals de naam al aangeeft, op een heuvel aan de rand van de stad. Er is een manshoge muur aan de straatkant, en het huis is omringd door tuinen met oude bomen, een groot grasveld en een moestuin. |
| | met z'n allen even 'cheese' voor de camera | samen met de familie Oxley
(de oudste dochter, Rachel, is de fotografe!) |
De Oxley's hebben vijf kinderen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar, de jongsten zijn een meisjes-tweeling, er is ook een hond. Mrs Oxley heeft huishoudelijke hulp voor het zware werk en voor de strijk. Met alle andere taken moet ik haar helpen, ook de kinderen en hun slaapkamers zijn mijn zorg.
In tegenstelling tot een 'au pair', ben ik als 'moeder's hulp' de hele dag in touw tot een uur of negen 's avonds.
Tussen de middag eten we een warme maaltijd, Mr. Oxley komt hiervoor naar huis. De drie oudste kinderen zijn de hele dag op school, en krijgen daar een warme maaltijd. Op zondag is er voor de lunch altijd een groot stuk vlees, een 'roast', met aardappels in de oven bereid, groenten uit eigen tuin en een zoete pudding. Ook de volgende dagen eten we van dat vlees, koud of als ovenschotel. We eten ook vaak stoofvlees.
Daar we thuis vegetariërs zijn, ben ik helemaal geen vlees gewend. De eerste keer dat ik Mrs. Oxley in de keuken help, vraagt ze me de sucadelappen voor de 'stew' te snijden. Het is alsof ik in mijn eigen vingers snij, zo vreemd en eng is het.
Als de kinderen 's middags uit school komen, is er 'tea', een broodmaaltijd met een stuk fruit. We eten in de grote keuken.
's Avonds is er het 'supper', een kleine warme maaltijd, meestal een koteletje of een stukje vis met wat sla of tomaten, en brood. Dit supper wordt in de zitkamer gegeten, met een blad op schoot: alleen Rachel, de oudste van het stel is er bij, de andere kinderen zijn dan al in bed.
|
In de grote 'lounge', de zitkamer, staat een bank met een paar gemakkelijke stoelen, een televisie en de hi-fi installatie van Mr. Oxley en zijn 'baby grand', een kleine vleugel. In januari 1961 zitten we aan de televisie gekluisterd om de presidentsverkiezingen in Amerika te volgen.
%'Nou, je zult wel blij zijn dat hij president is geworden.'
'Waarom?'
'Omdat hij Katholiek is.'
Op aanraden van de Pater in Amsterdam, ga ik me een paar weken na mijn komst bekend maken bij de pastoor van St. John's kerk. Maanden later, op een donkere avond met storm en regen, wordt er gebeld. Ik ben alleen, mijnheer en mevrouw Oxley zijn uit eten en de kinderen liggen in bed. Tot mijn grote verbazing staat er een heel oude priester op de stoep, druipend van de regen. Hij stelt zich voor als Canon Wall. Hij legt op de fiets huisbezoeken af, ondanks het slechte weer. Hij vertelt me dat hij vijfentachtig jaar is, en dat hij op deze avond zijn laatste visites aflegt. Ik zal dat nooit vergeten, de Kerk die naar mij toekwam. | |
St. John The Evangelist's Church te Banbury |
Mrs. Oxley neemt de moeite om me voor te stellen aan een Katholiek gezin waar een van de dochters van mijn leeftijd is, en zo leer ik ook meer mensen kennen.
Er valt voor mij veel te leren in dat jaar, behalve het Engels dat je niet op school leert, is er het organiseren van het huishouden, koken, bakken en braden in de oven, jam en marmelade maken. In de grote vakantie gaat de familie naar Somerset en nemen ze mij mee.
Mr. Oxley, die directeur is van Switchgear & Equipment, moet naar Zuid-Afrika voor zaken en Mrs Oxley wil graag mee. Ze laten me zes weken met de kinderen en de hond alleen, maar wel onder het discrete toezicht van de secretaris van de zaak: hij komt iedere dag even aan.
Het jaar vliegt om en ik ga terug naar Nederland. Na een zomer als verpleeghulp in het Onze Lieve Vrouwegasthuis in Amsterdam Oost, begin ik in november 1961 aan de vooropleiding leerling-verpleegster, en per 1 februari 1962 word ik leerling-verpleegster 1ste Jaars.
Het leven van de nonnen in het ziekenhuis werkt op mijn verbeelding. Ik spreek veel met een van de Dominicaanse Paters van mijn kerk, de St.Thomas. Zo vaak ik kan, ga ik naar Amsterdam Noord waar een klooster is van de Dominicanessen van Voorschoten. Na verloop van tijd neem ik de beslissing om bij de Zusters in te treden. Gezien mijn leeftijd en de opleiding die ze me kunnen geven, neem ik in augustus 1962 ontslag bij het ziekenhuis en bereid me voor op de grote stap.
Hoewel mijn moeder tegen het Katholieke geloof is en zeker niet wil dat ik intreed, zegt ze er niet veel over. Ze is zelfs meegeweest naar Voorschoten om met de Zusters kennis te maken. De Zusters geven ons een rondleiding door het huis en de tuinen. Zo komen we bij de varkensstallen. Er lopen biggetjes rond, en mijn moeder zegt tegen mij, haar stem vol walging: 'Die ga je toch niet opeten?'
Niet lang daarna vind ik mijn moeder 's avonds op de waranda. In haar nachtpon en met loshangend haar, dreigt ze naar beneden te springen, als ik mijn plannen niet laat varen. Ik stel haar gerust, ik zal niet gaan.
Als ik de Pater vertel, wat er gebeurd is, zegt hij dat het jammer is, maar als het zoveel verdriet veroorzaakt, is het beter als ik niet intreed. Met spijt geef ik mijn kleding aan een andere postulante en bezin me op wat ik nu kan gaan doen: ik wil niet terug naar het ziekenhuis.
Gelukkig komt er een brief van Mrs Oxley, die vraagt of ik nog een paar maanden kan komen.
Dan neemt een van mijn tante's, Kwiebs (Jo), contact op. Zij woont in Brussel en verwacht haar dochter met haar man en de kinderen. Kwiebs wil graag dat ik zes weken naar Brussel kom om op de twee kleuters te passen.
Daarna ben ik nog een blauwe maandag bij de Oxley's maar ze hebben me eigenlijk niet nodig.
Er hangt al een paar dagen een rare spanning in huis, ik vraag me af of er iemand ernstig ziek, of misschien al overleden is. Als ik op een avond de lounge binnenkom en iets vraag, zegt Mrs. Oxley: 'Ssssttttt.....' en kijkt me boos aan. Ik ben van huis uit niet gewend om het wereldgebeuren te volgen, dus brengt Mrs. Oxley me gauw op de hoogte: de ondergang van de wereld ieder ogenblik werkelijkheid kan worden: de Cubacrisis.
Mrs. Oxley weet hoe graag ik in Engeland wil blijven, daarom bezorgt zij me een baan als huishoudster bij Miss Taylor, een oudere ongetrouwde dame, die ook in Banbury woont.
Miss Taylor krijgt regelmatig dames op de 'tea', en zo hoor ik dat een paar leden van de plaatselijke afdeling van de VN een internationale club willen oprichten voor de vele buitenlanders die in Banbury en de omgeving wonen. Mijn mevrouw moedigt me aan om in het bestuur te komen. Eigenlijk heb ik daar niet veel zin in, maar doe het om haar een plezier te doen. |
|
De Club organiseert een internationale avond: mijn moeder maakt Volendamse kostuums voor mij en voor een au pair met wie ik bevriend ben. Later zal ik dat kostuum nog eens dragen, als een fabriek in Banbury een open dag houdt, en er twee Nederlandse dames komen om Goudse kaas te promoten. Er is dan ook een verslaggever van de plaatselijke krant met een fotograaf.
In het bestuur van de nieuwe club ontmoet ik mijn a.s. man, Fabian Duru. |
de Goudse kaas ingeklemd, de 'Volendamse' nog vrij |
Fabian is een Nigeriaan van de Ibostam. Zijn ouders zijn jaren geleden uit hun geboortedorp Ormunu Orlu in het bosrijke zuiden, naar Kafanchan verhuisd. Deze droge, stoffige stad ligt in het noorden van Nigeria, waar voornamelijk mensen van de Hausa stam wonen. Zijn vader Paul Duru heeft een grote stoffenwinkel en importeert zelfs stoffen uit het buitenland. Zijn moeder Catharina werkt, zoals het de gewoonte is in Nigeria, op haar stukje land om voor eigen groente en 'yam' te zorgen. Yam is een grote dikke wortel, die een beetje als aardappel smaakt. Fabian heeft drie zussen en drie broers.
De Ibo's hebben al jarenlang opleidingen gekregen van missionarissen en zendelingen.
Omdat ze goed kunnen leren en hard werken, hebben ze veelal goede banen. Er is in die tijd nog geen echte rassenstrijd, maar toch is er veel jaloezie. De jaloezie uit zich niet in het verbeteren van eigen lot, maar in het benadelen en het vernietigen van zowel de reputatie als het bezit van hen die het beter hebben. En zo wordt op een nacht de winkel van Paul Duru in brand gestoken en verliest de familie alles wat ze opgebouwd hebben. Verzekeringen kent men niet.
Fabian is een paar jaar ouder dan ik, de juiste datum is verloren gegaan bij de brand. Hij heeft een opleiding bij de Missie gehad tot onderwijzer. Dat verplichtte hem om een jaar voor die Missie te werken. Ze plaatsen hem in de bush maar al gauw verbreekt hij zijn contract en gaat naar Lagos waar hij een baan bij het nationale energiebedrijf (NEPA) krijgt. Hij heeft interesse in voetballen en wordt captain van het nationale voetbalteam. Met de Onafhankelijkheidsviering in 1960, speelt zijn team o.a. tegen Egypte en ze winnen de Cup. | |
NEPA geeft hem verlof, met behoud van zijn baan, om in Engeland een opleiding in electro-techniek te volgen: hij reist naar Liverpool waar hij gaat studeren. Ook hier gaat hij voetballen. Als wij elkaar leren kennen, doet hij zijn parktijk bij de firma Switchgear & Equipment in Banbury waar hij ook woont. Hij gaat nog steeds een dag in de week naar Leamington Spa voor theorielessen. Als hij afgestudeerd is, blijft hij voor deze firma werken.
Fabian is een stille teruggetrokken jongeman, die geen emoties toont. In Lagos werd hij de dromer genoemd door zijn vrienden. Ik raak erg op hem gesteld, hij is rustig, bescheiden, tolerant en vriendelijk. Dus als hij op een dag voorstelt om te gaan trouwen, stem ik toe.
Meteen stuur ik een brief met het goede nieuws naar mijn ouders. Mijn moeder naait een trouwjurk en komt over om met Fabian kennis te maken. Ze is helemaal weg van hem. Ze brengt de trouwjurk mee, die onder het goedkeurend oog van Miss Taylor wordt gepast. Miss Taylor heeft ook nog een stukje vitrage met kant, daar maken we een sluier van.
Het is geen wonder, dat mijn moeder gecharmeerd is van haar a.s. schoonzoon, want hij is een slanke en fijngebouwde jongeman met een chocoladekleurige huid, keurig gekapt zwart kroeshaar, een snorretje en een baardje.
De reacties op ons voorgenomen huwelijk zijn verschillend. Mijn vader leert hem pas later kennen, hij mag Fabian meteen, maar toch vindt hij dat je culturen niet moet mengen. Ik heb niet op culturele verschillen gelet, volgens mij is Fabian erg Engels. Als ik dit aan mijn vader schrijf, en hem duidelijk maak waarom ik zo bijzonder op Fabian gesteld ben, stemt ook hij met het huwelijk in. Mijn broer heeft er geen moeite mee.
Mijn tante Bets gebruikt het onderwerp om argeloze bezoekers in de val van vooroordeel en discriminatie te lokken. Middenin een gesprek zegt ze plotseling: 'Zeg, weet je het wel, mijn nicht gaat met een neger trouwen', om dan te genieten van de reaktie die ze krijgt.
Kwiebs in Brussel, die jarenlang in Zuid Afrika heeft gewoond, vindt het maar niets: 'In mijn huis zal een zwarte nooit iets anders zijn dan een bediende!'
Mijn moeder krijgt het druk met het organiseren van het trouwen en de receptie. Ze boekt ook de bruidsuite in een klein hotel voor de eerste nacht, daarna krijgen we een gewone kamer. |
De burgerlijke stand vraagt om een geboortebewijs, de kerk wil een doopbewijs en een bewijs dat Fabian nog niet getrouwd is. De brief met het verzoek is al enige tijd geleden naar Fabians ouders in Nigeria gestuurd. De gegevens laten op zich wachten, daarom worden de gebruikelijke drie wekelijkse huwelijksafkondigingen in de kerk achterwege gelaten, zgn. omdat het om een gemengd huwelijk gaat. Gelukkig arriveren de papieren van de kerk nog net op tijd. Er is geen geboortebewijs, Fabian zal op het gemeentehuis moeten zweren dat hij is, die hij zegt te zijn.
|
Ik wil graag, dat de pater van mijn kerk ons trouwt. Het valt mijn moeder moeilijk om hem dit te vragen, dit is immers dezelfde priester die een rol heeft gespeeld in mijn kloosterwens. Tot overmaat van ramp weigert hij ons te trouwen. Mijn moeder is uit het veld geslagen, maar dan komt mijn oudste tante in actie.
'Wacht maar, Rieka!' roept Bets uit, 'wacht maar, ik zal eens even met hem gaan praten!' Ze gaat naar hem toe en zegt hem kort en bondig: 'U trouwt mijn nicht, anders krijgt dit muisje nog een staartje!' en dan dreigt ze om naar de bisschop te stappen. De zachtmoedige priester heeft geen schijn van kans tegen mijn tante Bets: een meter zesentachtig lang en tweehonderd pond zwaar, een vlaggenschip dat een roeibootje verplettert. Ik ben nooit te weten gekomen waarom de pater heeft geweigerd om ons te trouwen. Als ik er hem jaren later naar vraag, zegt hij: 'Laten we het daar maar niet over hebben.'
We landen op zondag 2 augustus tegen de middag op Zestienhoven bij Rotterdam, en klimmen een beetje verfromfraaid uit het kleine vliegtuig. Het waait flink, de wind grijpt mijn hoedje en blaast mijn haar om en in mijn gezicht. Dit onstuimige welkom accentueert onze uitgelaten stemming. We hebben vakantie en de volgende dag gaan we trouwen!
Roland en Annelies komen ons met mijn moeder afhalen, en thuis wachten mijn vader, tantes en ooms. Ze willen allemaal met Fabian kennismaken. Als het avond wordt, gaat Fabian met de buren mee, waar hij zal slapen. |
Het is avond, mijn moeder is naar haar kamer, ik zit nog even op de rand van mijn bed. Nu ik morgen mijn meisjestijd achter me laat en verder ga als getrouwde vrouw, denk ik terug aan mijn leven en aan de drie vrienden die een rol in mijn leven hebben gespeeld.
Mijn eerste vriend leerde ik kennen toen ik zeventien was, hij was twee jaar ouder. Dit was de jongeman die mijn moeder om haar levensstijl voor gek uitmaakte en me daarna nog eens extra innig knuffelde.
Ik heb de jongeman al genoemd waardoor ik met het geloof in aanraking kwam. De laatste, een Engelsman, was al wat ouder. Hij was o.a. de reden dat ik in Engeland wilde blijven, waardoor ik bij Miss Taylor kwam. |
|
| Maandag 3 augustus 1964, de dag van ons trouwen. Ik ben helemaal van mijn moeder en haar twee zusters. Bets en Ton hebben zelf geen dochters, ze hebben zich daarom verheugd om me op te tooien voor het ritueel.
Fabian wordt naar buiten gestuurd met het bruidsboeket, dan belt hij aan om mij af te halen. Roland rijdt ons naar het stadhuis. Daarna is de huwelijksvoltrekking in de St Thomaskerk. Tot mijn grote verbazing is er orgelmuziek. Dat blijkt toeval: een organist die oefent.
Nu zijn we dan echt getrouwd, en we gaan met z'n allen naar het Miranda Paviljoen, een restaurant aan de Amstel, waar we een maaltijd gebruiken. Mijn vader geeft een speech in het Engels.
In deze speech vertelt mijn vader, dat hij indertijd veel geld uitgegeven heeft aan het laten rechtzetten van mijn tanden. Hij heeft toen lachend gezegd, dat de jongeman die mij een aanzoek deed, ter vergoeding een bruidschat mee moest brengen. Nu de bruidegom uit Afrika komt, lijkt het hem een goed idee dat Fabian hem een koe schenkt in ruil voor zijn dochter. Maar Fabian wist zeker van niets, want er is geen koe te zien. Fabian kon dat grapje wel waarderen. |
Fabian wordt naar buiten gestuurd met het bruidsboeket |
Fabian en Ronni Duru |
To the blushing bride and the nervous bridegroom
My dear Ronni,
So at last this happy day has come into your life, the moment you are about to realise that particular part of life, which is anticipated so long, and every girl is dreaming of.
We have sheltered you for a long time and afterwards you have been trying to find your own style of living.
You were away in England a long time and now you have come home only to leave again and definitely, to a more remote country. You are leaving your maidenhood, your family and your name behind. This makes us sad, but at the same time we are glad you have found happiness in love.
Now my dear bride, the young Mrs. Duru, in white, a spotless beauty in the eyes of her groom, you will enter a new world, the world of the adult, with duties, with toils, but also with the highest moments life can give.
Remember clearly the two sides of your duty, to be a wife but also a companion. Remember your moral support that is required to make a man a man, to make or to break the career of your husband. On womanly duties one need not elaborate.
|
And when the time comes you will meet the parents of your bridegroom, let them feel and see that you are the exact girl for their boy, that he has chosen well marrying outside his race, and that race-discrimination has nothing to do with the love of two young people.
Needless to say that our parental home is always a haven of refuge for you both.
My dear Fabian,
Let these be words of a hearty welcome to you, Fabian, as a new member, a new acquired son in the family.
We all can feel with you in sympathy for such a daring enterprise. Hundreds and hundreds of miles away from your native town, from the land where you were born, in a strange country surrounded by people of another race, you take the greatest step of your life -and embark on marriage.
As we are gathered here around the dinner table -family and relations -such is a custom in our country as well as in England -family only of one side -of the side of the bride, our thoughts go out to your people who only learned by letter that when you come back there, there will be not one, but a family of two or more coming. We think of your people who certainly will have longed to attend the marriage ceremonies. I hope that some good pictures are made to give them an idea of what is going on.
Further we sincerely hope that once you will present your wife to them she will also get a warm welcome.
Now Fabian, we give you our only daughter and we rely on you as we learned you have a great heart. Our daughter has also a great heart and a deep religious believe in all that is good, high, and beautiful. So we hope you will not disappoint her and us. We shall miss her as much as you will appreciate her presence and her care.
You two are a contrasting pair.
The bride white on the outside, but who can tell us about the inside? and about whether she used black art in seducing her black groom?
The bridegroom, black on the outside -but see him laugh -and you will know how white he is within that black skin of his.
Now in conclusion, dear Fabian, there is one thing that went not according to my wishes and against the joke I once used to tell about Ronni. When Ronni grew up it was necessary to rearrange her teeth in order to give her a good-looking kisser. That cost me a lot of money. So I said to her: when you are grown up and there comes a suitor let him bring a cow in exchange of the money I spent on your teeth. Otherwise I refuse to accept him and to give him my consent.
You see -you did not bring that cow. Perhaps Ronni has forgotten to tell you, when you may do it still now.
Oh, relax, I reversed that decision, because then I was a heathen, and this might be a heathen or pagan custom, I am a little more civilised nowadays.
United in holy wedlock our best wishes as to health, happiness and prosperity accompany you both on your voyage on the turbulent waters of the ocean of life.
Always remember an old Chinese saying:
NOISE IS NOT IN THE MARKET PLACE, NOR QUIET IN THE HILLS, BUT IN THE EVERCHANGING HEARTS OF MEN.
Your thoughts will change with circumstances and with the increase of your life years. But one principle will remain -that is the silent watcher within you- giving you the deepest conception of life. That is life eternal itself. And with it goes your deepest value of beauty and love, which unknowingly perhaps you want to realise.
Keep before your mental eyes that all things will change -change is all around you- all outer things you cling to will decay and loose their splendour, the process of life consisting in realising your own deepest self.
To that end is all your experience on this merry old earth and in particular marriage.
The lines of your lives are now running even and you may think that it was by chance you two met and your lives got together. But it may be that marriages are closed in heaven and worked out on earth.
I do not believe in chance or grace, but I believe that all life is the reacting of wills to circumstances.
Therefore take a good hold of the steering wheel during your voyage on Life's solemn mien. Work out our own salvation.
Live and enjoy yourselves, drink this wonderful life taking deep draughts, for there is life for.
MAY HEAVEN AND EARTH UNITE TO MAKE YOUR MARRIAGE A DEEP AND A REAL ONE -and have our benediction-
Ladies and gentlemen, I propose a toast to the bridal couple.
| |
De volgende dag bezoeken we oma van der Eem en mijn vaders vriendin Betty, die niet bij de plechtigheden aanwezig waren. Oma is erg gelukkig om met Fabian kennis te maken. Ze trekt zich er niets van aan dat Fabian donker is, haar kerk heeft veel leden uit Suriname, dus voor haar is dat niets bijzonders. Betty woont al enige tijd bij oma. Om de gevoelens van mijn moeder te respecteren, vond zij het beter om niet naar ons trouwen te komen, maar ze ziet er wel naar uit om met Fabian kennis maken.
We blijven nog een paar dagen in Amsterdam. Dan vliegen we terug naar Engeland om samen aan het volgende hoofdstuk van onze levens te beginnen.
|
steeds verder stroomt de rivier |
Voor we naar Amsterdam gingen, hadden we de hele stad afgezocht naar een woning. Uiteindelijk, door tussenkomst van een kennis, kwamen we bij dezelfde makelaar terecht, die eerder niets voor ons had. Hij heeft inderdaad een gemeubileerde woning, maar omdat die zo verwaarloosd en vies is, wilde hij die toen niet verhuren. 'Ik was bang om van discriminatie beschuldigd te worden', zegt hij. We hadden geen keus, dus we huurden de flat. Nu, net terug uit Nederland, zien de kamers er toch wel erg armoedig uit.
Fabian gaat naar zijn werk en ik ben het grootste deel van de dag bezig met schoonmaken. Ik ontdek al gauw, dat twee echt niet zo goedkoop leven als één, zoals altijd gezegd wordt, dus terwijl ik sop en poets, zoek ik ook een baan.
Bij Spencer, de fabriek die maat- en medische corsetten maakt, worden mensen gevraagd voor thuiswerk. Ik solliciteer, maar word aangenomen voor een korte opleiding tot corsettière. Je leert iemand opmeten en aan de hand van die maten, wordt er voor de klant een corset gemaakt. Ik heb maar één klant gehad, een hele dikke dame, die heel tevreden was met haar corset. Dit werk is echter niets voor mij, ik heb niet genoeg sociale contacten om klanten aan te trekken, en als je verkeerd meet, is het corset waardeloos.
Vervolgens ga ik bij een uitzendbureau werken, en kom al spoedig weer bij Spencer, nu op de afdeling loonadministratie. In die tijd, 1964, gaat alles nog op papier, en uit het hoofd. En dat ook nog in ponden, shillings en pence! Van links naar rechts op een groot vel papier zit je te vermenigvuldigen, op te tellen en af te trekken tot je uiteindelijk het netto loon berekend hebt, dat dan helemaal rechts in een kolom komt.
Als ik in oktober zwanger word, besluiten we dat ik tot eind juni zal blijven werken.
Ondertussen heb ik ook Fabian's jongere zus leren kennen, Vicky, die met haar man in Londen woont. Ze is ook zwanger en verwacht haar eerste kind in april. Zoals in die tijd zoveel Nigeriaanse vrouwen doen, die in Engeland studeren, regelt ook zij een Engels pleeggezin voor het kind. Dan kan ze zelf met haar verpleegopleiding verder gaan.
Ze komt bij ons binnenstappen alsof ze de koningin zelf is, in vol Nigeriaans gewaad en een soort tulband op haar hoofd. Ze is een knappe vrouw, net zo lang als ik, met een lichtbruine huid, waartegen haar gouden kettingen en oorbellen mooi afsteken. Vicky heeft al een gezin in Banbury geregeld en blijft dus maar kort.
Ze zal eind maart weer terugkomen en bij ons de bevalling afwachten en haar hele zwangerschapverlof bij ons blijven. |
| | | | het geboortekaartje van Lawrence gemaakt door Ronni's broer Roland. (het wiegje op de kaart zien we terug gedragen door tante Ton)
tante Ton draagt het mandje (van het geboortekaartje), met daarin net passend de kleine Lawrence
oma Riek buigt zich over het mandje en bekijkt haar kleinzoon
Ronni kijkt toe, en dat alles bij de thuiskomst net na het verlaten van de kraamkliniek< |
de kleine Lawrence op de (pas)foto voor zijn eerste paspoort<
Fabian past op zijn zoon Lawrence |
Lawrence wordt begin juli 1965 geboren, en Fabian en ik zijn allebei een beetje verdwaasd door het feit dat er nu zo'n klein mensje bijgekomen is, waarvoor wij de zorg hebben. Mijn moeder en haar zus Ton komen kramen. Als ze na drie weken weer naar huis gaan, gaan de baby en ik met hen mee. Fabian gaat in die tijd naar een cursus van zijn werk. Er zijn bij ons drie nationaliteiten onder één dak, en Lawrence, zo klein als hij is, krijgt zijn eigen paspoort. |
Het leven valt een beetje tegen na het verblijf bij mijn familie in Holland. Om wat te doen te hebben en later wat bij te verdienen, bestelt Fabian een cursus kruidenleer voor mij. Maar ik kan blijkbaar geen theorie leren zonder de praktijk erbij te doen. Dan maakt hij me attent op een advertentie voor een cursus stoffen ontwerpen. Na een aantal lessen ga je zelf ontwerpen. Als je ontwerp goed is, dan kopen ze het van je. Ik vind het heel leuk om te doen, maar elk ontwerp wordt afgekeurd. Zelfs als ik een nauwkeurige kopie maak van een van Vicky's wrappers, krijg ik te horen dat dat patroon onmogelijk gedrukt kan worden!
Een wrapper is een grote lap stof, die je als wikkelrok om je heen knoopt. Wrappers zijn meestal van katoen, bedrukt met een batikpatroon in heldere kleuren. Er zijn ook wrappers van kant of van effen stof met een ingeweven patroon van glanzende draden. In Nigeria is het voor de vrouwen de gebruikelijke dracht. Mannen dragen thuis wel een wrapper maar meestal niet in het openbaar.
|
Op zaterdagmiddag past Fabian op zijn zoon, terwijl ik op mijn gemak de boodschappen doe. Fabian gaat ook weer voetballen, bij het amateurteam van Banbury en niet lang daarna wordt hij coach bij hetzelfde team. |
het amateurteam van Banburry
| de oude Ford rechts, de eerste auto van Ronni en Fabian
Fabian kocht hem toen hij zijn rijbewijs had gehaald, hier in Turner's Yard
|
Met kerst komt mijn moeder logeren en enkele maanden later komt Jaap, de man van Ton. Hij is manager van een grote garage en heeft een ongeluk gehad op de werkvloer. De zusters sturen hem naar ons toe om op te knappen, maar ook om ons uit dat oude huis te krijgen. Hij is met de auto gekomen en we maken leuke uitstapjes naar de mooie dorpjes van de Cotwolds. Hij gaat ook meteen op zoek naar een andere woning voor ons.
Op een dag heeft hij nieuws: 'Ik heb een stacaravan voor jullie gevonden. Hij is niet nieuw maar goed onderhouden, en de prijs valt mee, het is vast wel wat voor jullie.'
De caravan staat op een stuk braakliggende grond naast het rangeerterrein bij het station. Hoewel Turner's Yard niet erg aantrekkelijk is, ongeplaveid, vol onkruid en vlak bij de spoorbaan, heeft de caravan zijn eigen omheinde en betegelde plaatsje en twee schuurtjes.
|
| | | |
Lawrence, in en bij de caravan, fietsend in Turner's Yard | een kijkje in het kleine kamertje in de caravan met Lawrence op het bovenste bed
de bunkbedden pasten er precies in
om de bedden op te maken moest door het onderste voeteneind gekropen worden |
We zijn erg nieuwsgierig hoe de caravan er van binnen uitziet. Dat valt reuze mee, er zijn twee slaapkamers, waarvan de ene weliswaar piepklein is, maar het kamergedeelte is royaal, en de hele voorkant heeft een groot raam. Het is eigenlijk net een klein huisje, het is wat primitief met water en toiletemmer, toch lijkt het ons goed om hier te wonen. Tegen de tijd dat we verhuizen is Lawrence ongeveer tien maanden oud. Fabian heeft ondertussen zijn rijbewijs gehaald en koopt een oude Ford. |
Mijn moeder komt al gauw naar ons toe, ze wil ons nieuwe onderkomen zien. Ze laat me een moedervlek zien die ze op haar bovenarm heeft. Ze wil niet naar de dokter, ondanks dat de moedervlek groter wordt en is gaan bloeden. Ik mag tegen niemand iets zeggen, want, zegt ze: 'De mensen worden meteen zo emotioneel'.
In juli 1967 breekt de Biafra Oorlog uit. Ik ben dan weer in verwachting. Fabian die Ibo is, is erg gespannen en zit aan de radio gekluisterd. Mijn schoonouders, die in het noorden van Nigeria wonen, kunnen nog net met de laatste trein naar het zuiden vluchten, naar Ormunu Orlu, waar hun eigen dorp is. Vicky komt nu regelmatig naar ons toe om geld te halen voor hun ouders, ze geeft het dan met iemand mee, want de post is niet betrouwbaar.
Door de Biafra Oorlog verandert er van alles in Nigeria. De baan, die voor Fabian opengehouden werd, vervalt. Hoewel we al jaren niet meer aan teruggaan denken, wordt dit nu definitief op de lange baan geschoven.
| | Alexander, het lieve ventje |
Alexander wordt geboren, hij is niet zo'n gemakkelijke baby als Lawrence, hij trekt zich van regelmatige voedingstijden niets aan. Hij is zo'n lief ventje, dat je hem alles vergeeft. Lawrence is gek op zijn kleine broertje.
| | | Lawrence met z'n kleine broertje Alexander en Alexander op 'eigen benen' |
|
Aan de zuidkant van de stad wordt een nieuwe wijk gebouwd. Als de eerste huizen bijna klaar zijn, kopen we daar een huis met drie slaapkamers, grote ramen en een schuin oplopende tuin voor en achter. Zoveel ruimte is wel even wennen voor ons.
We zijn het tweede gezin dat hier komt wonen. Langzaamaan vult de straat zich op, allemaal jonge gezinnen met kinderen. Niemand heeft het breed, maar we zijn als een grote familie.
Mijn belangstelling gaat steeds meer uit naar alternatieve geneesmethoden, met name de kruiden en homeopatie. Dat komt mede omdat we bevriend zijn met Bapee en Pauline. Bapee komt uit India en werkt samen met Fabian bij Switchgear. Pauline is chiropractor en weet veel van homeopathie, ayurvedische medicijnen en kruiden. |
Ayurveda betekent letterlijk 'de wetenschap van het leven' en is misschien de oudste bekende en altijd actueel gebleven vorm van geneeskunst. De grondslagen van de methode dateren van ongeveer 3000 voor Christus, en zijn sinds die tijd van generatie op generatie doorgegeven onder heelmeesters in India. |
Switchgear fuseert en Fabian en Bapee raken hun baan kwijt. De mannen gaan vervolgens bij Ever Ready Batteries werken, maar dat duurt ook niet lang. Uiteindelijk krijgt Fabian een baan in de fabriek van General Motors. Hij solliciteert van binnenuit naar een positie in zijn eigen vak. Iemand met minder diploma's en ervaring krijgt de baan. Fabian laat het er niet bij zitten en gaat ermee naar de Raad voor Rassendiscriminatie. Er wordt serieus naar zijn klacht geluisterd, maar er is nooit iets uitgekomen.
Er wordt veel gestaakt in de motorbranch, en Fabian, die geen beter werk kan krijgen bij deze fabriek, gaat bij British Leyland in Oxford werken. Elke ochtend gaat hij met andere werknemers in een busje naar zijn werk. Bapee, die technisch tekenaar is, krijgt uiteindelijk een baan in het onderwijs.
En zo gaat het leven verder: nieuwe vrienden, ziektes, stakingen, rijbewijs, buurpraatjes, kennissen, picknicks, voetbal, kinderen, schoolevenementen, bezoek uit Holland, bezoek aan Holland.
| | Lawrence samen met zijn vader in de cadeau's
broederlijk in het 'buitenbad' |
Fabian krijgt bericht dat zijn vader is overleden. Dit bericht komt enkele maanden na het overlijden van de goede man. Ik geloof, dat dit Fabian nog dieper raakt, dan het overlijden zelf, hij is helemaal van de kaart. Hij heeft niet de keus gehad om naar Nigeria te gaan om zijn vader te begraven, iets dat erg belangrijk is in zijn cultuur.
Hoewel Nigeria ver weg is, en uit onze gedachten, komt het toch verontrustend dichtbij door een brief van Fabian's broer, Emmanuel. Hij schrijft, dat Fabian zo gauw mogelijk 200 pond moet sturen, anders zal hun moeder in de gevangenis gezet worden. Het bewuste bedrag zou een terugbetaling zijn van een opleiding die Fabian jaren geleden had gevolgd. Hoewel Fabian zich die schuld niet kan herinneren, zit hij er toch erg over in. Ik geloof helemaal niets van het geval, en Vicky evenmin, ze is woedend.
We hebben niet zomaar geld ter beschikking en na veel wikken en wegen, neemt Fabian een tweede hypotheek en stuurt het geld naar Nigeria.
Vicky is ondertussen gescheiden, heeft een andere echtgenoot en ook een tweede kind, een meisje, dat Tayo heet. Dezelfde familie waar Osahi bij opgroeit, neemt ook Tayo in hun gezin op.
Op een dag komt Vicky weer met Fabian praten. Ik luister mee vanuit de keuken. Vicky vindt dat wij haar kinderen in huis moeten nemen: 'Jullie hebben ruimte zat', vindt ze, 'en ze gaan naar school, dus Ronni heeft ze alleen maar voor en na school'. Kinderen grootbrengen, zo eenvoudig?
Fabian antwoordt: 'Nee, dat kan ik niet doen, ik ben toch al niet tevreden met de manier waarop Ronni het huishouden doet'. Mijn oren klapperen, Fabian heeft nooit ergens aanmerkingen op.
Vicky blaast de aftocht met een gezicht van zeven dagen slecht weer.
Tussen de bedrijven door heb ik niet stilgezeten. Behalve kleren naaien voor de kinderen en mijzelf, ben ik altijd bezig met handwerken, macramé, enz. Op een avondcursus heb ik ook kantklossen geleerd.
Er staat een advertentie in de plaatselijke krant waarin een 'craft instructor' wordt gevraagd. Het gaat over handenarbeid voor een groepje ouderen en gehandicapten en het is voor een middag in de week. Het is in Long Buckby, zo'n 45 minuten rijden van Banbury vandaan.
Het werk met de mensen ligt me, en langzamerhand worden er meer groepen gevormd, waar ik het zeggenschap over krijg, tot ik uiteindelijk twee middagen en een hele dag bezig ben. Omdat ik dan laat thuis kom, past Mae op de jongens.
Op weg naar mijn werk, kom ik langs kleine dorpjes. In een ervan heeft een vrouw de voorkamer van haar cottage ingericht als craftwinkeltje. Je kunt wat je maakt in consignatie geven, daar kan ik al mijn werk kwijt. |
De laatste tijd, als we met z'n vieren aan tafel zitten, vooral als het eten extra lekker uitvalt, krijg ik het gevoel: dit moet ik met nog iemand delen. Het gevoel wordt steeds sterker, er mist nog iemand in ons gezinnetje. Ik spreek er met Fabian over, maar vertel hem meteen, dat ik geen zin heb in nog een zwangerschap. We hebben jongens genoeg, nu wil ik een meisje.
Zouden we een meisje kunnen adopteren? Fabian is het er mee eens, en omdat we helemaal niet weten hoe zo iets in zijn werk gaat, raadpleeg ik de pastoor. Hij geeft me de namen van een paar kindertehuizen, en ik schrijf naar eentje met ons verzoek. We worden uitgenodigd om eens te komen praten. De oude paters in de raad zijn ontsteld als ik ronduit verklaar zelf geen kind meer te willen. Er is ook een jonge priester, hij weet hen te overtuigen, dat hier een kans is voor een van de kinderen.
Na veel praten en een huisbezoek, vertelt de priester ons, dat ze wellicht een kind voor ons hebben. Het is een meisje dat al vanaf haar geboorte in het tehuis woont. Ze heeft dezelfde kleur huid en haar als de jongens, bovendien scheelt ze net zoveel in leeftijd met Alexander als hij met zijn broer. En het is het enige meisje dat een gezin nodig heeft. Het is zo bijzonder, alsof ze voor ons bestemd is! |
We gaan naar het kindertehuis om voor het eerst Winnie te ontmoeten. De jongens hebben samen een sprookjesboekje voor haar gekocht. Zuster Monica, de directrice, brengt Winnie naar de kamer, waar wij zitten te wachten. We krijgen te horen dat het vandaag Winnie's verjaardag is, ze is vijf jaar. Winnie is erg verlegen en zegt niets, tot de Zuster weg is en Fabian zijn hand naar haar uitsteekt. Het ijs is dan gauw gebroken, samen met Lawrence en Fabian kijken ze in het nieuwe boek, Alexander zit een beetje achteraf en ik maak een foto.
De volgende keer als we op bezoek komen, breng ik een jurkje mee, dat ik voor haar gemaakt heb. Ze is heel verrast, en moet het meteen aan. Dan laat ze ons zien waar ze slaapt, er staan vier bedden in de kamer, met bij elk bed een kastje.
Ze trekt ons mee naar buiten, naar de speelplaats, en gaat op het speelrek spelen. Plotseling heeft ze er genoeg van en rent terug naar het huis. Maar daar doet iemand net de tuindeur dicht, vlak voor haar neus. Winnie is boos.
Na nog enkele bezoekjes, mag ze met ons mee naar huis voor een weekend. De jonge pater komt ons opzoeken en ziet dat het goed is. Winnie mag blijven.
Winnie gaat de slaapkamer met Alexander delen. Zo gauw we thuis zijn, laat ik haar zien waar ze gaat slapen, en waar haar kleren zijn. Meteen gaat ze haar laden uitpakken en alles netje op het voeteneind van haar bed op stapeltjes leggen. Iedere keer als ik de spullen in de kast leg, haalt ze die weer uit de kast om ze op bed te leggen!
Dat eerste weekend krijgen we doorlopend bezoek, met cadeautjes voor Winnie. Ze pakt alles uit en zegt beduusd: 'Dank je wel'. Ze bewaart al het inpakpapier en de linten, die ook netjes op het voeteneind van het bed gelegd worden.
Er gaat een jaar voorbij met aanpassen, vallen en opstaan. We staan er helemaal alleen voor, er is geen begeleiding door maatschappelijk werk. Winnie is een lief maar koppig meisje, ze is ook niet wars van drama: ze verkent de grenzen in haar nieuwe leven.
Winnie vertelt me, dat als ze iets fout deed, ze een standje kreeg van de hulp, en dan 's avonds nog eens van de directrice. 'Zuster Monica heeft harde handen', zegt ze. Ze is nog niet zo lang bij ons, als ze helpt met het afruimen van de eettafel en een bordje laat vallen. Ik ben in de keuken en hoor meteen een luid gekrijs en gehuil. Als ik naar binnen ren, denkend dat ik een bloedbad aan zal treffen, gooit ze zich tegen mij aan, klampt zich aan me vast, totaal overstuur, terwijl ze steeds roept: 'Sorry mama, sorry mama, ik zal het nooit meer doen, sorry mama!!', tot ik haar gerust stel 'het is maar een bordje'. Haar gekrijs is buiten alle proportie tot het gebeuren. |
17 juni 1976, de grote dag is aangebroken, dat ons gezin een afspraak met de rechter heeft, die Winnie vraagt: 'Wil je voor altijd bij deze papa en mama blijven en bij je broertjes?' 'Ja', zegt die kleine meid heel dapper.
Dan gaan we naar huis, dat van binnen en buiten versierd is met vlaggetjes en slingers. Het is feest, met limonade, koekjes, chips en saucijsjes. Alle kinderen uit de wijk komen met hun ouders om Winnie te feliciteren. Weer een heleboel cadeautjes, die erg gewaardeerd worden, zoals ook het inpakpapier, de linten en de strikken.
Winnie zit op het grasveld voor het huis, een jongetje van haar leeftijd schuift dicht tegen haar aan. Stilletjes zegt hij tegen Winnie: 'Heb jij geen mama en papa?'
Winnie schudt eerst haar hoofd en zegt dan: 'Nee, maar nu wel'.
'Ben je blij?'
'Ja…..'
En zo is onze familie compleet. Hoewel we gewoon over haar adoptie praten als het zo te pas komt, is het interessant dat Winnie tegen mij zegt: 'Jij bent mijn echte moeder, ik ben alleen bij een andere moeder geboren'. Daarom wil ze nooit dat anderen weten dat ze geadopteerd is. |
Na veel gezanik met stakingen en perioden zonder werk, krijgt Fabian aan het begin van de zomer 1976 een baan bij het waterleidingbedrijf van de provincie.
Als mijn vader en zijn vriendin Betty dezelfde zomer komen logeren, neemt ook mijn leven een nieuwe wending. In Oxford koopt mijn vader een boek voor mij: Esoteric Healing (Esoterisch Genezen) van Alice A. Bailey. |
Achter in het boek staat een mededeling: 'De Arcane School biedt een vorming voor discipelschap in het nieuwe tijdperk. De beginselen van de Oude Wijsheid worden gegeven door esoterische meditatie, studie en dienst als een levenswijze.' De cursus is schriftelijk.
Daar ik altijd veel filosofische vragen heb, ligt hier misschien het antwoord. Dus schrijf ik naar het adres in Londen, als ik aangenomen word als student van de School, krijg ik de opdracht twee boeken van Alice Bailey te lezen, daarna zal ik de eerste les thuisgestuurd krijgen. |
Eind oktober brengt de postbode een brief van de Nigeriaanse Ambassade. Als Fabian hem gelezen heeft, geeft hij hem aan mij met de woorden: 'Moet je horen, ze hebben een baan voor me, net nu ik ingeburgerd raak bij de Waterboard. Wat moet ik doen? En ik moet voor het eind van de maand reageren, en ze willen dat ik per 1 januari begin!' Hij zou het hoofd van de afdeling Electriciteit van Publieke Werken voor de hele Benue Staat worden.
|
Nigeria dat een Engelse kolonie was, werd in 1960 een onafhankelijke natie. Het land was in die tijd in drie delen opgesplitst. Elk deel werd geregeerd door een partij die de grootste stam vertegenwoordigde: De Hausa-Fulani in het noorden, de Yoruba in het zuid-westen en de Igbo (of Ibo) in het zuid-oosten. Deze verdeling was, politiek gezien, niet zo verstandig. Elk deel begon te regeren alsof het een apart land was. Behalve de altijd aanwezige spanning tussen de stammen in het algemeen, speelde godsdienst ook een rol in de problemen van het land. Het Noordelijk deel dat verreweg het grootste was van de drie, was voornamelijk Moslim, de Yoruba waren overwegend Protestant and de Igbo waren Katholiek. In de verdeling van de zetels in het federale parlement in de hoofdstad bracht dit moeilijkheden met zich mee. De twee Christelijk delen wilden niet door een meerderheid van Moslims worden geregeerd. Een coalitie bleek ook geen oplossing te brengen. Deze factoren leidden uiteindelijk tot een coup, bloedige gevechten tussen stammen in het noorden en het uitbreken van de Biafra oorlog, die van juli 1967 tot januari 1970 duurde.
Na de oorlog wordt er naar een andere vorm van regering gezocht. Nigeria volgt het Amerikaanse model en wordt opgedeeld in een aantal staten. Iedere staat krijgt zijn eigen gouveneur en een volledige regering. Er komt een overkoepelende Federale Regering die in Lagos zetelt. |
|
Nu heeft de Federale Regering een van de grote staten, Benue-Plateau State, gesplitst in twee delen, omdat deze te groot blijkt en te veel verschillende belangen heeft om hanteerbaar te zijn voor het dagelijks bestuur. Plateau State heeft tinmijnen en industrie, en Benue State is agrarisch.
Voor de nieuwe staat moet er in allerijl een hele regering met alle infra-struktuur geïnstalleerd worden. Makurdi, een slaperig stadje aan de Benue Rivier, wordt tot hoofdstad gebombadeerd. Er wordt met spoed gebouwd om alle nieuwe regeringsbeambten onderdak te kunnen bieden. |
We staan voor een dilemma, naar Nigeria gaan betekent dat we hier alles moeten achterlaten, net nu Fabian een goede baan heeft. We zijn overrompeld en nemen de tijd om er over na te denken. Hoe zal het in dat vreemde land gaan, voor mij vreemd, maar zeker ook voor Fabian, die al vijftien jaar in Engeland is.
Als Fabian mij rechtstreeks vraagt: 'Wat moet ik doen, Ronni?' overweeg ik: wat hebben we uiteindelijk te verliezen? We zijn achter op de hypotheek, ik verdien niet veel met mijn part-time baan, en Fabian is pas aan een nieuwe baan begonnen. Bovendien wilde hij altijd al naar 'huis'.
Dus zeg ik hem: 'Je wilde altijd al teruggaan, je moet daarom die baan aannemen, want anders zul je je hele leven blijven afvragen, vooral als het hier moeilijk is, of het niet beter was geweest als je in je eigen land had gewoond.' En laat ik eerlijk zijn, dan wil ik niet de schuld krijgen! |
| met oma in Amsterdam |
En zo nemen we de beslissing om naar Nigeria te gaan. Mijn ouders en onze vrienden maken zich zorgen, omdat Nigeria een politiek onstabiel land is. Sommigen verklaren ons ronduit voor gek, anderen zien meer mogelijkheden. Vicky is opgetogen en overstelpt me met raad.
We kunnen niet meteen met Fabian meegaan, omdat er niet genoeg woningen zijn voor al het nieuwe personeel. Er wordt in Makurdi met spoed gebouwd maar wanneer die huizen opgeleverd worden, is niet bekend. De open-date vliegtickets hebben we al.
Ons huis moet zo spoedig mogelijk verkocht worden, ook de auto moet weg, de boedel moet uitgezocht worden. Wij, de kinderen en ik, moeten ingeënt worden, en dan gaan we zolang bij mijn moeder in Amsterdam logeren. |
Er komt een brief van de makelaar dat het huis verkocht is. Ik ga alleen naar Banbury terug om de boedel klaar te maken voor Pickfords die de spullen naar Lagos zal sturen.
Terug in Amsterdam rijgen de maanden zich aaneen, tot er in juli een brief van Fabian komt: het huis dat hij toegewezen heeft gekregen, zal spoedig opgeleverd worden. Nu kunnen we in actie komen.
En zo staan we niet lang daarna weer in Banbury, met onze koffers, tassen en knuffels. Ik breng de jongens onder bij een oude dame, die ik nog van de handenarbeidklas ken. Winnie en ik logeren bij Pauline en Bapee.
Voor de visa moet ik naar Londen, en als ik ze heb, ga ik in Banbury meteen naar een reisbureau om de vlucht te boeken: Nigeria Airways, zaterdag 13 augustus 1977, vertrek te middernacht van Heathrow Airport.
Op vrijdag 12 augustus nemen we afscheid van onze buren en vrienden en stappen in de trein naar Londen. We zullen bij Vicky, Taiwo en hun kinderen logeren.
We slapen de laatste nacht slecht, het is bloedheet, we zijn gespannen, maar we troosten elkaar: 'Gauw, heel gauw zitten we in het vliegtuig, en gaan we naar papa.' Dan hopen we, zal ons leven weer normaal worden. Alleen weet papa nog niet dat we komen, want na zijn laatste brief, dat de huizen snel klaar zijn, heb ik niet meer geschreven, hij ziet ons wel verschijnen! |
In het zuid–oosten van Nigeria, waar de spoorweg de Benue Rivier kruist, ligt Makurdi, de hoofdstad van de staat Benue. De Benue Rivier komt uit Kameroen, het land dat naast Nigeria ligt. Omdat dit land veel grote regenwouden heeft, krijgt de Benue Rivier aan het eind van het natte seizoen een enorme watertoevoer te verwerken, waardoor hij soms wel meer dan tien meter stijgt. In het droge seizoen liggen er overal zanderige eilandjes in het lage water, met alleen een diepe geul in het midden van de rivier. Vroeger werd er wel zout vervoerd over de rivier, maar nu is er alleen de visserij, de Benue wordt niet meer commercieël bevaren.
De Benue Rivier stroomt bij Lokoja in de rivier de Niger om dan samen naar zee te stromen. De hele Benue Staat ligt in de Benue Vallei of Basin. Makurdi heeft daarom het slechtste klimaat van het hele land, zo wordt gezegd. Het is er heet en benauwd. Het natte seizoen, dat van april tot oktober duurt, begint meestal pas in mei. De temperatuur loopt van ongeveer 21 tot 37 graden. Ik heb wel temperaturen meer dan 40 graden gemeten. | |
Het is interessant om te weten dat de 'Duru', Fabians achternaam, een zijriviertje van de Benue Rivier is. |
De stad is tegenwoordig niet meer het sjofele stadje van toen wij er woonden. Sinds Makurdi de hoofdstad van Benue Staat is geworden, is er langzamerhand van alles veranderd: nieuwbouw, hotels, de krakkemikkige stalletjes langs de straten zijn weg, de straten zelf zijn gerepareerd en hebben verlichting gekregen. De rivier is ook weer bevaarbaar gemaakt. |
|
Als mensen horen dat ik in Nigeria heb gewoond, vinden ze dat een geweldige ervaring. Dat was het ook, maar voor mij was die ervaring was niet altijd even positief, zeker later in de tijd niet. We waren nergens op voorbereid en het viel vooral mij erg tegen. Net als Alexander tegen me zei, toen hij vijf jaar later naar een kostschool ging als voorbereiding op de universiteit: 'Zo heb je familie en vrienden, en zo heb je niets meer en ben je helemaal alleen in een vreemde omgeving.'
De kinderen ervaarden het nieuwe niet zo negatief als ik, maar ook zij hadden het in het begin moeilijk. In de eerste maanden na onze aankomst, was de cultuurschok voor mij zo groot, dat ik niet eens meer redelijk kon denken, ik trok me alles persoonlijk aan en raakte zo verward en huilerig dat de dokter pillen voorschreef. |
Als we in Lagos terecht gekomen waren, had ik daar een grote groep 'Nigerwives' leren kennen. Zij hebben hun eigen club, diners en steunnen elkaar waar nodig. In Makurdi woonden maar een paar blanke echtgenotes, ik heb hen een keer ontmoet, maar met de meesten had ik daarna geen contact meer. We woonden tussen de mensen in, en stonden er alleen voor in een totaal andere cultuur. Het was niet gemakkelijk, want daarbij kwam ook nog de hitte, het gebrek aan water, electriciteit, en een groot aantal dingen die voor ons in Nederland vanzelfsprekend zijn.
En dan was er Fabian, die heel anders was dan in Engeland, hier was hij de baas en gaf opdrachten, hij was energiek en wist wat er allemaal te doen was. Was ik in Engeland degene die overal achterheen moest, ik verwachtte wel, dat Fabian in zijn eigen land wat meer zou doen, maar niet dat hij alles over mijn hoofd heen zou regelen, ik had niets in te brengen. Hoewel hij ons meenam om de stad en de omgeving te verkennen, en ons aan mensen voorstelde, nam hij niet de moeite om me op de hoogte te brengen van de cultuurverschillen. Hij steunde me ook niet in de gênante situaties die daardoor ontstonden.
Het heeft enige tijd geduurd, voor ik het leven weer aankon. Met behulp van een Engelse dame die met haar Nigeriaanse man al langere tijd in Makurdi woonde, kwam ik over mijn frustraties heen. Ik leerde mensen kennen, ook kregen we blanke buren, en ik begon deel te nemen aan het leven van alledag.
Toch bleef ik een vreemde eend in de bijt. Ik kon er mijn ei niet kwijt, ik had zoveel willen doen, maar de mensen begrepen me niet, of wilden niets. Fabian had een dergelijk probleem, hij was heel idealistisch en hielp iedereen die hem nodig had. Toen hij later zelfstandig ondernemer werd, kwam hij tot de ontdekking dat men heel slecht van betalen was. Zelfs op betaling voor zijn werk voor de Luchtmacht heeft hij een goed jaar moeten wachten.
In januari 1978 werd ik student van de Arcane School: 'Meditatie technieken, ontwikkeling van het spiritueel potentieël, studie en praktiche training in groepdiienst.'
De steun, die ik subjectief van deze groep kreeg, was van onschatbare waarde. Ik voelde me opgenomen in de wereldwijde groep van toegewijde spirituele mensen. De maandelijkse feedback brief ging niet over mijn persoonlijke problemen, maar gaf spirituele diepte aan mijn leven. Daardoor kon ik mijn dagelijkse ervaringen op een hoger plan brengen, een filosofie die ik ook al van mijn vader geleerd had.
Er is in de ruim acht jaar dat ik in Nigeria was, veel gebeurd, leuke dingen, nare dingen, en dingen die ik het liefst zou vergeten. Veel van de ervaringen waren bijzonder omdat ze juist in dit land gebeurden.
|
13 augustus 1977 middernacht. We hadden afscheid genomen van onze vrienden, en gingen aan boord van het vliegtuig dat ons naar het verre land zou brengen. De nachtvlucht van Londen naar Lagos was tjokvol, overal dozen, tassen en koffers, jengelende kinderen, luid gepraat en gelach. | |
afscheid op Heathrow de man naast Ronni is vriend Tim, de knappe vrouw links van Ronni is haar schoonzuster Vicky, dan de kinderen (de andere twee mensen zijn niet bekend)
|
Op het Murtala Mohammed Airport in Lagos worden we opgewacht door John, een kleine gebrilde man, Fabian's vriend. Ik had hem, zoals afgesproken, een telegram gestuurd. Dat kwam zo laat aan, dat hij Fabian niet meer had kunnen bereiken. Fabian weest dus nog niet dat we in het land zijn. |
Een telegram in dit land duurt zeker wel drie weken. Er is bijna of geen verbinding per telefoon. Als je een belangrijke boodschap te versturen hebt, zoals bij ziekte of een sterfgeval, dan moet je er iemand naar toe sturen
|
John zet ons op de binnenlandse vlucht naar Enugu met instructies daar naar het Hotel Presidential te gaan. Daar zou iemand logeren (hij schrijft de naam op een stukje papier) die voor ons vervoer naar Makurdi zou regelen. De vlucht naar Enugu verloopt zonder problemen. De taxichauffeur in Enugu, die we vragen ons naar Hotel Presidential te brengen, beweert dat hij nog nooit van dat hotel gehoord heeft. Ongelooflijk!! Om onszelf een zoektocht te besparen, besluit ik hem ons Engelse geld te geven om ons naar Makurdi te brengen. Het wordt een dolle rit over een erg slechte weg, door een steeds kaler-wordend landschap. De reis duurt lang, de chauffeur zegt, dat het wel 400 mijl is naar Makurdi.< |
Enugu ligt tussen de heuvels temidden van tropische regenwouden. Naarmate we naar het noorden rijden, verandert het landschap meer en meer. Er is alleen wat dun geboomte en lang gras met hier en daar een groepje hutten. Het land is zo plat als Nederland. Je kunt aan alle kanten eindeloos ver kijken, alleen is er weinig te zien.
|
En zo staan we in de late namiddag van 14 augustus voor het De Jospaco Hotel in Makurdi, waar Fabian logeert. Echter de manager, die haastig geroepen wordt, zegt: 'Madame, uw man is enige dagen geleden vertrokken, en ik weet niet waar hij nu woont. Het is zondag, morgen kan ik iemand naar zijn kantoor sturen. Waarom blijft u vannacht niet hier?'
Behalve dat het er hier niet erg fris uitziet, willen we zo snel mogelijk naar huis. Ik denk dat de man liegt, dus stel ik hem een ultimatum: mijn man hier binnen een uur of anders .....
Als er drie kwartier of zo verstreken zijn met nutteloos heen en weer geloop, zegt Alexander aarzelend: 'Mam? Mam .. nog vijftien minuten, wat ga je doen, mam?'
Ik haal mijn schouders op, wat ga ik doen?
'Mam? weer Alexander': 'Mam, nog tien minuten, wat ga je dan doen?'
Maar dan gaat plotseling de deur open en daar staat Fabian. De kinderen vliegen hem juichend om de nek, en ik barst van de weeromstuit in huilen uit.
We hadden zeven moeilijke maanden achter de rug, verantwoordelijkheden die mij eerder onbekend waren zoals huis en haard verkopen, bij mijn moeder in haar kleine flat logeren. De slapeloze nacht bij Vicky in haar benauwde flat, terwijl zij en haar man de halve nacht luidkeels ruzie maakten, de reis met al zijn spanningen.
Tranen van opluchting dus, we zijn eindelijk thuis! |
|
Even later zitten we in een Volkswagen pickup, op weg naar huis, de jongens en de koffers in de laadbak, Winnie en ik voorin bij Fabian.
Winnie kijkt bewonderend naar haar papa, wat heeft ze hem lang niet gezien, ze herinnert zich hem bijna niet, 'Papa', begint ze aarzelend, 'vind jij het hier leuk?' 'O ja,' antwoordt Fabian, 'je zult zien hoe leuk het hier is .....'
'Zo', zegt Fabian, als hij een straat in draait, voor het laatste huis stopt en de motor afzet: 'we zijn thuis, welkom.'
Ons nieuwe huis staat in de wijk Kwararafa Quarters, en is eigenlijk bedoeld voor het junior regeringspersoneel, de huizen voor het hogere personeel zijn nog niet klaar. Ons huis staat in een brede straat met witgeschilderde rijtjeshuizen. Er is nog geen asfalt of enig ander soort bestrating. Langs de hele straat loopt een veranda, die bij ieder huis is doorbroken door een muur tot aan het dak, die het ene huis van het andere scheidt. Het huis is minimaal gemeubileerd. Er zijn twee slaapkamers; de douche, het toilet en de keuken vindt je aan de andere kant van een binnenplaats. De muren tussen de slaapkamers reiken niet helemaal tot het plafond, maar zijn daar boven een stukje open voor ventilatie. De ramen bestaan uit een aantal glasplaatjes zoals bij Luxaflex. Aan de buitenkant zijn ijzeren staven en fijn gaas aangebracht, tegen inbrekers en muggen. |
|
de straat en de binnenplaats van Kwararafa Quarters |
Het is ondertussen al donker, toch is het net zeven uur geweest. De kinderen hebben honger. Voor we aan eten toekomen, komt er bezoek. Het is Fabians baas met twee heren. Ik denk, dat ze nieuwsgierig zijn, want Fabian heeft me zojuist verteld, dat hij niemand iets over ons gezegd heeft. De mannen zien er artistiek uit in hun witte agbada's, de nationale kledij voor mannen. Ze blijven gelukkig niet lang.
Een agbada die van katoen is, bestaat uit een wijde broek die om de enkel nauw aansluit, het is een soort harembroek. Daaroverheen gaat een los overhemd zonder kraag en over het geheel wordt een soort wijde cape gedragen. De zijkanten die tot op de pols hangen, worden teruggeslagen over de schouders. Zo'n agbada ziet er erg artistiek en decoratief uit met een uitgebreid borduursel op het voorpand.
Er is niets te eten omdat Fabian niet wist dat we zouden komen. Hij neemt ons daarom mee naar het Benue Hotel. Als we terug zijn, moeten de kinderen baden en naar bed. Er is geen water in de kraan, maar er staat een grote oliedrum vol water op de binnenplaats. Het wordt een waar waterballet.
De volgende ochtend word ik met een schok wakker, het lijkt wel of het huis met kogels bestookt wordt. Hoewel het 'slechts' een tropische regenbui is, kun je zelfs de drum niet meer zien. Het klettert op de binnenplaats en op het golfplaten dak, waardoor de herrie flink versterkt wordt. Maar dan is het plotseling over, alsof iemand de kraan daarboven dichtdraait. | |
Fabian neemt de kinderen mee naar zijn werkplaats en ik hang een beetje rond. Dan neem ik een kijkje buiten en schrik me half dood: op nog geen vijftien meter van het huis ligt een grote vuilnisbelt. Er lopen kippen, er snuffelt een hond rond en er landen een paar gieren, die hun lange nekken en lelijke koppen in de troep steken.
Het huilen staat me nader dan het lachen bij het aanzicht van die smerige troep. Het is nu al heet en benauwd, en ik voel me plotseling erg moe. Het aanzicht van de kamer met de paar meubelen van de overheid is ook niet erg bemoedigend. Kwamen de kinderen maar terug. Ik ga op bed liggen en val in slaap. |
Ik word wakker geschud door Winnie. De kinderen zijn terug en hebben bananen, brood en gekookte eieren meegebracht. Ze zijn in de opperste beste stemming.
Lawrence zegt: 'Bij papa op kantoor komen steeds meisjes die wat verkopen. Ze dragen een blad op hun hoofd met bananen, eieren, pinda's, … oja, die hebben we al opgegeten.'
'Koop bananen .....' roept Alexander op zangerige toon.
'Koop eieren .....' zingt Winnie, 'koop aardnoten .....' Ze knikt: 'Ja, dat riepen ze en iedereen wilde wat kopen.' |
| | de kinderen Alexander, Lawrence, en Winnie
en Alexander, Bummi en Emeka, op het landje achter het huis |
Er stopt een Jeep voor de deur en een paar mannen brengen een tank gas, een bed en een matras. Een andere man brengt twee jerrycans. 'Dat is Rčmy,' zeg Lawrence, 'hij brengt het drinkwater. Ik groet iedereen maar sta er een beetje verloren bij.
Dan komt Fabian binnen om ons mee te nemen naar de markt. 'Oja,' zegt hij, 'ik heb ook een huisjongen voor je geregeld.'
'Maar ik wil helemaal geen huisjongen,' zeg ik. Maar wat ik wil is niet belangrijk, een blanke vrouw moet een huisjongen hebben.
Later zal ik me realiseren dat ik eigenlijk niet zonder mijn huisjongen kan, alleen al omdat het leven hier zo primitief is, dat alles veel tijd neemt. Neem nou het water, dat moet gekookt, gekoeld en in flessen gedaan worden, die dan in de koelkast gaan. Met zoveel dorstige mensen in huis, blijf je daarmee aan de gang. De was moet met de hand gedaan worden, zolang de bagage met mijn wasmachine nog niet aangekomen is. De grote badhanddoeken en Fabian's kleren gaan naar de wasman.
De huisjongen, Samuel, strijkt ook, dat is belangrijk want als de was buiten aan de lijn is gedroogd, kan het zijn dat vliegen eitjes in de kleding gelegd hebben. Sommige wormpjes kruipen in je huid om daar te parasiteren.
Dat is Alexander eens overkomen, het leek wel of hij spataderen had. Gelukkig konden de wormen met een gewoon wormmiddel bestreden worden.
|
| klaar om naar de markt te gaan |
Op de markt kijken we onze ogen uit, het krioelt er van de mensen, busjes en taxi's, het is een herrie van jewelste. Conducteurs van de busjes roepen met luide stem hun bestemming om, en taxichauffers lopen ongedurig heen en weer en proberen klanten te winnen. In de drukte zoeken vrouwen met manden, tassen en babies op hun rug en vaak ook nog met levende kippen, naar het juiste vervoer. Ertussendoor lopen meisjes en mannen met dienbladen met koopwaar op hun hoofd. Tussen alles in loopt een jonge vrouw in een zwart mantelpak en hoge hakken die een stapel brandhout op haar hoofd balanceert. Overal zie je lantefanterende jongemannen.
En dat alles op een straat, die geen straat mag heten, ongeplaveid, rotsig met gaten, in het natte seizoen vol modder, in het droge seizoen, een sluier van stof. Langs de straten lopen zwarte stinkende goten.
|
In de straat die langs de markt loopt staan smerige huizen en tal van kleine tafeltjes met koopwaar. Er liggen ook grote hopen afval met de onvermijdelijke gieren. En vliegen.
De markt zelf is een vrij brede weg die van de straat naar de rivier loopt. Langs beide kanten staan kramen, waar allerlei goederen verkocht worden, kruidenierswaren, stoffen, emmers, kleding en ondergoed.
Verder de markt in, voor de kramen, zitten meisjes en vrouwen met babies op een matje op de grond, met voor zich stapeltjes tomaten, uien of bosjes groente. De groente moet steeds besprenkeld worden met water, anders blijft ze niet goed in de hitte.
Als de markthandelaar het met je eens is geworden over de prijs zegt hij op een 'sing-song' manier: 'Bring money.....' vertaald is dat: 'Breng geld.....' |
|
Water wordt in grote kruiken de markt opgebracht door half naakte vrouwen, met bengelende, blote borsten, sommigen met babies op de rug gebonden. Ze lopen af en aan, van de weg de markt in, gebukt onder het gewicht van grote stenen potten vol water. Het lijkt wel slavenwerk. Als ik aan Fabian vraag, wat dat voor vrouwen zijn, zegt hij dat ze uit Gwari komen.
Aan het eind van de markt, bij de rivier, staat een grote groentenkraam, waar op zaterdag Europese groente verkocht wordt, daar zijn ook de stalletjes voor vis en de poelier, die levende have aanbiedt. Er is riviervis maar ook gevroren vis, die geïmporteerd wordt. Overgebleven vis die ontdooid is, wordt boven vuren gerookt.
We leren Peter kennen, een vriend van Fabian, die ook uit Orlu komt, hij is aannemer en heeft eveneens een stoffenkraam op de markt. Voor we boodschappen doen, gaan we hem groeten en blijven dan wel eens in zijn kraam zitten om het leven aan ons voorbij te zien trekken.
Het is niet het lawaai of de stank, maar het is rommelige en het armoedige van de markt wat me schokt. |
| de markt vanuit Peter's kraam |
|
|
de markt aan High Level met aluminum kookpotten |
In de stad zijn een paar inloop supermarkten, en een boekenwinkel. In de straat die langs de markt loopt, zie je in de vele open huizen schoenmakers, kleermakers en naaisters achter de naaimachine zitten. Waar elektrische artikelen, meubelen of ijzerwaren verkocht worden, staat, zo te zien, de hele voorraad op straat uitgestald. Voor die winkels zitten of liggen mannen lui te wachten op klanten. Als ze 's avonds sluiten, gaat er een rolluik voor.
Elk half jaar moet er belasting betaald worden, maar niemand heeft een boekhouding en niemand wil belasting betalen. Dat wordt handig opgelost door militairen door de straten te sturen, die winkel in winkel uit gaan, om de verplichte vaste bijdrage te eisen. Dan zie je plotseling dat iedereen, die voorheen zo lethargisch rondhing, actief wordt, haastig de koopwaar binnenhaalt en de winkel sluit. Niet alleen om de belasting te ontduiken, maar ook omdat de militairen geen lieverdjes zijn, ze zijn erg ruw tegen de mensen. Als het even kan laden ze spullen op hun vrachtwagens om die voor eigen gebruik of verkoop te benutten. |
| Tegen de muur van het ziekenhuis en bij de ingang zitten mensen op matten. Een enkeling verkoopt betelnoten of sigaretten. De meesten van hen zijn bedelaars in gore lompen en met vervuild haar. Sommigen zijn blind met vieze rare ogen, anderen hebben lepra. Het is afschuwelijk om de mismaakte handen, voeten of gezichten van zo dichtbij te zien.
Toch zitten de meesten gezellig met elkaar te keuvelen alsof er niets aan de hand is.
Ze groeten me met een opgewekt: 'Oyibo!'
Oyibo betekent blanke man of vrouw en is niet kwaad bedoeld. |
Fabian haalt het vlees meestal van de markt op de North Bank, over de brug.
De Engelsen hebben jaren geleden een spoorbrug over de rivier gebouwd. Er is slechts één spoor. Dat is niet zo erg want er komt per dag maar een trein uit het noorden en eentje uit het zuiden. Tussentijds wordt de brug voor autoverkeer gebruikt. Omdat de brug zo smal is, dat er geen twee auto's naast elkaar kunnen rijden, staat er op elke oever een brugwachter met vlaggen het verkeer te regelen. Het vraagt heel wat geduld als je de brug over wilt. Ik wil een foto maken van de brug, maar Fabian trekt snel mijn camera van mijn ogen weg, het is verboden foto's te maken van strategische punten in de stad. In de tijd dat wij in Makurdi wonen, wordt er een eindje verderop een nieuwe moderne brug gebouwd met twee rijbanen en voetpaden. | |
De Nigeriaanse keuken kun je verdelen in rijst- fufu-, bonen en yamgerechten. Fufu, een brij zo dik als boetseerklei, wordt met soep gegeten. Fufu kan van gestampte yam, gari of maismeel gemaakt worden.
Een 'soep' is een groentensoep die met gemalen noten of zaden wordt dikgemaakt. Elke stam heeft zijn eigen soort soep met daartoe behorende groente en zaden. De groente heeft veel kleine blaadjes die van de stengel wordt afgeplukt, gewassen en heel fijn gesneden.
Het vlees, dat in de soep gaat, is meestal voorgekookt. Niet veel mensen kunnen zich vlees of vis veroorloven. Soms gaan er alleen sardines uit blik in de soep.
Er is ook een soep die 'draw soup' heet, vertaald is dat 'treksoep'. De naam geeft aan dat het een slijmerige soep is, die met okra gemaakt wordt. De okra wordt slijmerig als hij nat wordt.
Gari is gemaakt van casava. De casava wordt geraspt, gefermenteerd, gedroogd en in olie gebakken. Het ziet er dan uit als broodkruimels en is een instant product, alleen kokend water is nodig om er fufu van te maken. |
| | links de yam, rechts de okra |
Yam is een dikke wortel, die soms wel een halve meter lang is. Voor fufu wordt de gekookte yam in een grote houten vijzel gestampt tot hij glad en elastisch is. Wij hebben geen vijzel en we eten gebakken yam, als patates frites met tomatensaus er overheen. Dikke stukken geschilde yam kunnen ook in tomatensaus gekookt worden en als hoofdmaaltijd gegeten worden, dat gerecht heet yam-porridge (yam pap).
Gedroogde witte bonen worden in tomatensaus gekookt. Rauw en van hun velletje ontdaan, worden ze ook wel gemalen met water en dan met peper en zout, in pakjes van bananen-bladeren gestoomd. Deze snack heet mai-mai, een soort hartige cakejes. Van datzelfde papje kunnen ook een soort poffertjes gebakken worden, ze worden akara genoemd. Het is jammer, dat de bonen vol wurmpjes of zwarte vliegjes zitten.
| |
Het vliegje legt eitjes in de jonge boon en omdat er niet gespoten wordt, kan het eitje zich in alle veiligheid en rust van wurm tot vlieg ontwikkelen.
|
Tomaten en natuurlijk de kleine rode pepers worden in bijna alle gerechten verwerkt, evenals gemalen gedroogde garnalen. Als je zelf geen mixer hebt, laat je de tomaten en de pepers op de markt pureren. Mais, zaden, bonen en gedroogde garnalen kun je er ook laten malen.
|
| | | de hete pepers, het Cashew fruit aan de boom en de diversiteit aan kruiden en dergelijke
|
Dan zijn er nog de bakbananen, de 'plantain'. Groen en onrijp wordt hij gekookt en gestampt voor fufu. Als hij zo rijp is, dat de schil zwart is, wordt hij in plakken gesneden en gebakken, bij de rijst en met hete tomatensaus gegeten.
De fruitmarkt is bij het treinstation. Ik heb van mijn leven nog niet zoveel verschillend fruit gezien: bananen van groot tot de lengte van je duim, sinaasappelen bij de krat, in vele soorten, mangoes, cashwes en nog veel ander fruit. Er is ook een vrucht dat lekker is om op te kauwen, maar je lippen plakken ervan op elkaar, de kinderen noemen het 'kauwgom fruit.'
Met de cashew moet je voorzichtig zijn want de noot bevat een zuur dat je lippen kan branden. De vrucht is erg sappig en het sap druipt langs je vingers op je kleren, de vlekken kun je er niet uitwassen.
|
De naaste buren ken ik niet, ik zie ze nooit. Maar mijn overbuurvrouw komt al gauw kennis maken. Ze heet Daisy, een vreemde naam voor een donkere vrouw. Ze vraagt of ik haar wil helpen kinderkleertjes te maken. Gelukkig heeeft zij naalden en garen, want ik heb niets, de bagage is nog niet gearriveerd.
Ze vertelt me over haar leven: haar man heeft vier vrouwen getrouwd, maar er is nu alleen Daisy nog, met een stuk of zes kinderen. De vrouwen kregen allemaal een kind en gingen daarna naar hun ouders terug, want ze werden herhaaldelijk door hun man geslagen. De kinderen bleven bij hun vader en Daisy achter. Op mijn vraag of hij haar ook slaat, zegt ze: 'Dat durft hij niet, dan loop ik ook weg, en dan heeft hij een probleem.'
Daisy heeft drie kinderen, allemaal meisjes. Toen ze van haar laatste in verwachtig was, zei haar man: 'Als dit weer een meisje wordt, trouw ik nog een vrouw.' Het werd een meisje, en manlief kwam met twee nieuwe vrouwen thuis.
Pas veel later gaat Daisy, met geld dat haar familie gespaard heeft, een opleiding doen. Er komt een jong nichtje uit het dorp om voor de kinderen te zorgen.
Op een dag loop ik bij mijn andere buren, de familie Ogenyi, binnen als ze net aan het eten zijn. Mijnheer Ogenyi zit op de bank met een grote schaal gestampte yam voor zich op de grond, en een pot soep ernaast. Ik zie zijn vrouw en de twee oudste meisjes, Ori en Faith, niet, wel de oudste jongen Ogaba, die bevriend is met Alexander. De andere drie zijn nog erg klein, maar doen dapper mee.
Er wordt met de hand gegeten, daarom staat er een kom water. Je maakt eerst je hand nat en vervolgens neem je een klompje van de stijve brij en rolt die tot een nette bal. Die bal doop je dan in de soep, waarbij je tegelijkertijd wat groente en een stukje vlees of vis, als dat er is, beetpakt en naar je mond brengt. Eten aan een tafel is iets bijzonders.
Mijnheer Ogenyi nodigt me hartelijk uit om mee te eten. 'Nee, dank je, ik heb al gegeten,' antwoord ik, niet geheel naar waarheid, of het moet zijn dat ik bij de aanblik van al die handen in de pan en de snotneus van het ene kleintje, al 'gegeten en gedronken' heb. |
| In Nigeria is het de gewoonte om een kind van je zuster of broer in huis te nemen. Zo'n kind, meestal een meisje, hoort dan gewoon bij het gezin. Hoewel ik ook gezien heb, dat zo'n (meestal nog) kind in de keuken op de grond op een matje moet slapen. Dit meisje helpt in de huishouding, krijgt kost, inwoning en scholing. Fabian heeft al een meisje 'besproken', Selene, de jongste dochter van Fabians oudste zuster.
Kort na onze aankomst, brengt Fabian een neef mee naar huis. Hij heet ook Lawrence en is de zoon van Josephine, Fabians jongste zuster. Hij is voor zijn eindexamen van de hogere school gezakt. Hij moet studeren en het examen overdoen. Hij zal in die tijd bij ons wonen.
Ik sta er raar van te kijken, waar moet hij dan slapen? 'O,' zegt Fabian op nonchalante toon, 'hij kan wel op een slaapmat op de grond tussen de bedden van de jongens in.' | |
Een aantal weken later staat er plotseling een kleine dikke vrouw in de kamer. Ik heb haar niet horen binnenkomen, de deur staat altijd open omdat het zo warm is.
'Wie ben jij?' vraag ik haar.
'Ik ben Veronica, Fabians zuster. Je moet me vijf Naira geven, Selene is nog op het busstation met haar koffer. Ik had niet genoeg geld bij me voor de bus.'
'Sorry, maar ik heb geen geld in huis, wacht op Fabian, hij kan zo komen, het zal niet lang duren.' Ik vraag of ze iets wil drinken, thee, koffie, water?
'Ik wil bier,' zegt ze. Dat heb ik niet in huis.
Na een poosje ga ik naar de slaapkamer en 'vind' ik een vijf Naira biljet in een van Fabians broekzakken, en kan ze dochterlief gaan halen. |
| Het nieuwe schooljaar is begonnen en de kinderen worden iedere dag om zeven uur opgehaald door Ibraim, een chauffeur van Fabians werk, die hen 's middags weer terugbrengt.
Het is goed dat de scholen beginnen. Sinds onze aankomst trekken Alexander en Winnie steeds meer naar elkaar toe en vinden een uitlaatklep voor de verveling door overal de draak mee te steken. Lawrence, daarentegen, heeft het moeilijk en wordt depressief. Hij had in Amsterdam een goede vriend die hij mist. Als hij op school Albert, een Indiase jongen, leert kennen, waarmee hij over zijn interesses kan praten, begint hij op te leven.
links: Albert, rechts Father Fraser | |
| Lawrence en Alexander gaan naar Mount St. Gabriel, een missieschool voor jongens.
Het is een vijfjarige school voor voortgezet onderwijs, vergelijkbaar met onze HBS. De school is voornamelijk een kostschool voor leerlingen van buiten de stad. De rector is een kleine tengere Amerikaanse priester van de Orde van de Heilige Geest, Fr. Fraser.
Lawrence begint in het tweede jaar, hoewel hij de eerste klas niet afgemaakt heeft omdat we naar Amsterdam gingen. Alexander, die eigenlijk nog een half jaar lagere school te goed heeft, gaat naar de eerste. Hij moet hard werken. De school begint om half acht en eindigt om half twee.
Winnie gaat naar een gemengde openbare lagere school, Demonstration School. Fabian heeft haar laten inschrijven, ik ga pas kennis maken als Ibraim de kinderen gaat ophalen. Selene gaat ook naar deze school, in een hogere klas dan Winnie.
Winnie (links vooraan) en haar klas |
Ik sta versteld, als ik in de school kom, er is niets: slechts kale leslokalen met een schoolbord en wat tafels en stoelen. Er ligt niets op de betonnen vloer en de muren zijn wit geschilderd. Er is niets dat de kinderen kan stimuleren om te leren. Toch is dit een goed ingerichte school. Onderweg naar huis zie ik kinderen langs de weg lopen met een stoel op hun hoofd. Ibraim legt me uit: 'Madame, hun school heeft geen meubilair, dus moeten de kinderen hun eigen stoelen meebrengen.
|
Fabian wil graag de omgeving verkennen, dus gaan we op een dag naar Gboko, dat zo'n 100 kilometer ten oosten van Makurdi ligt. Onderweg passeren we een paar dikke hoge bomen waar vrouwen bezig zijn een maaltijd te bereiden. Een van hen staat yam te stampen in een grote houten vijzel, een ander roostert vlees boven een open vuur. Het is vast een 'wegrestaurant' want er staan wat banken en tafeltjes. Er is in de wijde omtrek geen huis te zien.
Dichter bij de stad ontdekken we, tussen het hoge gras, gladde rotsgrond, die hier en daar enkele vierkante meters groot is. Als we stoppen om ze te onderzoeken blijken er grote ronde gaten in te zitten. Het lijken wel natuurlijke putten, of misschien wel bronnen. Er staat water in de gaten en we peuteren er wat in met een stok, maar we worden er niet wijzer van.
De rivieren Benue en Niger werden al sinds de IJstijd door de Atlantische Oceaan overstroomt, waardoor er diverse geologische afzettingen ontstonden in het rivier basin dat beide rivieren betreft. Dat verklaart ook de rotsachtige grond in de straten van Makurdi en de vele ondergrondse stroompjes rond de stad waardoor er na een onweersbui vaak wegverschuivingen ontstaan. | |
| | gaten in de rotsgrond |
Gboko is een mooi stadje, het is er veel schoner dan Makurdi, en overal staan bomen en struiken. Hier staan geen krakkemikkige tafeltjes met koopwaar langs de straat, zoals bij ons in de stad.
In de buurt van Gboko, bij Yandev, is een paar jaar geleden een cementfabriek gebouwd, die veel werkgelegenheid in de regio verschaft. Gboko is toen snel van dorp tot stad gegroeid.
|
Tegen zeven uur 'avonds rijden we Makurdi weer binnen. De duisternis valt nu snel zoals dit in de tropen gebeurt. Langs de grote weg komen de marktvrouwen ons tegemoet. Ze dragen hun baby's als bundeltjes op hun rug en hun overgebleven koopwaar op het hoofd. Vlug en geruisloos lopen ze de lange weg terug naar de dorpen. Nog steken hutten en palmbomen scherp af tegen de tropische hemel maar al spoedig is het helemaal donker met hier en daar een lichtje. Het is nog steeds vochtig warm. Er hangt een vage geur van houtskoolvuur. In de verte weerlicht het. De stad is donker omdat er geen straatverlichting is, toch is het er druk en lawaaierig. Langs de straten staan tientallen tafeltjes, verlicht met olielampen, waar stapeltjes maggiblokjes, suikerklontjes, zakjes Omo en dergelijke te koop worden aangeboden. Op straathoeken zijn vrouwen in de weer bij grote ijzeren potten boven het kookvuur.
Een man staat satéstokjes te roosteren in een kring van etende en pratende mannen. Er hangt een rokerige en vettige geur. Je hoort gelach, muziek, geroezemoes en auto's.
We stoppen bij een van de tafeltjes. Terwijl Fabian brood koopt van een jong meisje en de kinderen wat rondlopen, blijf ik in de auto zitten en observeer ik het tafereel. In het licht van de olielamp heeft de donkere huid van het meisje een zachte glans en haar ogen krijgen dansende lichtjes. Haar tanden flonkeren wit als ze lacht in antwoord op iets wat Fabian zegt. Ze ziet er betoverend uit in de kleurige doek die ze om haar slanke lijfje draagt. | |
| Het duurt niet lang of een klein groepje kinderen en oudere mannen heeft zich naast de auto, bij mijn open raam, verzameld. Zwijgend staan ze me aan te staren, zodat ik me hoe langer hoe onbehaaglijker ga voelen. Ondanks dat glimlach ik naar de ernstige groep, wat een verrassend resultaat heeft: bijna iedereen glimlacht terug om daarna langzaam en enigszins treuzelend door te lopen. Slechts een enkeling blijft gefascineerd kijken naar het bijzondere schouwspel dat ik kennelijk oplever.
Ik laat mijn blik gaan over het rommelige straatbeeld. Het is nog net zo chaotisch als overdag maar nu geeft de warme duisternis met de flakkerende olielichten iets sprookjesachtig aan het tafereel. Mijn aandacht wordt getrokken door een kleine jongen, die ik alleen zie als het felle licht van een passerende auto hem te voorschijn roept. Als een stil eilandje temidden van het gekrioel, zit hij rustig met een stompje houtskool te tekenen op een stuk karton. Hij heeft alleen genoeg licht om bij te zien als er een auto passeert.< |
Ergens klinkt plotseling luid een radio: 'Say a little prayer, baby ......' |
Al gauw merk ik, dat het hele leven aan elkaar hangt, bij wijze van spreken, van 'dashes' (steekpenningen), anderen tot vriend houden, doen wat je grote broer je vertelt, wat je ouders je vertellen, trouwen met iemand die zij uitgezocht hebben, ook al kun je die persoon niet uitstaan. Want als je iets overkomt, en je hebt geen inkomen, dan heb je hun steun nodig. Of zoals Fabian, die later zelfstanding wil worden, dan heb je hun klandizie nodig.
Er zijn hier geen voorzieningen, geen ziekenfonds en geen pensioenen. Iemand die bij de regering gewerkt heeft, zou een pensioen moeten krijgen, maar meestal komt er niets van.
De gouveneur heeft zijn eigen privé generator. Fabian staat in hoog aanzien bij hem, want hij is de enige in de hele staat die een kapotte generator weer aan de praat kan krijgen. Fabian weet niets van generatoren, maar hij kan wel een diagram lezen. |
| Mrs Ackaa en onafhankelijkheidsdagviering | | We worden daarom ook uitgenodigd voor de receptie van de gouveneur, ter ere van de viering van Onafhankelijkheidsdag op 1 oktober. Iedereen die wat te betekenen heeft, komt naar de receptie: alle buitenlanders, die hier werk doen voor de regering, een aantal missionarissen en zendelingen en de Zusters van het klooster in de stad. Het is op deze receptie dat ik het echtpaar Ackaa leer kennen, mijnheer is Nigeriaans en een succesvol zakenman. Zijn vrouw Mary is Engels, ze is van beroep verpleegster. Maar toen ze op een gegeven moment de franchise van de Benue Bierbrouwerij kreeg aangeboden, heeft ze die geaccepteerd. Ze speelt een belangrijke rol in het leven in Makurdi. Door haar begin ik me hier een beetje thuis te voelen. Ze brengt me in contact met de dames van de Benue Women's Association, een soort Rotary Club.
|
We maken kennis met Joe en Sue, hij is gynaecoloog, wat Sue doet weet ik niet. En Peter, hem hebben we al op de markt ontmoet. Peter gaat binnenkort trouwen en wij worden uitgenodigd voor de plechtigheid.
Peter is een 'townsman', iemand die in dezelfde stad is geboren. In iedere grote gemeente is een vereniging, een gilde van mensen die uit dezelfde streek, dorp of stad komen. Ze hebben geregeld bijeenkomsten en helpen elkaar waar nodig is. Fabian heeft maar heel weinig contact met die gilde, hij trekt meer naar de Tiv stam die in en rond Makurdi woont. Dat is erg jammer, want op die manier krijgen we helemaal geen steun van Fabian's stamgenoten als jaren later ons leven erg moeilijk wordt.
Dan is er de familie Salubi. Mijnheer Salubi is manager van het staats-energiebedrijf, NEPA. In de volksmond betekenen deze letters: Never Expect Power Always, dat wijst op het feit dat je nooit elektriciteit moet verwachten.
Ann Salubi geeft les in Engelse Literatuur op de school van de jongens. Ze komen oorpsronkeljk uit Benin State, met veel cultuur en ambachten zoals koperslagers, houtsnijders en mandenmakers. Ann maakt nu nog batik stoffen als hobby, maar later zal zij een atelier openen.
Verder zijn er Alhaji Momoh en zijn vrouw Aishaty. Een Alhaji is een Moslim die naar Mekka is geweest. Ik weet niet of zijn vrouw een Hajiya is, een vrouw die zelf naar Mekka is geweest. Alhaji Momoh is commissaris van politie.
Lawrence neemt me mee om met de moeder van Albert en zijn zus Esther kennis te maken. Mrs. Williams is sub-hoofd van Nativity Primary School, Het gezin kwam als zendelingen naar Nigeria, Mr. Williams overleed en de moeder bleef, vnl. opdat het onderwijs van de kinderen niet onderbroken werd. Zij leer tme een soort oliebollen bakken van Nido melkpoeder.
Op de internationale avond van de vrouwenvereniging praat ik met Maria. Ze is een Indiase getrouwd met Dr. Sashi Patel, een specialist in het stadsziekenhuis. Zij is daar nacotiseur. Van Maria leer ik chapati's bakken.
|
|
| |
|
op stap met Ibraim als chauffeur | de kinderen in het zwembad en in de tuin van het hotel met hun nieuwe speeltje |
Op een vrijdag neemt Fabian ons mee voor een weekend naar Jos, een stad die ongeveer 325km ten noorden van Makurdi ligt. Voor zo'n lange reis nemen we de Land Cruiser van Fabians werk, en Ibraim gaat ook mee. Het is geen luxe om een ervaren chauffeur bij je te hebben, al kun je zelf rijden. Bovendien hebben we een doos gereedschap, enige onderdelen en twee jerrycans met benzine bij ons. De enige stad die we tegenkomen op weg naar Jos is Lafia. Dan wordt het landschap steeds kaler, tot dichterbij Jos waar het landschap verandert in heuvels. Hier en daar staan vrouwen langs de weg met aardappels, die zij te koop aanbieden.
Jos ligt op een hoogplateau en is bekend om zijn tinmijnen.Tijdens de kolonisatie door de Engelsen ontstond er een grote blanke gemeenschap. Jos is een stad in twee delen, de grote blanke, nette buurt met villa's en tuinen. De Nigeriaanse buurt bestaat uit huizen, hutten en krotten. Maar in de wijken waar de mensen van de Hausa stam wonen, staan mooi versierde huizen, de villa's van de Europeanen vallen erbij in het niet.
In Jos is het 's morgens koel tot een uur of elf, dan wordt het heet. Tegen vier uur 's middags wordt het weer koel.
|
Fabian is trots dat we in het Hilton Hotel logeren. Hij zegt: 'Ik ken dit hotel van vroeger, toen het nog maar klein was. Ik heb er altijd al willen logeren en nu kan ik het waar maken.'
Op zaterdagochtend gaan we naar de markt om kunstnijverheid artikelen te kopen. De rest van de dag brengen we door in het zwembad, een ongekende luxe. Zondag gaan weer vroeg op weg naar huis, het was een heerlijke vakantie. |
|
|
|
in Jos, een straatbeeld en bij het hotel |
We gaan binnenkort naar mijn schoonmoeder, dus vraag ik Fabian of hij me wat meer over zijn familie wil vertellen.
'Ja, natuurlijk,' zegt hij, 'je weet al dat mijn ouders naar Kafanchan verhuisden toen ik zes maanden oud was. Veronica, mijn zus die je ontmoet hebt, is vier jaar ouder dan ik, want mijn moeder kreeg eerst een paar miskramen voor ik geboren werd. Ik heb nog twee zussen, Victoria, Vicky, die je in Engeland leerde kennen en Josephine. Verder heb ik drie broers, George, Anselm en Emmanuel. | | Fabian als tiener |
Toen in 1967 de Biafra oorlog uitbrak, kon mijn famile met de laatste trein naar het zuiden vluchten, naar Umuna-Orlu, waar mijn ouders oorspronkelijk vandaan kwamen. Een paar jaar later overleed mijn vader. Dat weet je, je weet ook, dat we het nieuws, door de slechte communicatie, pas drie maanden later hoorden.'
Ik herinner het me en ook dat Fabian van de dood van zijn vader erg overstuur was.
'Nou,' gaat Fabian verder, 'George woont weer in Kafanchan met zijn gezin.
Hij is electriciën. Anselm, die vrijgezel is, woont nu bij mijn moeder in Orlu. Anselm heeft een psychose tengevolge van granaatvuur opgelopen in de Biafra oorlog, en hij moet voor de rest van zijn leven medicijnen innemen. Emma is vertegenwoordiger bij een verffabriek en hij woont met zijn gezin in Minna. Josephine, mijn jongste zus, woont in Owerri met haar man die kleermaker is. Ze hebben elf kinderen. Ik heb een speciale band met Josephine want toen ik in de bush werd aangesteld als onderwijzer, nam ik haar mee om mijn huishouden te doen. Ze was nog een kind, zoiets als Selene. Van haar heb ik koken geleerd.
Veronica woont weer in Kafanchan en ze handelt zo'n beetje in van alles. Ze reist regelmatig naar Orlu om mijn moeder en Anselm medicijnen te brengen en een oogje op hen te houden. Veronica heeft acht kinderen, waarvan alleen Selene's jongere broer Rudolph nog thuis is.'
Hij vervolgt zijn verhaal: 'Je weet, dat mijn vader een grote goedlopende stoffenhandel had, met mooie wrapperstoffen, brokaat en kant. Hij wilde zelfs samen met jouw vader stoffen im- en exporteren. Ik heb je al een keer verteld, dat mijn vader costuums en andere kleding voor mij uit Engleand liet komen. We waren rijk, tot op een nacht de winkel volledig afbrandde. Mijn vader werd hierdoor zo depressief, dat hij een zelfmoordpoging deed. Alles was in een klap weg. Zie je, verzekeringen bestonden niet. Nu nog steeds niet,' laat hij er op volgen.
Later zou ik horen dat mensen uit pure jaloezie het leven van een ander, die het voor de wind gaat, vernietigen, zijn goede naam, zijn huwelijk, bezittingen en alles. Men heeft het vooral gemunt op iemand van een andere stam, die buiten zijn eigen gebied woont.
'Mijn moeder woont nu in haar eigen huisje in de familiecompound te Umuna-Orlu. Je moet je een compoound voorstellen als een groot stuk land, dat eigendom is van een familie. Door de jaren heen heeft iedereen van de familie, broers, ooms, neven, die in het dorp wilden blijven, er zijn huis gebouwd. Je zult het gauw zien.'/td> |
| De compound van de familie Duru is een aangename verrassing. Als een dorpje op zich ligt het temidden van sinaasappelboomgaarden en akkers. Er is veel groen tussen de huizen. Het is er schaduwrijk en koel, het ruikt er heerlijk naar bloesem. Hier is het goed wonen. Oma's gezicht straalt van geluk als ze, omringd door veel mensen en kinderen, ons buiten haar huisje tegemoet komt. Wij kunnen niet met haar communiceren want we spreken geen gemeenschappelijke taal. Fabian staat klaar om te vertalen. Maar vertalen is eigenlijk niet nodig. Haar gezicht en gebarentaal zeggen ons alles: ze is verbaasd, zo maar een heel gezin erbij: drie kinderen en een blanke schoondochter. Oma is nog van een generatie die blanke mensen heel hoog aanslaat. Geluk en trots zijn dan ook de emoties die ze openlijk toont. Haar hele rimpelige gezicht glundert. Ze kan maar niet genoeg naar ons kijken en raakt haar kleinkinderen steeds aan. Vooral de jongens, die zijn immers zo belangrijk voor een Nigeriaanse familie.De kinderen zijn wat verlegen met de aandacht van dit kleine zwarte vrouwtje dat er zo heel anders uitziet dan hun andere oma.
|
Ondanks het grote verschil tussen ons en deze oude vrouw, is er meteen een band, een gevoel van eigen zijn. Ik begrijp het niet maar het maakt me wel blij.
Ik lees ook een ander, vrij heftig gevoel op haar gezicht als ze van tijd tot tijd naar de andere bewoners van de compound kijkt. Later zal ik pas begrijpen hoeveel deze gebeurtenis voor haar betekent in haar relaties met de rest an de familie.
Het was Peter die er op aandrong dat Fabian zijn moeder zou opzoeken. Peter trouwt dit weekend, dus dat is een mooie gelegenheid om mijn schoonmoeder op te zoeken. Fabian is vijftien jaar in Engeland geweest, en heeft in die tijd nooit iets van zich laten horen. Vicky was degene die contact onderhield. Het is dus geen wonder, dat oma er in de compound niet echt bijhoorde. Dat is nu over, want we zijn hier.
We gaan haar kleine huisje binnen en er wordt iemand weggestuurd om bier voor de volwassenen en Maltex voor de kinderen te halen. De mensen, die steeds om ons heen stonden, zijn teruggegaan naar hun eigen huis en hun bezigheden. |
Oma zit te praten met Fabian. Ik weet niet waar het over gaat maar ik kan het wel raden. Daar er geen sociale voorzieningen zijn in dit land, is Fabians moeder geheel afhankelijk van haar kinderen wat haar inkomen betreft. Anselm zit er bij, maar hij zegt niet veel. Onze kinderen zijn allang onrustig geworden en kijken mij aan. Ik knik, en ze gaan naar buiten. Ik volg ze, want voor mij is er niets te bepraten.
We hebben vannacht in het enige hotel in Orlu geslapen. Fabian wil mij zo weinig mogelijk met de gewoontes en gebruiken van de mensen en vooral niet met de eetgewoonten
confronteren. Zo heeft hij ook gezegd, dat ik hier niet naar de wc kan.
'Waarom dan niet?'
'Omdat die in de compound is', was het antwoord op een toon die blijkbaar alles verklaren moest.
De kinderen hebben kennis gemaakt met anderen en zijn uit het oog verdwenen. Het is hier ideaal om verstoppertje te spelen. Met al dat groen en de verspreidliggende huizen lijkt het me een ideaal oord om verstoppertje te spelen. Ik loop een beetje rond en geniet van de rust en de stilte. Het is hier werkelijk prachtig en het valt me op dat het er zo schoon is. | |
De kinderen hebben kennis gemaakt met anderen en zijn uit het oog verdwenen. Het is hier ideaal om verstoppertje te spelen. Met al dat groen en de verspreidliggende huizen lijkt het me een ideaal oord om verstoppertje te spelen. Ik loop een beetje rond en geniet van de rust en de stilte. Het is hier werkelijk prachtig en het valt me op dat het er zo schoon is.
Dit is de streek van de regenwouden. Daarom is het hier veel groener dan bij ons. Wij wonen dichtbij een savannelandschap dat droog is, ondanks dat Makurdi in de vallei van de Benue rivier ligt. Ik stel me voor hoe het zou zijn om in deze compound te wonen en krijg zin om iets creatiefs te gaan doen.
'Mam,' hoor ik plotseling achter me, 'Mam, weet je waarom papa niet wil dat je naar de wc gaat?' Het is Lawrence, de anderen staan achter hem, wijs mee te knikken.
'Nou? Waarom dan niet?' |
|
Met een heel plechtig gezicht alsof hij een groot geheim onthult, zegt hij nadrukkelijk: 'Omdat, omdat, het een gat in de grond is.....!!' en alle drie beginnen ze hard te giechelen.
'Echt?' vraag ik, niet eens zo erg verbaasd, 'en zijn jullie erop geweest?'
'Ja, ja, en er staat een rieten mat omheen!' Nu ze hun schokkende boodschap hebben overgebracht, rennen ze weer hard weg, gierend van het lachen.
Fabian komt er aan: 'Ronni, we moeten gaan. Ibraim is hier met de wagen. Kom neem afscheid van mijn moeder, dan aan we naar het hotel om ons om te kleden voor de bruiloft.
|
Peter trouwt vroeg in de middag. De bruid draagt een Europese trouwjapon en Peter is in kostuum. De vrouwen van de families zijn allemaal in een wrapper met hetzelfde patroon en kleur, met een witte bloes. Hun hoofdtooi is van dezelfde wrapperstof. Het is een kleurrijk geheel. Toch ben ik een beetje teleurgesteld, ik had op iets meer inheems gehoopt. Het is druk op de receptie, het bier vloeit rijkelijk en er is veel rijst met tomatensaus met vlees, witte bonen in tomatensaus en saté.
De volgende dag gaan we nog even naar oma om gedag te zeggen, voor we de lange reis naar huis ondernemen. |
Als we, na ons bezoek aan oma Duru, naar huis gaan, rijden we eerst over een onverharde weg. Het is goed dat het natte seizoen al een paar weken voorbij is. Hier en daar zijn hele stukken van de grond weggeslagen door de grote stormen die aan het eind van de regentijd komen. Deze weg is nu nog redelijk begaanbaar, in het regenseizoen is hier helemaal geen doorkomen aan.
Niet lang hierna draaien we de hoofdweg op. We rijden door dichte bossen met hoge statige bomen, waardoor het bijna schemerig wordt. Als kleurige slingers hangen ranken orchideeën tussen de takken. | |
the long way home |
Fabian heeft het stuur van Ibraim overgenomen. Na een bocht, staan er langs de kant van de weg een aantal mensen. Fabian mindert vaart zodat we kunnen zien wat er aan de hand is. Het zijn mannen met op de grond, tussen hun voeten, dieren waarvan de poten vastgebonden zijn. Als we dichterbij komen, worden de dieren omhoog gehouden zodat we ze kunnen zien. 'Dat zijn antilopen die ze gevangen hebben, ze zijn te koop,' zegt Ibraim. We rijden langzaam, al zijn we niet van plan iets te kopen. De een na laatste man houdt een klein dier naar ons uit, en we schrikken ervan. Het beestje is met bloed besmeurd en zijn pootjes hangen raar slap neer. Fabian geeft gas en we zijn er al voorbij. De kinderen roepen: 'Papa, Mama, zag je dat? Dat dier was gewond!' Dan zijn ze stil.
Ik kijk opzij naar Fabian en zeg: 'We moeten wat doen, kunnen we het niet kopen?' Fabian schudt eerst zijn hoofd, maar gaat een eindje verder de berm in, draait om en rijdt terug naar de kooplui. Als we stoppen, komen ze allemaal op ons afgerend met lachende gezichten terwijl ze de dieren omhoog houden: 'Koop, koop! Oyibo, blanke man, good chop, lekker hapje, koop!'
'Nee,' zegt Fabian, 'alleen die ene, hoeveel?' De man noemt een prijs en het pingelen begint. Ze worden het eens, geld wisselt van eigenaar en ik ontvang het arme dier in mijn armen waar ik al mijn poncho overheen heb gelegd. Het diertje doet een zwakke poging om weg te komen en ligt dan stil. De kinderen hangen over de stoelen heen om het goed te bekijken. Het is veel erger gewond dan we in dat eerste ogenblik konden zien. Twee van de tere, dunne pootjes zijn gebroken waarvan bij het ene een stuk bot door een grote wond naar buiten steekt. Verder is een van de hoefjes helemaal stuk, en er zijn nog andere wonden. Het is een wonder dat het hertje nog leeft. Het beestje is uitgeput door bloedverlies. Het kijkt me met wijd opengesperde ogen aan, maar ik lees er geen angst in. Ik denk dat het te ver heen is om zich nog ergens van bewust te zijn. Fabian zegt: 'Het heeft in een klem gezeten en geprobeerd zich los te rukken.'
'Geef eens wat water,' zeg ik. Meteen krijg ik een fles bronwater onder mijn neus geduwd. 'Nee, wacht, maak mijn zakdoek maar nat,' en ik grabbel in mijn handtas die tussen mijn voeten staat. Even later zuigt de antiloop, een jong dier nog, op een natte punt van de zakdoek.
De reis gaat verder. Langs de weg, bij de huttendorpen, staan altijd tafels buiten waar je het een en ander kunt kopen. Als ik in de verte zo'n dorp zie aankomen, vraag ik: 'Fab, wil je daar even stoppen? En Lawrence, wil jij eens kijken of je een babyflesje kunt krijgen?' Dat kan, en nu kan het arme dier wat drinken. Na een poosje is blijkbaar zijn dorst gelest. Zijn mooie bruine ogen kijken me nog een tijdje aan, dan sluiten ze zich. Zo ligt het de hele verdere reis stil in mijn armen. Er hangt een geur van bloed in de wagen en het is benauwd ondanks de airconditioning. De kinderen zijn stil geworden, bedroefd en onder de indruk van het dierenleed dat zo dichtbij is. Vooral Alexander heeft het moeilijk, hij is degene die altijd begaan is met dieren. De reis verloopt zonder verdere incidenten maar wel in een erg bedrukte stemming.
We naderen Makurdi. 'Wat nu?' vraag ik Fabian.
'We zetten Ibraim af en gaan dan eerst naar de dierenarts,' stelt hij voor, 'voor we naar huis gaan.'
'Maar het is zondagavond.'
'Ik weet waar hij woont, we gaan naar zijn huis.'
De dierenarts is thuis, hij heeft bezoek. Hij kijkt verbaasd van Fabian en mij naar de gewonde antiloop als hij ons vraagt binnen te komen. Eigenlijk is hij veearts, een dierenartsenpraktijk zoals bij ons, kennen ze niet in Nigeria.
Ik neem het woord: 'Kunt u wat voor dit dier doen?' Hij onderzoekt het antiloopje voorzichtig, maar ik zie al aan zijn gezicht dat het een hopeloze zaak is. Hij kijkt me aan en schudt zijn hoofd: 'Ik ben bang dat er teveel verwondingen zijn, Madame.' Fabian staat er wat verontschuldigend bij: 'Mijn vrouw dacht .....'
'Nee, hier is niets aan te doen, het spijt me.'
Ik antwoord: 'Dan moet u het dier maar laten inslapen, geef het een spuitje, maar probeer het niet nog meer pijn te doen.'
De veearts kijkt even zijn bezoeker aan en knikt dan naar mij: 'Komt voor elkaar, madame.'
Het is me zwaar te moede, als ik in de auto de kinderen uit moet leggen dat de dierenarts de antiloop laat inslapen. Ze knikken, ze begrijpen het, het is maar het beste. We praten er verder over op weg naar huis want ze zitten vol vragen en gevoelens.
Thuis gekomen zijn er andere dingen die mijn aandacht vragen en die mijn vage gedachten op de achtergrond houden. Pas later dringen ze tot me door. Antilopen worden gevangen en verkocht voor hun vlees, en ik weet zeker dat we de veearts en zijn bezoeker een onverwachte feestmaaltijd hebben bezorgd. Ik pieker een beetje over het gebeurde, niet over het feit dat de veearts er van profiteert, dat laat me koud. Maar hadden we iets anders kunnen doen? We hebben het dier gekoesterd in de hoop zijn leven te redden, en het resultaat wat uiteindelijk herzelfde, hij eindigt toch in de pot. Dan dringt het langzamerhand tot me door dat elke daad van liefde nooit verloren is. Als ik Winnie naar bed breng, en zij haar armen om me heen slaat en fluistert: 'Mam, die antiloop is nu in de hemel, hč mam?,' dan ben ik ook verzoend met het gebeurde.
|
Het is bijna onze eerste kerst en we gaan weer naar Jos. We blijven maar een dag en gaan op zaterdag weer naar huis. Op de terugweg, als we pas een derde van de weg hebben afgelegd, krijgen we panne. We zijn dicht bij een kleine boerderij, een paar mensen kijken wel, maar bemoeien zich niet met ons. Ibraim constateert dat er een onderdeel van de motor stuk is, dat we niet bij ons hebben. Fabian stuurt hem liftend naar de dichtsbijzijnde garage.
De tijd verstrijkt. De weg ligt stoffig en verlaten in de hete zon. Ibraim komt nog steeds niet terug. Na een poosje zegt Fabian dat hij naar Makurdi moet, want hij moet de werklui uitbetalen voor het eind van de dag. 'Als ik op het werk ben, zal ik meteen iemand sturen om jullie op te halen.' Een half uur later kan hij een lift krijgen, wij blijven alleen achter. | |
Niet helemaal alleen, want in Jos hebben we voor Winnie een kitten gekocht, en voor de jongens een hond, die op een Labrador lijkt. We zitten in de Land Cruiser uit de zon, toch is het behoorlijk heet, want het is ondertussen al midden op de dag. We hebben dorst, maar de sinaasappels zijn op, en we hebben er niet aan gedacht om flessen water te kopen. We vervelen ons, de kinderen hebben niets te doen, want de jonge dieren zijn in slaap gevallen. Dan komt er enigszins aarzelend een jong meisje van het erf naar ons toe. Ze heeft een kleine kalabas, die ze ons door het open raam aanbiedt. Het water in de kom ziet er troebel uit, maar ik neem het dankbaar aan. Er zijn voor ieder van ons een paar slokjes. |
| | de traditionele uit klei opgebouwde hut |
Ibraim is terug, maar zonder het onderdeel. Er zit niets anders op dan op de ene of andere manier thuis te komen. Ibraim gaat naar de boerderij en met een paar potige kerels duwen ze de Land Cruiser het erf op. De boer krijgt een som geld om op de auto te passen. We gaan met onze spullen en de dieren aan de kant van de weg staan. Ibraim wordt al gauw meegenomen. Er is geen plaats voor ons.
De weg ligt er eenzaam en verlaten bij, er komen bijna geen auto's langs en maar een enkele bus. Het van de hitte zinderende landschap om ons heen strekt zich tot aan het einder bruin en kaal uit. We zijn ergens in nergens.
'Mam,' zegt Alexander, 'wat duurt het lang, het lijkt wel of we alleen op de wereld zijn.'
Er komt eindelijk een auto aan. Tot mijn vreugde is het Alhaji Momoh met zijn gezin, die net als wij naar Jos geweest zijn.
'Wat doet u hier, Mevrouw Duru?' vraagt hij heel verbaasd. Hij kan ons niet meenemen, maar gaat proberen een lift voor ons te krijgen. Niet lang daarna roept Alhaji Momoh plotseling uit, dat er een vriend van hem aankomt. Het is de veearts uit Lafia. Hij is alleen en heeft ruimte voor ons allemaal. Hoewel hij in Lafia woont, wil hij ons wel naar Makurdi brengen, dat nog een eind verderop ligt. Hij vindt het echter zo leuk om ons bij zich te hebben, dat we eerst met zijn vrouw kennis moeten maken. We drinken thee bij de veearts en zijn vrouw, ik zit op hete kolen, maar al gauw gaan we op weg.
Onderweg passeren we Fabian, maar hij is al voorbij voor we het ons realiseren. Hij komt een paar uur na ons thuis, doodmoe van het heen en weer rijden. De kinderen zijn zo in de ban van de dieren, dat ze zich van de gebeurtenissen niet veel aantrekken. |
Na geweldige regenstormen in september, die het natte seizoen afsluiten, is in oktober op een dag de lucht anders, het droge seizoen is begonnen. Binnen de kortste keren ligt de stad bedolven onder het stof, een bruine laag, alsof iemand kaneel over de daken heeft uitgestrooid.
In januari komt Ibraim, zoals gewoonlijk, iedere ochtend de kinderen halen om hen naar school te brengen. Hij staat om zeven uur in de deuropening. 'Goedemorgen, Madame,' zegt hij, 'komt u eens buiten kijken.'
'Ja, Ibraim, wat is het?'
'Kom maar even kijken.' Buiten wijst hij in de richting van de stad: 'Kijk, Madame, de harmattan.'
De harmattan? Wat bedoelt hij? Dan zie ik plotseling de laaghangende mist die als een witte sluier de huizen verderop aan het oog onttrekt. 'Bedoel je de mist?'
'Ja, Madame, dit is de tijd van het jaar dat het koud is met 's morgens mist, het is de harmattan. In Jos heeft het zelfs wel eens gesneeuwd.'
Het is inderdaad een stuk koeler, vooral 's nachts en in de vroege ochtend. We slapen onder een katoenen sprei en 's morgens heb ik een vest aan en soms zelfs kousen. Gewoonlijk is het in de ochtend al vierentwingtig graden en vaak nog hoger, maar nu is het veel kouder. Als ik de dag erop om vijf uur met een slaperig gezicht de temperatuur opneem is het 12 graden Celcius, de laagste die ik ooit in Nigeria zal meten. |
De tijd gaat snel, en voor we het weten is het februari 1978 en komt eindelijk de bagage aan. Fabian heeft zelf de vrachtauto moeten begeleiden omdat er zoveel gestolen wordt. We kunnen niet al onze spullen in ons kleine huis onderbrengen. Een deel moet opgeslagen blijven in een loods bij Fabians kantoor tot we naar het grotere huis gaan verhuizen, dat de regering ons beloofd heeft. Maar de naaimachine komt gelukkig wel, de gordijnen, het vloerkleedje, het linnengoed, de wasmachine en nog veel meer. Ik ben blij met het kleed want de vloer is kaal beton en dat kleedje is nodig om toch iets van de kamer te maken. We zijn echt blij, want zonder je persoonlijke spulletjes ben je eigenlijk maar een half mens.
Als de kinderen uit school komen zijn ze verrrukt om al hun dierbare speelgoed en kleding in de slaapkamer te vinden. Hun stemmen klinken door het hele huis: 'Ik wist niet eens meer dat ik dit had!' |
|
Voor zijn laatste verjaardag had Lawrence een goocheldoos gekregen. Nu de bagage aangekomen is, is die doos er natuurlijk ook bij. Lawrence is erg blij, dat hij weer kan goochelen en hij oefent serieus. Hij geeft voorstellingen voor onze visite. Iedereen vindt het prachtig. Vooral Peter is erg onder de indruk.
Fabian is al een paar weken sportreporter op de plaatselijke televisie. Dit geeft Peter het idee om Lawrence ook op de televisie te krijgen. Peter krijgt het voor elkaar en onze zoon verschijnt op de buis met zijn goocheltrucjes. Als een echte tovernaar draagt hij een zwarte punthoed met gouden sterren, (mijn) zwarte cape en een toverstaf. Het is een hele belevenis voor hem en hij brengt het er goed van af. Wat is Fabian trots, Makurdi Club galmt ervan! En Alexander, Winnie en ik zijn niet minder trots op hem.
Lawrence wordt later nog een keer gevraagd. Zijn voorstelling is een welkome afwisseling op de gebruiklijke programma's. Behalve het nieuws, worden er wat oude Amerikaanse films uitgezonden en de rest van de tijd zien we steeds dezelfde traditionele dansen.
|
| Mama in het ziekenhuis, met rechts Ton |
In maart komt Fabian onverwachts thuis. Er is een telex op zijn kantoor bezorgd door een loopjongen van mijnheer Ackaa. Ik moet zo spoedig mogelijk naar huis komen, want mijn moeder is ernstig ziek.
Mijn moeder woont nu bij Bets in Den Haag. Ze vindt het heerlijk dat ik er ben. Ik zie hoe ziek ze is, en hoe ze zich groot houdt. Als ik haar op een ochtend uit de douche zie komen, schrik ik. Ze is zo iel en zo zwak. Ze heeft een raar lichaam gekregen nu er zoveel van haar linker zijde is weggehaald, omdat de lympfklier in haar oksel aangetast is door de kanker. Mijn tante Bets probeert zich eveneens groot te houden en voor mijn moeder te zorgen, zonder al te emotioneel te worden.
De vier weken van mijn bezoek gaan te snel voorbij. Mijn broer Roland brengt me naar Schiphol. We zijn allemaal verbaasd, dat mijn moeder mee wil. Hoe het verder moet, weet ik niet, het is duidelijk dat ze niet lang meer te leven heeft. Het is een moeilijk afscheid, we doen ons best om opgewekt met elkaar te praten. |
Er wordt omgeroepen, dat alle passagiers voor de Nigeria Airways vlucht naar Kano met een KLM toestel naar Londen moeten om daar over te stappen op een vliegtuig naar Nigeria. In Londen heeft dat vliegtuig vertraging, en alle passagiers worden in een hotel ondergebracht. De volgende ochtend bel ik mijn moeder, die verbaasd en blij is nog even wat van mij te horen.
Ondertussen staan Fabian en de kinderen in Jos op me te wachten, vertellen ze me later. Ze wachten alle vluchten af, tevergeefs.
Fabian probeert iets te weten te komen, maar niemand kan hem zeggen of er wat gebeurd is. Pas laat in de middag is er iemand, die per radio contact op wil nemen met Kano. Fabian krijgt te horen dat de internationale vlucht een vertraging van een dag heeft, maar wind en weder dienende, de volgende ochtend op de gebruikelijke tijd zal aankomen. | |
We gaan niet meteen naar Makurdi terug, want Fabian heeft in Kano een vergadering met de 'Sports-Council'. De kinderen hebben paasvakantie en zijn daarom met hem meegekomen.We reizen van Jos naar Kano met de auto. 'Het is jammer,' zegt Fabian, 'dat je vertraging had. Ik hoopte op een dag in Kano om de stad te bezichtigen. Daar hebben we nu geen tijd voor.'
Is er veel te zien?': vraag ik hem.
'Ja, het is erg interessant, de stad is van leem gebouwd, tenminste de oude stad. Ze verven nog steeds stoffen met natuurlijk indigo in de grote putten, die ze in de harde kleigrond gemaakt hebben. Je kunt er zelfs je eigen stof verven. Kano is het centrum van de Islam in Noord Nigeria en er staat een grote moskee, die een prachtige met mosaic belegde ingangspoort heeft. Het paleis van de Emir is ook de moeite waard.' |
| | |
het Kano dat we niet hebben gezien, de verfputten en het oude Kano (op een ansichtkaart) |
'We kunnen door de stad rijden,' en hij zegt wat in het Hausa tegen de chauffeur. Deze geeft Fabian antwoord en zegt dan in het Engels tegen mij: 'Madame, ziet u die poort? Die is minstens duizend jaar oud.' We rijden de oude stad binnen om meteen opgeslokt te worden door een grote menigte mensen, voornamelijk mannen. Er zijn zoveel voetgangers, dat we er zelfs stapvoets niet doorheen komen.
'Keer maar om,' zegt Fabian tegen de chauffeur. Dit kan pas als we bij een plein komen. Ondertussen kijken we nieuwsgierig om ons heen.
De binnenstad is een compositie in bruine tinten geaccentueerd door de witte boernoesen van halfgesluierde mannen en andere plaatselijke kledij waarbij mutsjes worden gedragen. Het valt me op dat er bijna geen vrouwen op straat zijn. Er zijn veel smalle zijstraatjes en overdekte stegen, waar de huizen van bruine klei aan elkaar zijn gebouwd. Kleine openingen doen dienst als ramen en deuren.
Het is heel heet in Kano, als je uit de hotelkamer naar buiten stapt, valt de hitte op je als een electrische deken in de hoogste stand. We logeren in het Daula Hotel, dat uit bungalows met airconditioning bestaat, met tussen de bungalows struiken en bomen, zodat je van je buren niets ziet. Dit is woestijnland en de lucht is droog. In Londen ben ik verkouden geworden, en hier in de hete droge lucht, ben ik met een half uur van mijn verkoudheid af.
Als ik 's avonds de kinderen onder de douche laat gaan, zie ik dat Winnie's bibs helemaal onder zit van het exceem. 'Heb je dat dan niet tegen papa gezegd?' vraag ik.
'Dat durft Winnie niet,' zegt Lawrence, 'ze is bang dat ze dan een standje krijgt.'
'Wat een onzin.'
Terug in Makurdi zegt Thomas, de huisjongen, tegen mij, dat, omdat Fabian nooit thuis was, hij voor de kinderen heeft gezorgd. Ik ben Thomas dankbaar, want hij is een gewetensvolle jongen.
|
De kinderen hier hebben helemaal geen speelgoed, geen bal, geen hoepel, knikkers of knuffels. Ik besluit om speelgoedbeesten te gaan maken. Daisy blijft nog kinderkleding naaien. Mijn vriendin Hilde heeft me een paar boeken met patronen voor knuffels gestuurd, en ook nog materialen. Het idee om een workshop te beginnen groeit nog steeds, vooral nu Rose Hua regelmatig bij me op bezoek komt. De uitvoering van het plan moet nog wachten, omdat we hier geen ruimte hebben.
Rose is coupeuse en geeft naailes op de Hogere Kweekschool. Rose en haar man en hun drie zoontjes wonen een paar straten verderop. Mijnheer Hua is accountant bij het Ministerie van Financiën.
Rose kijkt haar ogen uit als ze binnenstapt. Behalve de leuke aankleding met frisse gordijnen en het vloerkleedje is de kamer een centrum van nijverheid geworden. We kunnen het meteen goed met elkaar vinden. Rose is een gezellige vrouw met gevoel voor humor, ze is nog jong en ziet er goed uit al is ze wat dik. Ze brengt me nieuwtjes uit Makurdi en door onze gesprekken kom ik meer te weten over het leven in dit land. |
|
|
Rose vertelt me, hoe het zit met de lagere scholen waar het onderwijs niet zo goed is. Veel jonge mensen willen studeren, maar het voortgezet onderwijs en de universiteit moeten betaald worden. Er is weining geld in deze staat met haar boerenbevolking. De kweekschool is gratis, want de regering wil het onderwijs bevorderen. Maar de jongeren, die naar de kweek gaan in de hoop later toch ergens anders te kunnen werken, komen bedrogen uit. Banken en kantoren nemen de afgestudeerden niet aan. Er zit niets anders op dan les te gaan geven, maar deze jonge mensen zijn niet echt geïnteresseerd in het vak. De kinderen zijn hiervan de dupe. Er zijn juffrouwen, die halverwege de schooldag weggaan om met hun naaimachine op de markt wat bij te verdienen.
Dit alles is Winnie niet ten goede gekomen. Net als ik, leert ze langzaam en zonder toezicht blijft ze niet bij het onderwerp. Als ik probeer haar iets te leren, een les te overhoren of wat dan ook, dan klapt ze dicht, ze trekt zich terug en er is geen enkele manier om tot haar door te dringen.
De jongens doen het goed op school, maar hun zusje is achteruit gegaan. Er is in dit land weinig dat interessant is en het verstand en de verbeelding stimuleert. |
Fabian heeft ondertussen zijn auto. Hij komt er op een dag mee thuis en roept ons om hem te bewonderen. Het is een knalgele Datsun en wordt meteen de 'yellow submarine' gedoopt. Ik wil niet rijden, het verkeer hier is zo chaotisch, dat ik het niet aandurf. Er zijn al gauw problemen met de schokbrekers, want de Datsun staat laag op de weg, en met de hobbels en gaten, heeft de onderkant zwaar te lijden.
De dagen en de weken verstrijken tot er in juli een brief komt van Annelies, de vrouw van mijn broer. Ze schrijft over mijn moeder: 'Ze weet het, Ronni, dat ze gaat sterven, het staat in haar ogen. Als ze je aankijkt, krijg je medelijden met haar, ze is zo'n zielepoot.'
Fabian ziet aan mijn gezicht dat er wat is en hij kijkt me vragend aan. 'Fab, ik moet naar huis, ik kan mijn moeder niet alleen laten sterven,' en ik vertel hem wat Annelies geschreven heeft.
Ik vertel de kinderen, dat hun oma in Nederland ernstig ziek is, en dat ik er naar toe moet om voor haar te zorgen. Selene en Thomas kunnen voor jullie zorgen. 'Nou,' zegt Lawrence, 'papa kan ook wel eens voor ons zorgen!' |
Mijn moeder is erg verbaasd, als ik op de avond van 21 juli de huiskamer van mijn tante binnenstap. Ik had niemand laten weten dat ik kwam, er was geen tijd voor.
'Wat doe jij hier?' vraagt ze. Ze is over een week jarig, dus zeg ik: 'Ik dacht, ik kom even voor je verjaardag.' Ze kijkt me aan alsof ze me niet gelooft. We weten beiden dat er een andere reden is.
Broer Roland, die in Den Haag werkt, komt iedere dag na kantoor langs. Mijn andere tante, Ton, logeert nu ook bij Bets. Met z'n tweeën zorgen ze voor mijn moeder. De avond na mijn aankomst, zijn Bets en ik in de huiskamer terwijl Ton mijn moeder naar bed brengt, als we een enorm gekrijs horen. We rennen naar de slaapkamer waar mijn moeder een of andere toeval heeft. Ton staat brullend aan haar te sjorren: 'Rieka, Rieka!!' en tegen ons: 'Doe dan wat!!'
Mijn moeders ogen zijn helemaal weggedraaid, ze is in coma en haar lichaam is stijf. Ton is totaal over haar toeren. Bets en ik zijn ook van de kaart, en ik roep maar: 'Mam, kom terug!! Kom terug!!' Samen leggen we haar zo goed als het kan recht. Mijn moeder komt weer bij, maar vanaf dat moment is ze niet meer aanspreekbaar. De dokter die later komt, zegt tegen Bets: 'Ik kan niet zeggen wat de toeval is geweest. Er is nog iets gebeurd. Door de heftige kramp, toen uw zuster die aanval had, is haar heup gebroken. De beenderen zijn broos geworden door de kanker.'
'Denkt u dat mijn zuster haar verjaardag nog haalt? Die is 28 juli.'
'Ik betwijfel het, zij kan ieder ogenblik sterven.'
Het wordt een emotionele tijd. Ton komt soms de ziekenkamer uitrennen om zich in de gang luidschreeuwend in de jassen aan de kapstok te gooien. Zij en mijn moeder zijn van jongs afaan erg aan elkaar gehecht, sliepen samen in een bed en waren de beste maatjes. Ton kan niet aanzien dat mijn moeder zo lijdt, al klaagt ze nergens over. Mijn moeder blijft nu in bed en ze slaapt veel. Ze spreekt bijna niet meer. We stellen een rooster op om haar om de beurt te wassen, te wrijven en te draaien en we zorgen dat er steeds een van ons bij haar is.
Het is ontroerend om te zien, hoe bij mijn moeder, die het grootste deel van haar leven haar gevoelens onderdrukt heeft, nu dat ze er geen controle meer over heeft, die gevoelens boven komen. Ze vindt de bloemen prachtig, ze houdt onze handen vast, streelt de armen van bezoekers, en kijkt ons allemaal met betraande ogen aan. Ze is echter niet in staat om haar gevoelens onder woorden te brengen. Uit alles blijkt dat ze nog niet weg wil. Ik moet dicht bij haar komen zitten en dan herhaalt ze fluisterend steeds weer dezelfde waarschuwing, dat ik goed op de juwelen moet passen.
Na een paar weken verslechtert mijn moeder. Er komt 's nachts een verpleegster. Het is een vermoeiende tijd voor ons allemaal. Mijn moeder glijdt uiteindelijk op 20 augustus met een zuchtje zachtjes uit de wereld weg.
Ik blijf nog een week in Den Haag bij mijn tante. Eind augustus keer ik naar Nigeria terug om de draad van mijn leven weer op te pakken.
Thuis in Makurdi verbaast het me dat ik plotseling zoveel bezoek krijg, de mensen willen me allemaal condoleren met het verlies van mijn moeder. Er komen zelfs mensen, die ik nog nooit gezien heb. Het is hartverwarmend. De kracht en de troost, die me gegeven worden, onthullen een onverwacht beeld van deze samenleving, een saamhorigheid, die ik nog nooit eerder heb meegemaakt. |
Als we een jaar in Kwararafa Quarters wonen, verhuizen we naar een grotere woning. Het is een heel mooi huis, de indeling van de kamers zowel als de bouw zijn goed, met grote kamers. De wijk Ankpa Quarters ligt ongeveer drie kilometer ten zuiden van de stad. Het is er ruim opgezet, elk huis staat alleen, zeker een meter of vier van de buurhuizen vandaan.
Achter het huis is een stuk grond van zo'n tien meter, met aan het eind een boys' quarters. De jongens krijgen er elk een kamer en de derde kamer wordt mijn atelier. |
Zo nu en dan komen er vrouwen van de Fulanistam langs de huizen. Ze verkopen boter en karnemelk. De boter is vloeibaar want het is puur vet. Omdat de boter niet schoon is, er drijft van alles in: strootjes, dode vliegen en haren, moet je ze zuiveren door ze aan de kook te brengen en af te schuimen. De boter moet dan in de koelkast bewaard worden. De karnemelk is eveneens verontreinigd, maar die kun je niet koken. De karnemelk moet gezeefd worden. Hoewel de karnemelk erg lekker is, is hij zo vervuild dat het niet echt gezond is om ze te drinken, zelfs niet als ze gezeefd is.
Water, al dan niet stromend, is en blijft een droom. Fabian koopt twee grote vierkante containers die naast het huis bij de keuken worden neergezet. Tweemaal per week komt de watertanker ze vullen. Schoon drinkwater laat Fabian nog steeds in jerrycans door de jongens van zijn werkplaats brengen.
's Nachts is er wel water, daarom staan er bij de boys' quarters twee oliedrums, waar 's nachts water met een tuinslang water in loopt. In de vroege ochtend moet iemand, ik dus, die slang in de andere drum hangen. Op een keer verslaap ik me, en waren de drums leeg, het water was door het vacuum dat onstaan was, teruggezogen toen iemand zijn kraan opendraaide. | |
Het waterleidingbedrijf van Makurdi, dat vlak naast de rivier ligt, is erg modern. Helaas is de pomp niet sterk genoeg om het water helemaal naar Ankpa Quarters te pompen, dat hoger dan de stad ligt. Het rivierwater wordt in een aantal basins gepompt waar het bezinkt en met chemicaliën behandeld wordt, voor het de leidingen ingaat. Het komt regelmatig voor dat er geen chemicaliën zijn. Het waterbedrijf stelt de inwoners via radio en televisie op de hoogte, dat er geen water verstrekt wordt. Na een paar dagen volgt er weer een bericht. Het bedrijf wil wel water de leidingen inpompen, maar alleen als de mensen het koken voor ze het drinken. Dat is toch nodig, want soms zwemmen er kleine visjes in onze containers.
Water is een doorlopende zorg. Er zijn dagen dat er aan het eind van de middag in totaal maar een halve emmer water is. Dan moet iedereen nog baden en er moet gekookt worden, om niet te spreken van dorstige kinderen. |
| koel helder water
|
Dat je toch watersnood kan hebben bij waternood blijkt als Selene's broer Rudolph een poosje bij ons is.
Rudolph doet alles verkeerd, hij kan bijv. geen afwas doen zonder iets te breken. Is het opzet, nerveusiteit, domheid of heeft hij gewoon twee linkerhanden?
Hij doet de afwas in de keuken, draait de kraan open en doet de stop in de gootsteen. Er komt nooit water, en dat heb ik hem al herhaaldelijk gezegd. Hij gaat dan buiten op de stoep met een emmer water de afwas te doen, maar vergeet de kraan dicht te draaien.
Regelmatig moet ik de keukenkraan controleren. Tot ik het een keer te druk heb.... en die nacht is er wel water in de kraan. |
Om vier uur 's ochtends stap ik slaperig uit bed om naar de drums bij de boys' quarters te gaan kijken. Ik geef een gil, en ben meteen klaar wakker, ik sta enkeldiep in koud water. Ik doe het licht aan: de hele kamer staat onder water. Fabian wordt wakker: 'Wat is er aan de hand?'
Rudolph krijgt een fikse uitbrander, en omdat dit letterlijk de druppel is, die de emmer doet overlopen, wordt hij zonder pardon op de bus naar huis gezet. |
Zonder dat ik er iets van weet, staat er op een dag een timmerman bij de achterdeur, die een kippenhok gaat timmeren (in elkaar flansen is een beter woord). In het hok komen twee grote ruimtes en erachter twee kleinere. De hokken zijn zo laag, dat alleen een klein kind er rechtop in kan staan. De zijkanten worden helemaal dichtgemaakt met gegolfd plaatijzer. Ik protesteer en wijs Fabian er op dat het dan te donker en te benauwd wordt voor de kippen. Fabian vindt dat geen probleem, maar gesteund door de jonge veearts, krijg ik het voor elkaar, dat de golfplaten van de bovenste helft van de hokken vervangen worden door kippengaas. Er komt ook een buitenren. In de kippenhokken staan twaalf drinkkannen van 5 liter, die iedere dag gevuld moeten worden, in het droge seizoen twee keer per dag. Regelmatig gaan er antibiotica en vitaminen in. |
| | Lawrence bij het kippenhok met de drinkkannen en
Ronni en Winnie bij het kippenhok met de honden |
|
Dan worden er honderd jonge hennen en honderd jonge hanen bezorgd. De laatste worden vet gemest en verkocht voor de slacht.
'Fabian, wie moet er voor de kippen zorgen?'
'Dat kan de huisjongen wel doen, en anders Selene.' |
Scamp krijgt puppies. De malle hond werpt haar pups onder de auto van Fabian, en als ik haar wegtrek omdat Fabian naar zijn werk moet, zie ik dat het eerste puppie een rare opgeblazen vacht heeft. Later wil ik daar nog eens naar kijken, maar dan is het hondje weg. Ik denk dat Scamp het opgegeten heeft. Na dit voorval vliegt Scamp op elk piepend beest af, zoals het geitje dat in onze tuin verdwaald was gedurende een onweersbui. |
In September begint het droge seizoen weer, voorafgegaan door heftige regenstormen. Met de eerste lichtflits valt altijd meteen het licht uit. In het donker kun je nog beter de geweldige lichtschichten zien, die de hemel opensplijten. Ondanks de heftige windstoten ga ik altijd naar buiten om dit te zien, het is machtig mooi.
Op een nacht worden we wakker van luid gekraak. Als ik poolshoogte ga nemen, zie ik dat het dak van het eerste kippenhok eraf is en half op het andere deel ligt. De golfplaten zijn op de palen getimmerd, en het is voor de rukwind een klein kunstje om door de open zijkant binnen te gaan en het dak eraf te lichten. Een aantal kippen staat nat en bedremmeld onder het resterende dak, andere lopen hevig geagiteerd door het hok heen en weer te kakelen. In regen en storm brengen we de kippen over naar de kleine hokken, en redderen we die nacht zoveel als we kunnen, het is een enorme ravage. Deze kippen zullen nooit meer behoorlijk leggen. |
Het atelier begint op gang te komen. Rose Hua is de grote drijfveer. Ze brengt iedereen mee naar onze workshop. Eucharia, en Dorcas komen om iets te leren. Eucharia is een nichtje van Mevrouw Njoku. Dorcas is een student aan de kweekschool, andere studenten komen om hulp bij het maken van kleding. Ook komen er nieuwsgierige dames, die bij de overheid werken, ze willen graag leren naaien, haken of borduren. Maar ze komen nooit terug.
Terwijl de dames in mijn werkplaats rondneuzen, wordt er over van alles gepraat. Er wordt gediscussieërd over het straffen van kinderen, ze zijn het er over eens dat er te veel geslagen wordt, maar hoe moet een kind dan gestraft worden? Veronica komt kijken hoe haar nicht Eucharia vordert, en praat over de toestanden in het ziekenhuis, het gebrek aan medicijnen, de corruptie, de luie verpleegsters en ander personeel. We praten over kinderen die water moeten halen, regelmatig zware emmers op het hoofd dragen is slecht voor de nek en de wervelkolom. Maar ja, water heeft men nodig!
De besnijdenis van meisjes komt ook aan bod. 'Ach,' zegt een van de dames, 'we hebben ons dochtertje maar niet laten doen, mijn man vond het niet zo nodig.' Jongens worden wel besneden. Daar wordt niet over gekibbeld.
Ontrouwe echtgenoten is een steeds terugkerend onderwerp van gesprek. Ik hoor met groeiende verbazing hoe deze maatschappij in elkaar zit. Ik luister, maar geloven doe ik het niet. Een vrouw die een kind baart, wil daarna minstens een jaar geen seks met haar man. Voorbehoedsmiddelen zijn geen gedeeld genoegen. De pil wordt in de kliniek in het ziekenhuis alleen voorgeschreven als je man meekomt om zijn toestemming te geven. Als een man niet van geboortebeperking wil horen, kan zijn vrouw de pil bij de drogist kopen. Maar, als er geen babies meer komen, loopt zij de kans om naar haar ouders teruggestuurd te worden.
Mannen willen aantonen, dat ze het kunnen. Het enige concrete bewijs hiervoor is een kind. Zelfs uit buitenechtelijke relaties moeten kinderen voorkomen.
Er is zoiets als een Afrikaans huwelijk, als er kinderen zijn, gaat de man en de vrouw haar eigen weg, terwijl ze wel bij elkaar blijven, en samen zelfs nog meer kinderen krijgen.
De dames, die bij de regering werken, en dus zelfstandig zijn wat hun financiële positie betreft, hebben een oplossing gevonden voor het vreemdgaan van hun echtgenoten: 'Ik neem geen cent meer van hem aan voor de kinderen, dan kan ik later zeggen: 'Zie, ik heb mijn kinderen zelf grootgebracht.' Wat mij verbaast is, dat ze, ondanks deze opvatting, nog steeds met hun echtgenoten slapen en kinderen bij hem krijgen.
Zoals mijn buurvrouw, die kwam vragen of ik de kinderwagen nog had, en aan haar wilde geven (notabene, Winnie is al acht), 'In Nigeria krijg je zoveel kinderen als je maar kunt!'
Na verloop van tijd gaat Eucharia naar het voortgezet onderwijs, Dorcas krijgt een ongeluk als de taxi waar zij in zit, met een andere auto in botsing komt. Alle inzittenden zijn op slag dood, zij blijft in leven, maar wel met een dwarslaesie. Haar man verlaat haar, haar ouders nemen de twee kinderen op, en de missiepaters vliegen haar naar Kano waar men de nodige operaties kan verrichten. Ik heb nooit meer iets van haar gehoord. |
Een paar weken later, als het hok weer hersteld is, komt Fabian met de mededeling dat hij 500 eendagkuikens besteld heeft. Ze zullen eerste acht weken in het veeartsenijcentrum moeten blijven waar ze 's nachts onder een warme lamp kunnen.
Behalve dat ik me erger, omdat het kippenhok zo gammel is, met een ruwe cementen vloer, ben ik nu ook ver- ontwaardigd: hoe kan hij dat nou doen, we weten helemaal niets van kippen. Dan wordt Fabian ook boos: 'Jij bent altijd zo negatief, jij wilt nooit iets, je geeft die kippen eten en water en raapt de eieren.' En weer vindt hij dat geen probleem: 'De huisjongen kan dat wel doen.'
De huisjongen die we op dat moment hebben gaat liever voetballen. Ik geef mijn atelier op, de leerlingen zijn toch vertrokken, en ga, samen met Selene, de kippen verzorgen.
Het is hard werken, niet alleen eieren rapen, de waterkannen vullen, de houtsnippers, die we van de meubelfabriek kopen, moeten regelmatig vervangen worden, maar er moet ook voer komen, en de zieke kippen moeten meteen verwijderd worden. Eén zieke kip en zo heb je twintig zieke kippen. Het voer dat we kunnen kopen is slecht, er zit bijna geen mais in. De jongens van Fabians werk brengen zakken met mais, zout, vitamines en een mengsel van iets, en mengen dat op de stoep van de boys' quarters. Het stuift vreselijk.
Soms heeft een kip een probleem dat het ei er niet uit kan. Ze scheurt dan in en bloedt. De andere kippen vallen haar aan en pikken haar dood, als je er niet op tijd bij bent.
In het natte seizoen ga ik elke dag onkruid verzamelen langs de grote weg, om de kippen bij te voeren. Er zijn dagen dat ik zo moe ben, dat ik na het voeren om zeven uur 's morgens alles aan Selene overlaat en weer naar bed ga en tot de volgende ochtend zeven uur slaap. |
Er komt nog een nichtje bij ons wonen. Fabian was op bezoek bij zijn zus Josephine, en zonder enige uitleg of waarschuwing vooraf, moest haar dochter Josephine een tasje inpakken met haar spulletjes, want: 'Je gaat bij je oom in Makurdi wonen.' Ze is acht jaar, bijdehand, eerlijk en dapper.
Nu Josephine er is, en ik geen atelier meer heb, mag Selene in de boys' quarters slapen, Josephine deelt de kamer met Winnie.
Ondertussen laat Fabian een aapje brengen in een kooi van planken, een paar eenden, nog twee honden, en een paar geiten, schapen en later nog een paar apen tot het bij ons een 'mini-dierentuin' lijkt. Met kerst krijgen we een witte kalkoen, bestemd voor de tafel. Maar we hebben al zo veel eten, dat ze mag blijven leven.
Fabian laat ook een geit brengen, die is niet voor de dierentuin, maar wordt door Rèmy op de hoek bij de boys' quarters gesclacht. Alexander gaat er bij staan, en vertelt me later: 'Mam, ik vond het vreselijk om te zien, maar ik kon me er niet toe zetten om weg te gaan.'
Geiten en schapen worden bij huis geslacht, koeien worden op de markt geslacht. Het beest wordt met een scherp mes in de halsslagader gestoken en bloedt dan dood. Ik vraag Rèmy waarom hij het beest geen klap op de kop geeft, dan weet het nergens meer van, geen angst, geen pijn. 'Nee, madame,' antwoordt Rèmy lachend, 'zo doen wij dat niet. Het beest voelt niets.' |
|
Geiten zijn hier half wild. Je kunt ze niet in je compound houden tenzij je ze vastbindt. Overal in de stad zie je groepjes geiten rondzwerven. Hoe iemand weet van wie ze zijn, is mij een raadsel.
Als ik dicht bij onze geiten kom om ze voer te brengen, worden ze aggressief. Ze zitten vol grote vlooien, die op mij overspringen en me bijten. Geiten worden niet gemolken, ze zijn er voor de slacht.
Tafelkalkoenen worden speciaal voor dat doel gefokt en leggen geen eieren. Onze Tolotelo, zoals kalkoen hier genoemd wordt, is zeker erg gelukkig met haar leven, want op een dag gaat zij leggen. Iedere ochtend heb ik een groot ei voor mijn ontbijt. Tolotelo is brutaal, ze heeft een lange nek en kan net bij het aanrecht, en vooral mijn brooddeeg is niet veilig voor haar. Ze loopt de lange gang in het huis door tot in onze slaapkamer waar een grote spiegel tegen de muur staat. Uren kan ze doorbrengen met tegen zichzelf te praten.
Fabian heeft zeker plezier in de verzameling dieren, want op een middag brengt hij een antiloopje mee naar huis. Het beestje, dat vanzelfsprekend Bambi wordt genoemd, is nog heel jong maar het kan wel zelf eten en drinken. Scamp ontfermt zich meteen over het ukkie. Het is aandoenlijk om te zien, hoe dat kleintje tussen de grote voorpoten van de hond ligt.
Peter heeft heel wat éhéh's geuit in die tijd, hij vindt alles verbazingwekkend. Dat is het zeker, want de Nigerianen beschouwen dieren niet als 'huisdieren'. Honden en katten krijgen zelfs geen naam, trouwens de meeste mensen zijn bang voor ze. Een tuin met zoveel verschillende beesten is inderdaad een uitzondering. Later heb ik wel vaker een aap gezien, vastgebonden bij een huis. Maar apen zijn niet goed om te houden, op volwasssen leeftijd worden ze vaak aggressief en gevaarlijk.
Bambi 'woont' in het aanrechtkastje. Ze is zo schuw dat ze nooit verder dan de open keukendeur komt. Maar op een dag is de antiloop verdwenen. We weten niet hoe het diertje weggeraakt is. Iedereen is diep bedroefd. We zoeken de hele omtrek af maar kunnen nergens een spoor van Bambi vinden.
Ik vermoed dat de nieuwe huisjongen het beestje stiekum heeft meegenomen.
|
Lawrence heeft Mount St. Gabriel, afgemaakt en is geslaagd voor het eindexamen met het hoogste cijfer voor het wiskunde examen (98%), hij heeft een 'credit' voor gesproken en geschreven Engels.
In september 1981 gaat hij voor een jaar naar Ogoja om verder te leren en de A-levels te halen, die voor de toelating tot de universiteit nodig zijn. Na het eerste jaar krijgt hij twee onderscheidingen, de beste wiskunde en de beste science student.
Na Ogoja gaat hij naar de Universiteit van Ibadan waar hij begint met de studie van electrotechniek maar het jaar erop schakelt hij over naar computerwetenschappen.
In het eerste jaar doet hij zijn praktijk tijd bij Babcock, een firma die electricificatie naar de afgelegen gebieden brengt.
Ogoja is een stad een halve dag reizen van hier. Ibandan ligt nog veel verder weg.
Lawrence komt alleen in de vakanties thuis. Ik zal hem missen, want van de drie kinderen is hij degene die het meest met mij optrekt.
Het zal inderdaad stil worden in huis, want een maand later vraagt Alexander aan zijn vader of hij het laatste jaar intern op Mount St. Gabriel mag. In tegenstelling tot Lawrence moet hij hard blokken om goede cijfers te halen. Hij zegt dat hij meer gelegenheid krijgt om te studeren als hij intern is. Hij gaat na zijn eindexamen, dat hij met goede resultaten aflegt, voor twee jaar naar Ogoja. Daarna schrijft Fabian hem in in Lagos Universiteit. Maar als hij daar maar pas is, blijkt er is iets niet in orde met zijn qualificaties, en hij is te jong. Hij kan niet terug naar Ogoja want het is te laat in het jaar om nog in te schrijven, dus gaat hij 2 jaar naar de School of Basic Studies aan the North Bank. Vervolgens gaat hij ook naar Ibadan, maar omdat Fabian hem te laat inschrijft, kan hij alleen nog Voeding Technologie doen. Een jaar later schakelt hij over naar Statistieken. Hij doet zijn praktijktijd bij de Benue Brouwerij.
| | |
|
de University of Ibadan
het adres van Alexander aldaar en een buskaartje voor op het universiteitsterrein<
Alexander op de galerij bij zijn kamer op de campus, |
Eerstejaars en vierdejaars studenten wonen op campus. Alexander krijgt gedurende zijn tweede en derde jaar ook een kamer op campus, omdat hij in het basketbalteam van de universiteit speelt. Hij deelt die kamer met een of twee andere jongens. Lawrence woont een goed jaar in een straat tegenover de ingang van de universiteit, in een grote kamer die hij deelt met zijn vriend Gilet. Daarna in boys'quarters van docenten, die de kamers verhuren. |
| | Alexander met vrienden | en Alexander (linksvoor) met zijn basketbalteam |
Ik heb de kamer van Alexander op campus gezien: een tweepersoonsbed, een bureau en een gemakkeljke stoel. De studenten eten in de cantine, of koken op de galerij.
Met Winnie gaat het wat dat betreft niet zo goed. Fabian neemt haar van Demonstration School af en laat haar naar de lagere school van het Nativity Convent (klooster) gaan, in de hoop dat ze het daar beter zal doen. Ze wil nergens naar toe, noch met mij, noch met Selene. Ze kan wel goed met Josephine opschieten, maar ook met haar wil ze niet naar de markt. Ze schijnt gelukkig te zijn in haar eigen wereldje met de kinderen in de buurt. Dat betekent wel, dat ze een heleboel Engelse woorden vergeten is, en met handgebaren zichzelf duidelijk maakt.
Als ze de lagere school afgemaakt heeft, gaat ze naar Mt. St. Carmel, voortgezet onderwijs. |
| | Winnie (rechts) in het uniform van Mt. St. Carmel en
Lawrence (2e van links) op de universiteit met vrienden |
Boven en over onze hoofden en persoonlijke beslommeringen heen, zijn er de grotere problemen.
Rellen in het noorden van Nigeria.
De onderwijzers van de lagere scholen krijgen maandenlang geen salaris uitbetaald.
Een Amerikaanse ontvlucht met haar kinderen haar Nigeriaanse echtgenoot. Hij gaat er achteraan en haalt de kinderen terug.
Mary Ackaa wordt het slachtoffer van een frontale botsing. Op een avond rijdt Mary met haar man naar huis. Ze botst tegen een vrachtwagen, die zonder licht een inhaalmanoeuvre maakt, en is op slag dood. Haar man, die naast haar zit, heeft niets. De hele stad is geschokt.
Mevrouw Anja wordt, samen met haar dienstmeisje, diens moeder en nog vijf andere mensen gearresteerd op verdenking van moord met voorbedachte rade op haar ex-vriend. Deze man valt haar geregeld lastig, maar het is de meute buiten die, aangezet door het paniekerige dienstmeisje, de man doodslaan. Mevrouw Anja wordt na maanden in de gevangenis, veroordeeld tot de dood door hangen. Als ze in de dodencel in Jos, in hoger beroep gaat, blijkt dat de eerste rechter moe was en naar huis wilde. Ze wordt vrijgesproken.
Een Amerikaanse toerist met te veel babbels in Makurdi Club wordt door de Geheime Dienst opgepakt.
Een Engelsman met een hoge positie in de Cola fabriek, wordt doodgeschoten, en een andere Engelsman en een Nigerian vechten om een Filipijnse vrouw.
Een man heeft last van muggen in zijn hutje, koopt een flitspuit en spuit flink om zich heen, dan helpt het in ieder geval. De volgende ochtend wordt hij, helemaal verlamd, naar Spoedeisende hulp gebracht.
Zuster Christina, de directrice van Mt. St. Carmel, waar Winnie en Selene naar toe gaan, geeft haar baan op, treedt uit en trouwt de eigenaar van de grootste supermarkt van de stad.
Father Taylor en Father Avery vieren hun 25-jarig priesterjubileum.
De Paus komt naar Kaduna. Alexander mag van zijn vader niet naar Kaduna, maar hij gaat stiekum toch, samen met een vriend.
Na de val van Shagari wil Fabian niet meer in de Mercedes rijden, maar in mijn Volkswagen, want de mensen slaan erop los, als ze vermoeden dat een Nigeriaan rijk is. |
Als we in Nigeria aankomen is er een militaire regering met Major-General Obasanjo aan het hoofd. Hij treedt per 1 oktober 1979 af, want Nigeria gaat over op een burgerregering. Er zijn verkiezingen, die zes weken duren. In elke staat mag de gouverneur naar huis, er zal een burger voor in de plaats komen. Er lopen plotseling meer militairen op straat, maar verder merk je het alleen aan de avondklok, na zeven uur mag niemand meer naar buiten. De kranten staan vol bijzonderheden over de partijen, die volgens mij niet veel van elkaar verschillen, maar ik heb er weinig verstand van. Alhaji Shegu Shagari van de NPN, National Party of Nigeria, wordt President.
Shagari wordt 1983 afgezet, waarna Major-General Buhari aan de macht komt. Deze komt in augustus 1985 door een coup aan het eind van zijn periode van regeren, ook van deze coup merken we niet veel. General Babangida volgt hem op tot 1993.
Buhari is een man van discipline. Hij begint de 'oorlog tegen indiscipline'. Alle tafeltjes met koopwaar moeten van de straat, alle ilegale bouwsels, huisjes, schuurtjes, worden afgebroken. Een zaterdagochtend per maand blijven alle winkels en de markt dicht want de mensen moeten in en om hun huis opruimen en schoonmaken. Er wordt zelfs verteld, dat soldaten de huizen binnendringen om te zien of het toilet schoon is. Buhari gaat van staat tot staat, tot een coup een einde maakt aan zijn régime. |
Josephine komt altijd met het plaatselijke nieuws: 'Tante, ik heb nieuws voor je!' Zo hoor ik dat onze vroegere overbuurman, die met zijn gezin nu ook in Ankpa Quarters woont, terug is van cursus in Amerika. Dat hij terug is met een Volvo stationwagen. Dat mevrouw Ogenyi meteen weer zwanger is. Dat mevrouw Ogenyi malaria heeft en in het ziekenhuis ligt. En op een dag komt Josephine met de ontstellende mededeling dat mevrouw Ogenyi dood is.
'Hoe kan dat nou,' roep ik onthutst uit, 'zo'n jonge vrouw!'
'Tante, er is vanavond een wake, ga je er heen?'
'Ja, dat moeten we maar doen, wie gaat er mee?' Selene wil mee om Faith, haar dochter, met wie ze bevriend is. Josephine komt ook, maar Winnie heeft niet veel zin. De jongens gaan allicht, want zij zijn bevriend met Ogaba.
Een wake duurt de hele nacht, van zonsondergang tot zonsopgang. De dode ligt niet opgebaard, dat is niet zo prettig met de temperaturen in dit land. Alleen als het een heel belangrijke persoon is, wordt er airconditioning geïnstalleerd en wordt de overledene gebalsemd en opgebaard. Of, zoals in het geval van de vader van mijnheer Salubi, in een stoel gezet, geheel gekleed in zijn beste en rijkste agbada. Deze arme man, liever gezegd, dit arme lijk, zat zes maanden in zijn stoel om zo de diverse familieleden de gelegenheid te geven, hem gedag te zeggen en eer te betuigen. Door de slechte communicatie, moet, om de familie te verwittigen van een sterfgeval, iemand het hele land doorreizen en iedereen bezoeken. Soms moeten er familieleden uit het buitenland komen. Het is daarom niet eens zo'n gekke oplossing, alleen wat macaber.
Het huis van de familie Ogenyi is propvol, als we er aankomen. Ik zoek mijnheer Ogenyi op en mompel een paar woorden van medeleven. De arme man is totaal ontredderd.
'Ze hebben mijn vrouw vergiftigd, want ze zijn jaloers omdat ik met een Volvo uit het buitenland kwam.'
'Vergiftigd?' vraag ik, heel verbaasd.
'Ja, de mensen zijn zo jaloers dat ze een arme vrouw vergiftigen!' Ik kan niets anders uit hem krijgen, hij blijft dezelfde woorden maar herhalen, als een litanie.
Ondertussen opent Fr.Taylor, de pastoor van Ankpa Quarters, de wake met De Profundis. Ik zie hem altijd als een gortdroge man, of heel gedisciplineerd, want hij legt een schat van gevoelens en emoties in zijn beleving van de rituelen, zonder er zelf in onder te gaan. Het maakt hem erg geliefd bij de mensen.
'Vanuit de diepten roep ik tot U, o Heer,' is hem dan ook uit zijn hart gegrepen en zijn geschoolde tenor is zeker twee straten verderop te horen. Hierna begint de dominee van de Ogenyi's een lange lezing uit de Bijbel.
Dan wordt er een psalm gezongen. Zo nu en dan staat iemand op die een paar woorden spreekt, iets over de overledene zegt, of een gebed prevelt. Zo gaat het de hele nacht door. Er wordt bier in flessen rondgedeeld en er zijn stukjes gebakken vlees.
Na een uur of zo zoek ik Selene op en zeg tegen haar dat ik naar huis ga. Ze wil nog een poosje blijven, want er is een heel groepje meisjes van hun school. Daar ik mijnheer Ogenyi niet zie, ga ik er stilletjes van door.
De eerste zondag na de wake, kijk ik na de kerkdienst uit naar Veronica Njoku. Als hoofdzuster van de eerste hulp zaal zal zij wel weten war er met mevrouw Ogenyi gebeurd is.
'Ja, Ronni, een droevig geval. Die arme vrouw had zo weinig te eten toen haar man in het buitenland zat, dat ze ernstig ondervoed was. Zo gauw die man van haar terug was, werd ze zwanger. Ze had al bloedarmoede en dan kreeg ze ook nog malaria met hoge koorts. Het kindje is in haar baarmoeder overleden.'
'Ik begrijp het, daardoor heeft ze zwangerschapvergiftiging gekregen, en dat heeft haar man niet goed begrepen.'
'Ja, Ronni, de mensen weten zo weinig van hun lichaam af, het is treurig.'
In het huis achter ons komt een Pools echtpaar te wonen, Wanda en Roman. Hij is docent aan de nieuwe Technische Universiteit op de North Bank. Wanda blijft thuis en we drinken iedere ochtend samen koffie. Spoedig verhuizen ze naar een van de nieuwe huizen op de North Bank.
Nu komt er een Poolse kinderarts in het huis, Elisabeth. Ze is al gauw totaal gefrustreerd. Behalve dat er geen medicijnen in het ziekenhuis zijn, en zij machteloos aan de kinderbedjes staat, heeft ze nog steeds geen auto, die de regering haar wel beloofd heeft. Zonder telefoon, water en electra vindt ze het leven erg moeilijk. Als ze dan ook nog malaria krijgt, stort ze in. Zo gauw ze kan, verbreekt ze haar contract, maar moet dan nog lang wachten op de uitbetaling van haar salaris, voor ze naar Polen terug kan. |
De kuikens die Fabian gekocht heeft, zijn ingeënt tegen een ziekte die Newcastle Disease heet, maar toch breekt er een epidemie uit, veroorzaakt door een variant van deze ziekte. Een honderdtal kuikens sterft, en de rest zal nooit gezond zijn.
In de volgende maanden gaan veel van de kippen dood, ik spaar ze op in de diepvries, die verder toch leeg is, en neem ze dan mee naar het veeartsenijcentrum om naar de autopsies te kijken. Elke kip heeft een zieke lever.
Naast de verkoop van kippen en eieren, ben ik saucijzenbroodjes gaan bakken, die we ook verkopen. In de straat achter ons woont een Egyptische arts die vaak zijn collega's op bezoek krijgt om te schaken, hij koopt dan onze eieren en broodjes. Selene gaat naar de markt om ze daar te verkopen.
Het geld dat Fabian me elke week geeft om boodschappen te doen, is niet genoeg. Hij geeft ons maar een derde van wat we nodig hebben, en dan hebben we nog niets bijzonders, dingen zoals ketchup, mayonaise, frisdrank, kaas, broodbeleg of koekjes koop ik nooit. Pindakaas maak ik zelf, en ook jam van mango's. Ik neem dus het beetje geld, dat we verdienen met de verkoop van de eieren erbij. Na een geweldige ruzie over het niet-bestaande eierengeld, verkoop ik de kippen, want het is niet meer lonend. |
| Dat betekent dat ik ander werk moet vinden voor een extra inkomen. Rose Hua komt me vertellen dat Mevrouw Atanu voor haar kleuterschool een hulp zoekt. Dat lijkt me wel wat. Ik ga naar HappyHome Nursery School en wordt aangenomen.
Fabian die eerst gezegd had, dat ik geen baan hoef te zoeken, springt uit zijn vel als hij hoort hoe weinig salaris ik krijg. 'Is dat jouw idee om geld te verdienen?'
|
Mevrouw Atanu zag een gat in de markt en begon een kleuterschool in haar garage, met de kinderen van haar vriendinnen. Langzamerhand breidt ze uit, ieder jaar bouwt ze er een klas bij tot ze naast de kleuterschool ook een lagere school heeft. Ze heeft nu ook een hotel overgenomen, waar ze iedere dag een aantal uren doorbrengt.
Mevrouw Atanu, klein en slank, strak in haar wrapper, met een fantasierijke hoofdtooi, kanten bloes en veel goud, is een bazige tante, die te veel om het uiterlijk vertoon geeft.
Op een gegeven moment heb ik 70 kleuters in de leeftijd van 2 tot 6 jaar onder mijn hoede, en sinds kort heb ik daarbij hulp van twee jonge vrouwen. Er is nog geen klaslokaal en ik moet de kinderen bezighouden in de grote tuin achter het huis, alleen als het regent moeten we ons in de garage persen.
Er staan een paar schommels in de voortuin, maar daar mogen de kinderen niet op spelen, want stel je voor, als de ouders langskomen en ze zien de kinderen spelen, dan maakt dat geen goede indruk. Stel je voor, inderdaad, ik moet deze kinderen godsdienstles geven, terwijl geen enkel kind Engels spreekt, en ik geen van de vele stamtalen. De mooie boeken in het kantoortje zijn ook voor de show. Geen papier om te tekenen, geen kleurpotloden. Als ik bij de krant, restanten onbedrukt papier koop, is Madame woest: 'Wat zullen de ouders wel zeggen van die vodden van papier!!'
Ik breng mijn taperecorder mee om muziek op te spelen (moet wel zelf voor de batterijen zorgen), als ik dan net een dans of een liedje met de kinderen ingestudeerd heb, komt Mevrwou Atanu met andere liedjes, en verhindert mij te doen was ik van plan ben.
Het is dus niet raar dat ik met hoe langer hoe meer tegenzin naar mijn werk ga. |
Op een dag komt Fabian thuis met de mededeling dat Father Avery, het hoofd van de ambachtschool, St. Joseph's Trade Centre, een lerares voor Engels zoekt.
'Maar ik heb geen onderwijsakte,' zeg ik.
'Dit is Nigeria, weet je,' is het antwoord.
De volgende dag ga ik laat in de middag naar St. Joseph's. Aan het eind van het terrein staat het huis van het schoolhoofd, Father Avery, een missiepriester. De deur staat open. Ik hoor klassieke muziek en zie de priester in een stoel zitten, zijn ogen gesloten. Voor hem op de salontafel staat een glas whisky.
Ik stap zachtjes naar binnen, een beetje nerveus ga ik op de rand van een van de andere stoelen zitten.
| | | St. Joseph's Trade Centre met de bloeiende boom bij de ingang en (foto rechts) met het klaslokaal van Ronni achter de boom |
'Goedeavond' zeg ik. Father Avery trekt zijn wenkbrauwen op en opent zijn ogen.
'Ja…..?'
'Father, ik ben gekomen om u te zien…over...,' ik aarzel. De man ziet er erg streng uit, denk ik.
Hij opent zijn ogen, kijkt me aan en zegt: 'Nou, je hebt me gezien, good-bye.' Ik schiet in de lach, hij trekt weer zijn wenkbrauwen op. Ik verman me en zeg: 'Fabian heeft me verteld dat u iemand zoekt om Engelse les te geven. Ik kom voor die baan.'
'Wil jij die dan hebben?' Eigenlijk ben ik er op dat moment niet zo heel zeker van, maar één gedachte aan mevrouw Atanu en ik ben weer geïnteresseerd. Ik heb nog nooit voor de klas gestaan maar ik besluit om open kaart te spelen.
'Je spreekt toch Engels? Je hoeft maar één les voor te blijven. Kun je morgen beginnen?' 'Morgen?'
'Ja, ik heb al vanaf september niemand meer voor Engels, dus moet er zo gauw mogelijk iemand komen.' Ik leg uit dat ik bij mevrouw Atanu werk, dat ik een maand opzegtijd heb of ik moet in plaats daarvan een maand salaris aan haar betalen. Ik weet zeker dat zij mij niet zomaar zal laten gaan.
'Hoeveel is dat salaris?' Ik vertel het hem.
'Kom morgen terug, dan geef ik je het geld en kun je overmorgen beginnen. Goed? O ja, er is voor elk jaar een tekstboek, die geef ik je morgen ook.'
'Ja, prima.'
'Ga nu maar gauw je ontslagbrief schrijven.'
Als ik twee dagen later mijn ontslagbrief ga indienen, wacht ik eerst tot mevrouw Atanu alleen in haar kantoortje is. Ik ben erg nerveus als ik zeg: 'Mevrouw Atanu, dit is mijn ontslagbrief, hier heeft u een maand salaris in plaats van het opzegtermijn, wilt u het geld even tellen en dan hier tekenen voor ontvangst?'
Mevrouw Atanu weet niet wat haar overkomt, altijd is iedereen bang voor haar, ik overrompel haar. Automatisch neemt ze mijn ontslagbrief aan, telt ze het geld en tekent het ontvangstbewijs. Voor ze haar tegenwoordigheid van geest terug heeft, ben ik het kantoortje al uit.
St. Joseph's Trade Centre geeft onderricht in zes verschillende ambachten, en duurt drie jaar. Elk ambacht heeft 15 studenten. In de wiskunde-, Engelse- en godsdienst lessen zitten jongens van drie ambachten. Er zijn dus twee klassen van jaar 1, hetzelfde van jaar 2 en 3. Ik geef dus les aan zes verschillende groepen. De jongens kunnen electriciën worden, timmerman, automonteur, loodgieter, bouwvakker, of lasser. |
| | de studenten in 'assembly' voor de lessen beginnen en Ronni met haar studenten |
De school was vroeger een scheepswerf, maar doordat de Benue niet meer commerciëel bevaren werd, is die gesloten. Vissers kopen hun boten tegenwoordig in Lagos. Father Avery wil van Makurdi weer een bootbouwcentrum maken en dit ambacht op de school onderwijzen. De bisschop geeft toestemming. Omdat er geen Nigeriaanse bootbouwers zijn die les kunnen geven, heeft Father Avery contact opgenomen met de VSO, Volunteer Service Overseas. Steve komt als antwoord op dat verzoek. Hij is Engels, in de twintig en meubelmaker van beroep. Als na verloop van tijd blijkt dat het nieuwe ambacht niet aanslaat, gaat Steve voor een van de buitenlandse firma werken. Het salaris dat hij in Nigeria uitbetaald krijgt, besteedt hij om nieuwe klaslokalen voor St. Joseph te bouwen. De jongens van alle ambachten worden hierbij betrokken. |
| | | Father Avery krijgt een OBE van de Britse Koningin voor zijn verdiensten in Nigeria | Father Avery kijkt toe hoe de jongens een overdekte veranda aan zijn huis bouwen |
Bij Father Avery is het een centrum van nijverheid en inspiratie. Hij heeft een groot weefgetouw gebouwd waar ik op mag leren weven. Er komen een paar jonge dames om een bruidstaart te bakken, met behulp van Father.
Voor hij hoofd van de school werd, heeft hij in de bush een ziekenhuis gebouwd, hij is ook de vertegenwoordiger van de Britse Koningin, dus alle Engelsen in de staat komen naar hem toe. Hij bouwt ook een stuk aan zijn huis met behulp van de studenten. Mijn kinderen zijn vaak bij hem thuis te vinden, Lawrence en ik gaan zwemmen in de rivier, Winnie mag alle kleurpotloden, verf en papier van Fr. Avery gebruiken. Alexander luistert naar zijn CD's.
Voor de nieuwe kathedraal in Ankpa Quarters maakt hij een groot portret van Onze Lieve Vrouwe van Eeuwigdurende Bijstand. Staven ijzer die aan elkaar gelast zijn geven de lijnen aan van de tekening, de houten achtergrond wordt ingekleurd met verf. Als het gevaarte klaar is, wordt het met een vrachtauto naar de kathedraal getransporteerd. Het komt op de galerij achterin de kerk te staan. |
In de stafkamer praat ik met de leraren, die willen weten hoe het een en ander er in Engeland aan toegaat. Ook hier komen allerlei onderwerpen aan bod. Mijnheeer Obogu geeft zijn neefje, die voor automonteur leert, iedere week een afranseling. Dat is volgens zijn ook goed voor hem, dan leert hij zich te gedragen. En het is zo'n lieve jongen, maar wel doodsbang.
Mijnheer Akaan geeft wiskundeles. Hij is een klein mannetje die geen orde kan houden en om de studenten tot orde te roepen, hen op hun hoofd slaat met zijn lineaal. Hij is echter zo klein, dat hij moet springen om dat te doen, wat grote hilariteit tot gevolg heeft en de orde in de klas niet ten goede komt.
Ik kan ook geen orde houden, en stuur om de haverklap jongens de klas uit. Tot ik op een dag maar twee leerlingen overhoud, en Fr. Avery naar de klas komt om te vragen wat er aan de hand is.
Maar verder kan ik het goed met de studenten vinden. Fr. Avery vindt dat ik ook bij de ouders-leraren besprekingen moet zijn, met als gevolg, dat vaders bij mij om raad komen over de opvoeding van hun zoons. In de grote vakantie kom ik naar de school om bijlessen te geven.
Akaan is weer vader geworden. Hij vertelt me vol trots over zijn nieuwe dochter en hij nodigt me uit om het kind te komen zien. De kleine Akaan is getrouwd met een mooie jonge vrouw. Ze is een hoofd groter dan haar echtgenoot. De baby is lief. Ik heb een klein cadeautje voor haar meegebracht dat me in een goed blaadje brengt bij de moeder.
De dag na de visite zoekt Akaan me in de middagpauze op, als ik alleen in de schaduw van een stapel balken zit te lezen. Hij doet me een voorstel: 'Je weet misschien wel dat als een vrouw een kind heeft gekregen, ze een jaar lang geen gemeenschap met haar man wil. Nu wil ik je vragen of je mijn vriendin wil worden, het is een soort familiegeheim, mijn vrouw vindt het goed.' Als verdere verklaring voegt hij er bij: 'Als ik 's middags thuis kom, wil ik meteen. Met een stukje zeep onder de douche is ook niet alles.' Ik zie er niets in, maar ik voel me zeer vereerd, vooral door de toestemming van zijn vrouw. Ik was gisteren dus 'op zicht'. |
|
|
|
de studenten bouwvakkers hebben cement gegoten (waarschijnlijk voor de te bouwen boot) en dat moet nat gehouden worden anders droogt het te snel uit met de hoge temperaturen | de school vanaf de weg gezien
in de gebouwen met de hoge puntdaken is de commerciële timmerwerkplaats, waar o.a. doodskisten gemaakt worden
Fr. Avery vraagt mij om de hoofdkussens te naaien |
| Mijn vader maakt zich zorgen over hoe het bij ons in Nigeria gaat. Hij zou graag willen komen om poolshoogte te nemen, maar hij is te oud en te ziek om de lange reis te kunnen maken. Betti komt in zijn plaats. Ze zal drie weken blijven, het worden weken van veel praten, de kinderen vinden het ook fijn dat Betti er is. Ik heb geen auto dus kunnen we nergens naar toe, Fabian neemt ons mee naar de dierentuin van Makurdi. |
Fabian wil zijn eigen zaak opzetten als zijn contract met de regering afloopt. Hij is daarom druk bezig een huis te bouwen. hij heeft mij er weinig over verteld, en ik weet niet eens waar het komt te staan, behalve dat het ergens in de stad is. Hij heeft het samen met zijn vriendin Mary gebouwd.
Hij wil Betti het huis laten zien. Ik ga ook met hen mee, alhoewel Fabian me niet in het gesprek betrokken heeft. Het nieuwe gebouw is een bungalow, met drie slaapkamers en een boys' quarters. Het staat ongeveer een kilometer van de Oturkpo Road af, aan een landweg. Achter het huis is een sinaasappel-boomgaard van iemand anders, en een eindje verderop staat een huttendorp. | | |
Alexander met zijn vriend Emeka van de buren, en nog een paar andere jongens verkleden zich voor een 'fetish'. Eigenlijk is dat bedoeld om boze geesten weg te jagen, maar in dit geval doen de jongens het voor de lol. Er zijn ook trommelaars. Ze gaan langs de huizen om te dansen. |
Fabian heeft een oude Volkswagen (Kever) voor mij gekocht om mee naar school te gaan. Na enige tijd gaat er van alles aan kapot, maar de leerlling-monteurs op school vinden het prachtig om er aan te knutselen. Toch blijkt hij levensgevaarlijk te zijn. De motor heeft kuren, het stuur vertrouw ik niet en de remmen zijn slecht.
Op een ochtend ben ik halverwege de school, als de remmen het helemaal niet meer doen. Ik rij stapvoets verder. Heel voorzichtig sla ik bij de T-kruising linksaf en kom op de weg waar om deze tijd veel van onze jongens naar school lopen.
'Hé, Madame!' Door het zijraam hoor ik ze roepen: 'Kan het niet wat sneller, u komt te laat, o!' Onder veel gelach en gestoei omsingelt een groep jongens de auto en begeleidt me naar school.
De remmen worden gerepareerd en de jongens van de motorshop halen punten voor hun rapport. Ik word erg populair op school.
Op een morgen rijd ik op hetzelfde stuk waar de remmen het begaven. De jongens wuiven zoals gewoonlijk naar me. Dan begint er eerst een en dan meer jongens te wijzen en te roepen: 'Madame, kijk, kijk, .....!!' Ik wuif vrolijk terug, en pas als een van hen schreeuwend en zwaaiend op de auto afrent, kijk ik om en zie een hoop rook door mijn achterruit. Ik stop meteen. Een paar derdejaars studenten zijn meteen bij de auto, rukken het portier open en roepen: 'Madame, de motor staat in brand, gauw, gauw, draai de motor af en kom eruit!!' Ik doe wat ze zeggen en kom snel uit de auto. Een van de studenten duikt de wagen nog in en komt met een armvol schriften en boeken weer naar buiten. We staan allemaal beduusd naar mijn rokende autootje te kijken.
Fabian laat de auto ophalen en meteen naar de sloop brengen. Fabian geeft me voortaan een lift naar school en ik kom met de bus of lopend naar huis. |
| | | links: de Fillipijnse motormeester jaar II, Bong die met Lawrence vrienden wordt
Ronni, Winnie, Josephine en Maria, en Bong's vrouw
|
Maanden later geeft Fabian me een zo goed als nieuwe auto, weer een Kever. 'Want, zo zegt hij: 'De mensen klagen dat ze je op de bus zien, of langs de weg zien lopen. Dat is niet gepast en komt mijn naam ook niet ten goede als je zo langs de straat zwerft.'
Als ik de eerste keer met de nieuwe auto naar school ga en hem onder de boom bij het huis van ons schoolhoofd parkeer, komt hij naar buiten. 'Zo, zegt hij, 'hij houdt van je.'
'Nee, Fabian zal wel van me houden, maar dit is omdat hij zo van de publieke opinie houdt.'
Ik vraag Father Avery of hij de auto wil zegenen, een goed katholiek gebruik. Dat wil hij wel doen, met de halve school erbij besprinkelt hij, gebeden mompelend, de Kever met gewijd water, de jongens geven de antwoorden van het ritueel. |
| Ronni's Nigeriaanse rijbewijs |
Selene komt me vertellen, dat Ungona, de baby van Fabians assistent Jonathan en zijn vrouw Abigail, in het ziekenhuis ligt. Haar man is naar Engeland voor een cursus en Abigail staat er alleen voor, samen met een aantal familieleden, die bij haar in huis wonen. Ik ga naar het ziekenhuis en vind Abigail bij het ledikantje op de kinderafdeling. De jonge moeder ziet er moe uit, met donkere kringen onder haar ogen. Ze vertelt me dat het kind morgen al weer naar huis mag. Ungona heeft hoge koorts gehad met diarree. Omdat ze maar niet beter werd, heeft haar moeder haar naar het ziekenhuis gebracht. Abigail is zichtbaar opgelucht dat haar kindje weer aan de beterende hand is.
Een week later is Ungona dood. Selene en ik gaan, zo gauw we het horen, naar Abigails huis. Voor ik van huis ga, steek ik een paar valiumtabletten in mijn zak. |
De huiskamer van Abigail is vol met vrouwen. Ze zitten in een grote kring op stoelen, banken en op de grond. Selene en ik vinden een plaatsje. Middenin de kring zit Abigail op de grond te huilen. Ze gooit zich languit op de vloer en slaat met haar hoofd herhaaldelijk tegen de tegels, zwaait met haar armen en maakt hoge gierende geluiden. De dames gaan om de beurt bij haar zitten om mee te huilen. Plotseling staat ze op en loopt naar de tafel die in een hoek van de kamer staat. Ze pakt een paar plastic bloemen uit een vaas, die daar staat, en brengt ze naar het lege ledikantje in de andere hoek van de >kamer. Ze loopt maar heen en weer, de ene keer legt ze een kleedje in het ledikant, een andere keer een stukje speelgoed en een haarstrikje dat aan het overleden meisje toebehoorde. Een oude vrouw, die kennelijk gezag heeft, loopt naar Abigail toe om haar te verhinderen allerlei dingen op het bedje te leggen. Ik sta op en trek de vourw zachtje bij haar weg, terwijl ik fluister: 'Laat haar maar begaan, ze heeft het gevoel dat ze niet genoeg gedaan heeft. Ze wil nog wat voor het kind doen.'
Als Abigail weer op de grond zit te weeklagen, ga ik bij haar zitten, en begin ook te huilen. Ze slaat allebij haar armen om me heen en vleit zich tegen mij aan alsof ik haar moeder ben. Zo zitten we een poosje terwijl de tranen vrijelijk over ons gezicht lopen. Er is mij geen andere gedachte dan haar verdriet te delen, verdriet dat ik met mijn hele wezen voel.
Na een poosje maak ik me zachtjes los en sta op. Als ik tersluiks op mijn horloge kijk, zie ik dat er meer dan een uur verstreken is sinds Selene en ik kwamen.
Ik wenk de vrouw die eerder bij Abigail was, en fluister: 'Ik denk dat het wel genoeg geweest is, hier, geef haar dit en zie dat ze gaat slapen.' Ze neemt de pil van mij aan, gaat water halen en geeft het medicijn aan Abigail die het zonder protest inneemt. Daarna wordt ze met zachte drang weggeleid.
Ik wenk Selene en we verlaten het sterfhuis.
De volgende dag komt Abigail me opzoeken. Ze verteld wat er gebeurd is: Ungona, die bijna een jaar oud was, heeft de diarree, die ze eerder had, weer teruggekregen en toen is het heel snel gegaan. Voordat Abigail haar weer naar het ziekenhuis kon brengen, was het meisje al dood. Abigail vraagt of ze bij me mag blijven. Samen doen we wat nodig is in mijn huis, gaan we naar de markt, of zitten we gewoon bij elkaar. Ze komt elke dag. Na een dag of tien heeft ze haar evenwicht wat teruggevonden en heeft ze mijn aanwezigheid niet meer nodig.
|
Op een zaterdagochtend sta ik met Selene op de markt om groente van Mudi te kopen. Mudi is een jonge Hausaman, die zijn broer helpt in de groentestal. De buitenlandse vrouw die naast mij is komen staan, spreekt mij aan: 'Goedemorgen mevrouw Duru.' Ik kijk haar aan en groet terug. We hebben elkaar op de internationale avond van de Benue Women's Association ontmoet, ik weet nog wel dat ze uit Shri Lanka komt, maar ik kan me haar naam niet herinneren.
'Mevrouw Duru, wist u dat er nog een Hollandse vrouw in Makurdi woont?'
'Een Hollandse hier in Makurdi?' Ongelooflijk. Ze knikt.
'Ze is de vrouw van de projectmanager van Strabag, die het vliegveld bouwt. Ze woont op kamp en ze komt vroeg op zaterdagmorgen naar de markt om groente te kopen. Ze rijdt in een Vokswagen Beetle met de naam Strabag erop.'
De Strabag auto staat er nu niet. 'Volgende week gaan we vroeg naar de markt,' zeg ik tegen Selene. Ik kan bijna niet wachten.
Strabag is een Duitse firma die zowel het burgerlijk als het luchtmacht deel van het vliegveld in Makurdi bouwt.
Een week later zien we de bewuste auto staan. Wij zijn klaar met boodschappen doen en blijven bij onze auto wachten op de dingen die komen gaan.
Een jonge blanke vrouw vergezeld van een Nigeiraan nadert de auto, beiden bepakt en beladen met zakken en tassen vol groente. Ze draagt een spijkerbroek. Lang donker haar hangt op haar rug in een paardenstaart.
'Dat is ze vast,' zeg ik tegen Selene. Ik kan haar gezicht niet goed zien, ze is bezig de tassen in de auto te zetten. Ik loop op haar af en blijf een meter of zo achter haar staan en zeg met luide stem, in het Nederlands: 'Men zegt dat er een Hollandse vrouw in Makurdi woont.'
Ze draait zich met een ruk om en zegt: Dat ben ik!' We kijken elkaar een ogenblik aan en schieten dan allebei in de lach.
Ze heet Jet, is getrouwd met Helmut, de Duitse projectmanager van Strabag. We ontmoeten elkaar iedere zaterdag op de markt, het hoogtepunt van mijn week. Helaas blijven ze niet lang meer in Makurdi, het vliegveld is al bijna klaar. Voor ze weggaan laat Jet een voličre brengen (voor de apen), en komt ze zelf met een grote doos met kruidenierswaren. Strabag geeft een afscheidsfeest, waar Lawrence en ik naar toe gaan. |
|
Op het feest praten Elisabeth,Jet en ik met elkaar. Hoewel we elkaar nog niet lang kennen, hebben we geen probleem om elkaar direkte vragen te stellen. Elisabeth keert zich naar mij toe met de vraag: 'Waarom ben je eigenlijk met Fabian getrouwd?' En Jet voegt daar aan toe: 'Als je niet met je ma overweg kon, hoefde je toch niet helemaal naar Nigeria te komen?'
'Ach kind, er zal er meer achter zitten dan dat alleen...' mompel ik wijsgerig.
'Nou,' zegt Jet tegen Elisabeth, 'dat ze hier zo alleen woont, knap hoor, en ze heeft nog zo'n joie de vivre ook!' Ik word er verlegen van.
'Fabian heeft een vriendin,' zegt Elisabeth voorzichtig, Wist je dat?'
'Ja, Mary, heb ik gehoord, Vicky, mijn schoonzus, was zo vriendelijk om mij in te lichten.'
'Ken je haar, heb je haar wel eens gezien?'
'Mary? Nee.'
'Ik wel,' zegt Elisabeth, 'ze is niet zo piep meer, hoor. Ik begrijp niet wat hij in haar ziet.'
'Blijkbaar heeft ze hem goed geholpen, toen hij pas in Makurdi was,' antwoord ik.
'Dat je daar zo koel onder blijft, Geef je niets om hem? Ik zou 'm wat....' schiet Jet uit.
'Ik kan er toch niets aan veranderen. En als ik iets tegen Fabian zeg, loopt hij weg.' |
(links) Elisabeth, Jet en ik op het afscheidsfeest van Strabag |
Die Fabian van mij is eenmaal zo, koel en afstandelijk, of hij zijn vertier buitenshuis in een voetbalclub zoekt of met de trend meegaat, zoals hier, emotioneel reageren verandert daar niets aan. De tijd van emotioneel doen over Fabian ligt ver achter me.
'Of heb je zelf soms een vriendje?' Ze kijken me met hernieuwde belangstelling aan.
'Wat denk je zelf?'
'Zou ik ook doen, vertel eens, is hij knap?'
Een verdere onthulling wordt me bespaard omdat op dat moment net Helmut naar ons toekomt en zegt: 'Mein gott, wat zitten jullie serieus te kijken, kom' s op Jet, dansen.' En hij trekt haar met een ruk overeind. Elisabeth en ik zitten een poosje zwijgend naar het lawaaierige vertier te kijken. Het feestje is in volle gang. Dan staat ze op en zegt: 'Ik ga Tomeck zoeken, tot straks.'
Lawrence komt me halen om te dansen, later dans ik met Tomeck en ene Andrew, ook een Pool. |
Aan de overkant van de Ankpa Road, aan het eind van de wijk, woont Father Taylor. Hij is ook priester van de Orde van de Heilige Geest, net als Father Avery. Father Taylor is door de bisschop aangesteld om een grote kerk te bouwen, een nieuwe kathedraal.
Vrouwen uit de naburige dorpen werken hard om de rotsige stenen uit de grond te halen waar de fundering van de kathedraal moet komen. Dan sjouwen ze de zakken cement die door vrachtwagens aan de kant van de weg zijn gedumpt, naar een plek dicht hij het terrein. Daarna komen de vakmensen, de timmermannen en de bouwvakkers.
Father Taylor leest iedere dag de H. Mis in de grote werkruimte waar ook bouwmateriaal ligt opgeslagen. Dat is lastig voor de mensen die er moeten werken, dus wordt er snel een kleine kapel gebouwd. Veronica Njoku zingt op zondag in het koor en van haar hoort Father van mijn workshop. Hij komt vragen of ik iets voor de muren van de kapel wil borduren. De kapel is een klein rond gebouw, heel eenvoudig.
Op een middag, rond half zes, ga ik naar Father Taylor toe met mijn eerste ontwerp. De huisjongen laat me binnen. Ik ga zitten en wacht. Father Taylor komt uit een andere kamer: 'Ah, daar bent u, mevrouw Duru, zullen we naar buiten gaan, um?' Ik vraag me af waarom, zo donker is het binnen nog niet. Buiten voor het huis bekijkt hij het ontwerp. Het is een klassiek gegeven, korenaren, vissen met een kelk.
'Dat is werkelijk heel mooi, um?' zegt hij. De pater is iemand die zijn zinnen afsluit met 'um?' Hij heeft zeker met veel onbegrip te maken in zijn werk.
Ik doe een stapje dichter naar hem toe om iets uit te leggen. Hij doet prompt een stap achteruit. Ik doe met opzet nog een stap naar voren, waarop hij weer een stap naar achteren doet. Ik heb stiekum de grootste lol, dus daarom nam hij me mee naar buiten. |
Bij Father Avery komen veel mensen over de vloer, Engelsen omdat hij vertegenwoordiger is van de Britse konsul voor de staat Benue. Er komen ook andere buitenlanders, Nigerianen en natuurlijk de Zusters. Zo maak ik kennis met zowel blanke als donkere nonnen. In Makurdi zijn twee kloosters. Het ene is het Nativity Convent in het stadsdeel Government Quarters, waar Father Avery elke morgen behalve op woensdag, de Heilige Mis leest. Het andere klooster is het Convent of the Holy Rosary aan de Oturko road, net buiten de stad. Dit is een gasthuis voor reizende zusters waar Zuster Paulinus de scepter zwaait. Zij is het moederlijke, huishoudelijke type, terwijl zuster Leontius, de andere non, klein en kwiek een echte zakenvrouw is. Ze is opzichter over alle kloosters in het noordelijke deel van Benue State en rijdt stad en land af om de boel in de gaten te houden. |
| | links twee jonge zusters en
boven Bisschop Donal en Zr Justina |
|
Nativity Convent is een echt klooster met postulantes en novices. Het is een interssant gebouw in kruisvorm met een tuin vol planten en bloeiende struiken. Ik ben er graag. Het moederhuis is ergens in de bush. Jonge Nigeriaanse meisjes krijgen, als ze na zes maanden postulaat, novice worden, een opleiding als verpleegster of onderwijzeres.
Behalve dat ik paneeltjes borduur voor de kapel in Ankpa Quarters, weef ik ook een paneel voor het moederhuis van de zusters. Father Avery heeft een kerstkaart vergroot en de tekening ligt onder mijn frame. Als het klaar is komt het in de hal van het moederhuis te hangen.
Als Father Taylor zijn jubileum viert, borduren de zusters en ik een prachtige kazuivel en een miskleed voor hem.
Alle missiepaters die in Benue State werken, komen eens in de maand bij elkaar. Iedere keer is het een andere pater die de gastheer is.
Als ik na mijn laatste klas mijn auto wil halen, die geparkeerd staat onder de boom voor het huis van Father Avery, zie ik op de stoep voor zijn huis, een hele verzameling paters zitten. Father Avery is bezig het haar van een van hen te knippen. Hij heeft al enkele andere paters gekortwiekt. Ik loop naar hen toe, groet en blijf geïnteresseerd toekijken. Omdat ik na een schooldag wat melig ben, loop ik op een van de paters toe, en plaag hem door dicht bij hem naar zijn oor te wijzen: 'Hier zit nog een plukje.'
Hij deinst verschrikt achteruit, maakt een afwijzend gebaar met beide handen en roept: 'Ga weg, vrouw!! Vrouwen zijn gevaarlijk!!'. De andere paters knikken eenstemmend mee. |
De jongens komen met het verhaal uit school: een jongen uit de derde klas was de dag ervoor, 's morgens om elf uur naar de verpleegster gegaan om aspirine voor zijn hoofdpijn.
's Middags om vier uur was hij dood. De dag erop herhaalt zich het incident met een andere leerling. In de loop van de week sterven er nog vier studenten. De dokter die erbij geroepen wordt, vermoedt dat het om hersenvliesontsteking gaat. Alle leerlingen worden ingeënt. Ze zullen drie injecties krijgen. Helaas, na de eerste injectie vluchten een aantal leerlingen naar hun dorpen, ondanks de waarschuwing, dat ze moeten blijven en dat het belangrijk is om de kuur af te maken. De school gaat dicht. Er worden bloedmonsters naar Lagos gestuurd voor onderzoek. Pas na drie weken gaat de school weer open, maar de uitslag van het laboratorium in Lagos laat op zich wachten. Gelukkig doen zich geen nieuwe gevallen meer voor.
|
|
In 1982 stuurt Betti een foto van mijn vader. Ik vind dat hij er zo oud en ziek uitziet, dat ik Fabian vraag of ik naar Nederland kan gaan. Ik logeer bij mijn broer Roland en zijn vrouw Annelies. Ze hebben een zoontje Robbert. Als ik terugkom, haalt Alexander me van het vliegveld in Makurdi. Thuis gekomen is Fabian in de kamer, hij kijkt even vluchtig naar me en zegt: 'O, ben je er ook weer?' |
Arthur Louis August van der Eem en
Ronni met neef Robbert |
Vicky, Fabians zus, heeft haar verpleegsters- en vroedvrouwopleidiing afgemaakt. Het hele gezin is teruggekeerd naar Lagos. Op een dag komt Vicky ons opzoeken. Ze blijft een paar dagen. Het doel van haar bezoek is om te kijken wat voor haar de mogelijkheden zijn om als aanneemster in onze staat te werken. Ze wil graag rijk worden, en gauw, dat gaat niet als je verpleegster bent.
Ze gaat iedere dag de stad in, in haar beste wrappers behangen met al haar goud. Zelfs als het regent, loopt ze in haar witte wrapper door de modderige straat om op de Ankpa Road een oude taxi aan te houden. Als ik er iets van zeg, antwoordt ze: 'Meid in Nigeria moet je je zo mooi mogelijk aankleden, dan denken de mensen dat het goed met je gaat.' Iedere avond laat ze zich door een andere man ophalen. Tot Fabian het merkt, dan krijgt ze een flink standje en mag ze niet meer weg 's avonds. Blijkbaar heeft een oudere broer veel gezag, want ze houdt zich eraan, al is haar humeur om te schieten. |
| | | | Ronni en Fabian, Winnie, Fabian en Lawrence en
te Ankpa quarters, de kinderen, Selene (links) en zwager Emmanuel (midden)
|
De verschillende kerkkoren uit de omtrek houden een wedstrijd wie het mooist kan zingen. Ik ga erheen om het te horen, niet om te zingen, want dat kan ik niet, maar omdat ik geïnteresseerd ben in wat er zo al gebeurd in kerk en buurt.
De wedstrijd duurt de hele middag. Er wordt niet alleen gezongen, er zijn ook instrumenten die zonder zangbegeleiding bespeeld worden. De inheemse gezangen bestrijken maar een paar tonen, de fluitjes geven een bepaalde sfeer aan het geheel. Hoewel ik de Engelse psalmen de mooiste vind, moet ik toegeven dat de Nigeriaanse zang iets opwindends heeft. Ik weet niet wie er het beste is, maar ik kom tot de ontdekking dat elke stam zijn eigen ritme heeft op de drum.
|
Het is weer tijd voor Fabian om zijn contract met de regering te verlengen, maar hij kiest ervoor om zelfstandig verder te gaan. We verhuizen naar Katsina-Ala Street, naar het huis dat hij ons heeft laten zien. Met donkere gordijnen, donkerbruin bankstel en een donkerbruin vast tapijt is het erg klein en donker.
Het is gebouwd in een deel van Makurdi dat vroeger het overstromingsgebied was van de Benue Rivier. daarom is het er vochtig. De overburen hebben hun huis op een 'terp' gebouwd, maar dat van ons staat laag. Er loopt een muur om een kleine compound van cement tussen het huis en de boys' quarters. Middenin zijn twee verhogingen waaronder de septische tank is. Voor het huis is een put, waar we water uit halen. Er is ook een kraan in de keuken, en een buitenkraan, maar geen water.
Het huis heeft drie slaapkamers, een ervan zou voor gasten zijn. Als ik Fabian voorstel dat ik die gastenkamer neem, gaat hij direkt accoord. De meisjes slapen samen in de andere slaapkamer. De jongens hebben een kamer in de boys' quarters. |
Nadat Betti weer naar Nederland is teruggegaan, begint Fabian me meer en meer als een onmondig kind te behandelen. Op Kerstavond zegt Fabian, voor hij uit gaat om zich te bedrinken (een gewoonte op Kerstavond) tegen mij: 'Ik ben erg tevreden over je, je doet het goed. Je hoeft niet te gaan werken, ik heb genoeg geld nu.'' En met die woorden verlaat hij het huis om naar de club te gaan. Ik sta hem sprakeloos na te kijken.
Later hoor ik dat hij via Salubi zwart geld verdiend heeft aan een grote order voor caterpillars ter waarde van 30.000 Naira. Hij werkt dan nog steeds bij de regering.
Hij koopt een grote Mercedes, en begint zijn eigen firma. En haalt dan een groot contract binnen voor straatverlichting. | |
Het lijkt me dat, als ik terugkijk op deze hele periode, ik erg veel boos was. Ik liep me steeds te ergeren. En dat wordt eerder erger dan beter in het volgende huis, ons eigen huis. Zo moet ik het eigenlijk niet noemen, want er is niets van mij bij. Fabian heeft het samen met Mary gepland en gebouwd. Ik heb zelfs geen zeggenschap in het keizen van gordijnen of meubelen. Ondanks dat ik nu mijn eigen kamer krijg, blijft er ergernis te over.
Mijn ergernis stijgt ten top. Na een flinke regenbui blijkt dat er noch op de binnenplaats, noch achter de boys'quarters enige afvoer is. Daar het terrein naar de boomgaard toe afloopt, staat het achter de boys' quarters steeds blank.
Ik ga tekeer tegen de voorman. Hij antwoordt: 'Madame, we zijn hier niet zo knap als in uw land.'
'Dat heeft er niets mee te maken, een kind kan weten hoe het hier regent, en dat het door het beton nergens naar toe kan.' Er worden haastig een paar gaten geboord in de muur en gootjes aangelegd aan de zijkanten van de binnenplaats.
Nog geen week later komen Josephine en Winnie naar me toe en vertellen me, dat de opzichter van de mannen, die nog steeds om het huis bezig zijn, hen gevraagd heeft: 'Heeft je vader een tweede vrouw?' Winnie is er overstuur van. |
Fabian neemt twee elektriciëns aan, die het huis in Katsina Ala van bedrading voorzien. NEPA keurt het af. In een van de bungalowcomplexen die Fabian's verantwoordelijkheid zijn, wordt een man geëlectrocuteerd door een foute bedrading. Het loopt met een sisser af, gelukkig voor Fabian.
Hij huurt een winkeltje en haalt Viktor, Josphine's oudere broer, om zijn zaken te behartigen. Viktor doet klussen voor Fabian en heeft ondertussen zijn eigen handeltje. Er komen nog twee jonge mannen bij, ook neven. |
| Hoe ik ooit zoveel mensen te eten kan geven van het weinige geld dat Fabian me geeft, weet ik niet. Het wordt me ook niet gevraagd. Maar Selene en ik spelen het iedere dag weer klaar. Selene's moeder komt logeren, en ze wil twee warme maaltijden per dag. Ik spreek Fabian hier over aan, ik heb gewoon het geld er niet voor. Hij antwoordt: 'Je zorgt maar dat ze twee warme maaltijden krijgt.'
Als Selene de boodschappen gehaald heeft, krijgt iedereen zijn deel van de suiker, thee en blikjes melk, de rest gaat in de bijkeuken achter slot en grendel. Eieren bewaar ik in mijn slaapkamer, ook die deur gaat op slot. Als het goed is hebben we voor al die mensen voor de avondmaaltijd slechts een gerookte vis in de soep. Wel krijgt iedereen elke dag een ei. |
Met de val van Shagari, wordt de import beperkt. Er waren teveel ministers die een handeltje erbij hadden. Voor de bevolking betekent dat, dat alles minstens vier keer zo duur wordt. Er zijn dagen, dat als ik uit school kom, ik met Selene moet overleggen of ze één theezakje voor mij kan gaan kopen. We hebben altijd veel poedermelk gebruikt, dat is nu afgelopen, de melkpoeder is veel te duur, je betaalt nu net zoveel voor 2 liter melk als voorheen voor 19 liter. Ook wordt er geen tarwemeel meer geïmporteerd. Hoe ik dan brood moet bakken, voor ons zowel als voor de honden, is een grote vraag. De rijst is onbetaalbaar, gelukkig krijgen regeringsbeambten goedkope rijst, en Father Avery zorgt ervoor dat ik die ook kan kopen.
Father Avery heeft veel contacten en krijgt veel van de buitenlanders die zich hij hem moeten melden daar hij de vertegenwoodiging heeft van de Britse regering. Hj krijgt zelfs kaas van de monniken net over de grens met Kameroen. Na school eet ik vaak mee met hem en Steve.
Fabian had een groot contract met de regering, en hij had veel geld in materialen gestoken. Nu deze regering er niet meer is, verliest Fabian ook dat geld. Maar hij vertelt mij niets. |
Als ik op een ochtend in de kamer van de meisjes kom, om te kijken of ze al klaar zijn voor school, zit Selene heel zielig in een hoekje, vol blauwe plekken.
Fabian had de avond ervoor in de Club gehoord dat Selene zwanger is. Hij rijdt naar huis, woedend, trekt Selene uit bed en confronteert haar, maar ze wil niet zeggen wie de jongen is die haar zwanger gemaakt heeft. Hij is zo kwaad dat hij Selene alle hoeken van de kamer laat zien, letterlijk, maar ze blijft zwijgen. Dan neemt hij haar mee naar een gynaecoloog, die het vruchtwatervlies breekt en haar een injectie geeft om de weeën op te wekken.
Selene krijgt geen weeën en na vier dagen overtuig ik Fabian, dat het nodig is om haar nog eens mee te nemen naar die dokter, want er gebeurt nog steeds niets. Ik ga mee, want ik wil weten waar ik aan toe ben. Fabian weigert om naar de arts te gaan, tot ik hem op zijn verantwoordelijkheid wijs: 'Als haar iets overkomt, dan is dat jouw schuld.' Maar ik mag niet mee, want: 'Jij gaat een scène schoppen.' Ik ga toch mee.
Bij de arts aangekomen, gaat Fabian naar binnen, komt even later met hem naar buiten. Selene en ik staan bij de auto te wachten. Ik vraag de dokter, die met Fabian op de waranda van het huis blijft staan, wat ik kan verwachten. Ik moet het een paar keer vragen, omdat hij geen antwoord geeft. Ik vraag hem: 'U heeft het vruchtwater gebroken en haar een injectie gegeven?' dat bevestigt hij.
'Wat kan ik dan verwachten? ik heb zelf kinderen gebaard, maar hier weet ik niets van.'
En dan, tot mijn grote verbazing, begint hij tegen mij te schreeuwen: 'U hoeft mij niet de les te lezen! Ik ben arts, ik heb vier vrouwen en elf kinderen, u hoeft me niet de les te lezen!!!!' Fabian staat naast hem met een vergenoegd glimlachje op zijn gezicht.
Selene wordt binnengeroepen. De arts geeft haar opnieuw een injectie. We gaan naar huis en na een uurtje of zo beginnen de weeën. Ik smeek Fabian om niet weg te gaan tot alles achter de rug is, maar als ik de slaapkamer in ga waar Selene op een paar handdoeken op de grond ligt te kronkelen, hoor ik dat hij de auto start.
We wonen een kilometer van de grote weg, we hebben geen telefoon, kennen de buren niet, ik heb noch de medische ervaring noch de voorzieningen die nodig zijn als er iets onverwachts gebeurt. Alexander gaat achter zijn vader aan, maar hij kan hem niet vinden
Als de vrucht eindelijk komt, kijkt Selene er even naar en zegt dan: 'O, is dat alles?'
Het is een jongetje, met alles erop en eraan, tot aan de nageltjes toe. Ik houd mijn hart vast en bid dat de nageboorte zonder probleem komt. Gelukkig gaat alles goed.
Door alle spanningen ben ik zo van streek, dat ik de hele nacht moet overgeven.
Abortussen worden doodgezwegen, ze zijn illegaal en een schande. Maar als Selene na tien dagen nog steeds bloedt en de gebruikte doeken, die ze op het toilet laat liggen, vies ruiken, ga ik naar de hoofdzuster van de spoedeisende hulpzaal in het ziekenhuis, Veronica Njoku, en vertel haar het hele verhaal. Ze schrijft de naam van een anitbioticum voor me op, dat ik bij een drogist in de stad moet kopen. Selene moet de volgende dag naar het ziekenhuis voor onderzoek. Veronica zegt, dat de arts door de politie in de gaten wordt gehouden, want het jaar ervoor is er een meisje overleden dat door hem geaborteerd was. |
Kort erop wordt er ingebroken, de ijzeren spijlen voor de ramen zijn verbogen en alle kleren van Fabian zijn weg. Fabian koopt een geweer, dat hij in de la van zijn toilettafel legt
Seleen is weer zwanger en ze krijgt toestemming om naar Kafanchan te gaan, naar haar moeder. Als ze terug is, vertelt ze dat ze de inbraak georganiseerd had om aan geld te komen. Ze wordt nog een keer zwanger, en weer heeft Fabian haar mee genomen naar een arts.
Ik heb haar toch echt wel goed voorgelicht, toen ze voor het eerst ongesteld werd, mannen, babies krijgen en wat dies meer zij. Het enige wat ze me vraagt is: 'Hoe moet ik er van af komen als ik zwanger word?' |
| de ontslagbrief van het ziekenhuis |
In juni 1984 word ik ziek, verkoudheid, denk ik. Ik blijf thuis want ik ben te zwak om iets te doen. Als Alexander uit school thuiskomt, neemt hij me mee naar het ziekenhuis naar de dokter. Er is een lange rij patiënten, en ik wil al weer weggaan, ben veel te zwak en te beroerd om te wachten. Alexander praat met een verpleegster en ik mag voor de anderen. De dokter vraagt verder dan de verkoudheid, en stuurt me meteen door naar Dr.Musa, de gynaecoloog. Na een onderzoek achter een gordijn, met een verpleegster aan de andere kant als chaperone, ze ziet niets maar kan wel alles horen, word ik opgenomen. Dr. Musa wil een D&C doen onder narcose, want er zit een ontsteking in de baarmoederwand. Ik moet naar een drogist om een injectienaald en narcose vloeistof te kopen, want er is niets in de apotheek van het ziekenhuis. Thuis gekomen om wat spullen te halen, komt Fabian binnen, hij had in de stad gehoord, dat ik opgenomen moest worden. Hij is boos dat ik naar het algemene ziekenhuis ga. Ik moet naar een privé kliniek en Joe zal me wel behandelen. Ik vraag, wie dat betalen gaat, en dat alles is al afgesproken. Fabian wordt woest: 'Wat zullen de mensen wel zeggen, als jij in het algemene ziekenhuis behandeld wordt!' |
| Fabian wordt bedankt voor de moeite
'hij is te duur' |
Fabian rijdt de hele dag in de stad rond, met zijn elleboog in het open portierraam. Hij laat zijn twee elektriciëns het werk opknappen. Hij krijgt een opdracht van Zuster Madeline van het ziekenhuis in Okpoga, dat is in de bush. Er is iets ernstigs mis met de generator, die ze hard nodig hebben voor de koeling van de medicijnen. Na wat heen en weer gepraat over de kosten, stuurt Fabian zijn twee mannen ernaar toe. Zij repareren de generator, maar al na korte tijd gaat hij stuk, en zitten de Zusters zonder koelkast. Fabian krijgt een brief van Zuster Madeline, kom alsjeblieft zo gauw mogelijk. Fabian, die geen zakenman is, en niets van goodwil afweet, laat verstek gaan. Ondanks dat ik bij hem aandring om er naar toe te gaan, schuift hij het steeds weer van zich af, dan begint het regenseizoen, en kan hij er niet heen, want alles is ondergelopen, en de wegen zijn onbegaanbaar. |
Ondertussen komt de Zuster op St. Joseph's mij vragen om alsjeblieft met mijn man te praten. Er is niets te praten met die man van mij, dus als ik haar weer aan zie komen, verstop ik mij, ik schaam me dood. Ik ben ook weer boos op Fabian, hij had alle Katholieke ziekenhuizen, scholen en kloosters in de staat als klant kunnen krijgen, en bovendien kreeg hij contant betaald, iets ongehoords in Nigeria. |
Het jaar erop krijg ik ontslag. De regering vindt dat als er een Nigeriaan les kan geven, er geen buitenlander les mag geven. Dus zit de school weer zonder Engelse les, want er is geen Nigeriaan die dat wil of kan doen. Father Avery ontslaat zijn twee secretaressen, die toch bijna niets doen, en neemt mij aan als secretaresse. Hierdoor heb ik veel persoonlijk contact met de jongens, en word al gauw Mama Duru genoemd. Father Avery is erg streng, maar de jongens gebruiken mij als tussenpersoon.
Op een dag in mei word ik niet lekker op school en Father geeft me pillen voor malaria en stuurt me naar huis. Normaal gesproken is de malaria dan zo weg. Dit keer niet. Als ik bij onze straat uit de bus stap, ben ik zo duizelig, dat ik een poosje op een steen ga zitten. Dat zit dus niet goed. Ik krijg koorts en ben tien dagen doodziek. Ik ben zo beroerd dat ik totaal geen initiatief meer heb. Er is niemand, behalve Josephine die zich om mij bekommert. Soms komt ook Winnie kijken. De koorts is zo hoog dat ik hallucineer. Ik kan niets binnenhouden, niet eens een slokje water, de hele spijsvertering is gestopt, maar ik moet wel steeds veel plassen. De urine is donker. Het is bloedheet, want Fabian heeft de elektrarekening niet betaald en er is dus geen stroom, de ventilator doet niets. 40 graden koorts bij 40 graden kamertemperatuur.
Ik vraag aan Winnie of ze haar vader wil roepen. Op de hoek van de straat woont een gynaecoloog, en ik wil dat hij komt en me iets geeft om de koorts naar beneden te halen. Fabian doet smalend: 'Laat maar een antibioticum halen.' Dat kun je hier over de toonbank kopen. Ik wijs hem op zijn verantwoordelijkheid, iets dat altijd goed helpt bij Fabian. De dokter komt, en stuurt daaarna zijn vrouw die verpleegster is, zij geeft me een injectie. Maar als die uitgewerkt is, komt de koorts in al zijn hevigheid weer opzetten.
Dan komt op een dag Helen binnenstappen. Helen is een Poolse die ik enige tijd geleden heb leren kennen. Zij woont op de North Bank met haar gezin, en ze houdt kippen. Elke week ging ik bij haar eieren kopen. Een van haar dochters gaat ook naar Mt. St. Carmel, en omdat ze me zo lang niet gezien heeft, vraagt ze haar dochter om met Winnie te praten. | |
|
Helen overtuigt me dat ik zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moet. Ik kan naar het missieziekenhuis, dat niet zo ver weg is.
Fabian regelt vervoer voor mij, en ik ga naar de dokter, met vooruitziende blik neem ik potjes met urine en ontlasting mee. Die gaan rechtstreeks naar het lab, er wordt ook bloed afgenomen, en ik moet een paar uur later terugkomen. Dan blijkt dat ik erg ziek ben en nog steeds malaria heb, en bovendien uitgedroogd ben. De arts wil me opnemen. Ik krijg een drip met glucose en iedere dag wordt er bloed geprikt en de urine onderzocht. De glucose wordt plotseling gestopt, want er wordt suiker in mijn urine gevonden. Ik blijf een goede week in het ziekenhuis. Mary, de vriendin van Fabian, komt me opzoeken. Dat weekend is Fabian naar Kano voor voetbal, en Mary is woedend: 'Hij hoort hier te zijn!' |
Er komen veel mensen op bezoek, ik wist niet dat ik zo bekend ben in de stad. De pastoor van de kerk die bij het ziekenhuis hoort, brengt me een thermosfles met koud water. Josephine brengt me eten en schoon beddengoed. Maar nog steeds kan ik niets binnen houden. Als ik op een dag lig te sluimeren, word ik me bewust van mensen bij mijn bed, die staan te murmelen. Het is een gebedsgroep, die van bed naar bed gaan om voor de zieken te bidden.
Eindelijk mag ik naar huis. Daar zijn Johannes en zijn vrouw Eleanor. Hij is een Nederlander en zij Nigeriaans. Ze zijn bevriend met Fabian, en zullen samen met hem zaken doen. Johannes zal de orders binnenhalen, Fabian zorgt voor de uitvoering en Doris doet de administratie. Ze komen in de stad wonen, maar hebben nog geen huis. Daarom logeren ze bij ons. Ze slapen in Fabians kamer, hij zelf slaapt op de bank. Johannes rijdt me naar de school, naar het ziekenhuis voor injecties en naar de supermarkt en geeft me geld om versterkende voedingsmiddelen te kopen. |
Hij is de Johannes, die jaren later in Singapore opgepakt wordt en ter dood wordt gebracht omdat hij drugs vervoerde. Hij is na zijn dood gecremeerd en zijn as wordt naar Nederland gevlogen om in Zeeland in het famiiegraf bijgezet te worden. Eleanor komt mee, evenals een vertegenwoordiger van onze regering, die in Singapore de officiële zaken verzorgde. Eleanor heeft nog een paar dagen bij mij gelogeerd voor ze naar Nigeria terugging, bepakt en bezakt met spullen die ze hier gekocht had. Ik heb toen ook de zuster van Johannes en haar man ontmoet. |
Het moet kantje boord geweest zijn met mij, want als ik naar de school ga en bij Father Avery ben, komt de zeer gereserveerde Moeder Overste binnen. Als ze me ziet, neemt ze me spontaan in haar armen, drukt me stijf tegen zich aan en zegt: 'Ik ben zo blij dat je weer beter bent!' |
Later hoor ik dat expatriats altijd naar huis gaan als ze ziek zijn, ze vinden mij dapper dat ik me in een Nigeriaans ziekenhuis heb laten behandelen. Veel keus had ik niet.
Emmanuel, Fabians broer arriveert op een avond met zijn moeder en zijn broer Anselm. Hij was hen gaan opzoeken en vond hen helemaal verwaarloosd en ziek in het huisje in de compound. Emmanuel neemt Anslem mee naar huis, en oma blijft bij ons wonen. Ze is erg ziek, en Fabian moet voor de medicijnen zorgen. Daar Selene nu van school is, gaat zij voor oma zorgen.
Oma Duru en ik kunnen goed met elkaar overweg, Josephine is altijd bij de hand om te vertalen. Op een dag zegt oma: 'Wat is dat voor een man die jij getrouwd hebt, hij is altijd weg!!' Ze wil zo graag met haar zoon praten, maar als hij haar ziet aankomen, gaat hij gauw weg.
Op een dag komen er weer een paar heren om zaken te bepraten. Er worden flessen bier gehaald. Oma wil ook graag bier, maar dat mag niet van Fabian, de dokter heeft gezegd: geen alcohol. Als ik haar een glas bier aanbiedt, zo'n oude vrouw mag toch wel een verzetje hebben, weigert ze. Ze wil een hele fles ( 60 cl).
Oma begint al aardig te dementeren. Die nacht word ik wakker van hysterisch gelach, daar staat oma in de hoek van de kamer, wijdbeens een grote plas te doen, kakelend van de lach. Op de vaste vloerbedekking!
Selene is liever lui dan moe. Het slaapmiddel, dat de dokter aan oma voorgeschreven heeft, komt haar goed van pas: ze geeft de oude dame ook een tabletje in de ochtend, zodat ze de hele dag slaapt. Dan heeft Selene geen kind aan haar.
Oma is incontinent en het komt geregeld voor, dat als ik om half vier van school kom, de oude vrouw op een kletsnatte matras ligt. Ik vraag Fabian om een groot stuk dik plastic, dat op de matras kan. Maar Selene is zelfs te lui om het op bed te leggen. De dokter van de hoek, die komt kijken, drukt me op het hart dat ik niet mijn baan moet opgeven: 'Dat meisje moet voor haar oma zorgen, en niet u.' |
In die tijd wordt ook de zoon van Fabian en Mary geboren, hij wordt Paul genoemd, naar Fabians vader. Ik hoor het pas als Alexander, die toevallig in Makurdi is, aan het eind van de middag thuis komt, helemaal overstuur: 'Ik wil geen half-broer!!'
| Het is zaterdag en Alexander vraagt of hij mijn auto mag lenen. Dat mag, maar wel in de stad blijven. Hij komt die dag niet terug, niet 's avonds en niet de volgende ochtend. In de loop van de ochtend komt zijn vriend Babisco aarzelend de compound binnen. Ik zit op de rand van de put. Als ik Babisco zie komen, vraag ik alleen: 'Leeft hij nog?' De jongeman bevestigt dat Alexander in leven is. Hij is opgelucht. Een paar uur later komt Alexander thuis. Ik ben in mijn kamer, en als hij binnenkomt, stort hij in, gooit zich in mijn armen en huilt: 'Mam, je auto, je auto!!' Hij heeft een snee over zijn neusbrug, en hij is in shock van het ongeluk, maar hij is eigenlijk alleen maar bang dat hij op zijn donder zal krijgen omdat hij mijn auto in de prak gereden heeft. Fabian, die niet wil dat ik het wrak zie, laat de auto meteen naar een garage brengen. Als hij gerepareerd is, verkoopt hij hem.
Wat een geluk dat Fr. Avery die auto gezegend had, anders was het misschien niet zo goed voor Alexander afgelopen. |
Het ongeluk is in Gboko gebeurd. De auto voor hem ging in een spin en Alexander moest uitwijken, reed te hard en eindigde tegen een boom. De jongen die bij hem was, was er slechter aan toe want hij ging door de voorruit. Alexander's vriend gaat met litekens door het leven. Hij schijnt dat niet erg te vinden, zulke dingen gebeuren in Nigeria. |
Op een middag kom ik thuis en loop langs het huis door de nauwe gang tussen het huis en de muur ernaast. Er liggen wat botjes op de grond en ik vraag me af wie er kip gegeten heeft. Kip, dat kunnen we ons al lang niet meer veroorloven, zelfs die magere kippetjes die ze op de markt verkopen, niet. Wat kunnen die botjes dan zijn?
Er daagt me iets en ik loop eerst naar de boys' quarters waar Sandy ligt met weer een nest jonkies. En ja, er mist er eentje. De honden hebben honger, dat weet ik, maar dit is toch wel een drastische oplossing. |
De honden zitten vol teken, het huis trouwens ook, er is ook een nest net buiten de omheining van het huis. Scamp wordt oud en ze zit vol wratten. Op een middag ligt ze languit op de binnenplaats in de zon. Josephine roept me: 'Tante, kom eens gauw kijken bij Scamp?' Ik ga er naar toe en zie tot mijn grote verbazing, dat er een heel stel teken uit haar vacht kruipen en weglopen. Een half uur later sterft Scamp. |
Fabian geeft me op zaterdagochtend het huishoudgeld voor de komende week, dan kan Selene naar de markt gaan. Maar Selene verdwijnt op deze zaterdagochtend en ze komt maar niet terug. Ik weet ook niet of ze het geld meegenomen heeft. Josephine wil wel naar de markt gaan en zegt: 'Waarom kijkt u niet in haar kast of het geld daar ligt?'
Ik vind het geld en ook de cijferlijst van haar eindexamen, die we nog nooit gezien hebben. Selene heeft iets gezegd over dat het nog niet bekend is, daarna heb ik er niets meer over gehoord. Josephine gaat naar de markt en ik bestudeer de cijferlijst en zie dat ze gezakt is.
Josephine komt thuis met de boodschappen. Het loopt al tegen het eind van de middag als Selene ook thuis komt. Ze gaat zonder te groeten naar haar kast en komt even later als een furie de huiskamer in stormen, schreeuwend dat ik niets in haar kast te maken heb. Ik zeg haar heel kalm, dat ik het geld nodig had. Dan vliegt ze me opeens aan, schoppen, krabben, slaan. Ik ben zo verbaasd dat ik eerst niet eens reageer, maar geef haar dan een paar flinke klappen, waar ik haar wilde lichaam maar kan raken. Winnie komt er meteen bij, de jongens zijn er niet. Winnie schreeuwt: 'Blijf van mijn moeder af!!' Selene draait zich om en geeft Winnie een duw zodat die door de kamer vliegt. Josephine probeert Selene van mij weg te trekken, maar zij krijgt ook een oplawaai. Dan is het zeker genoeg voor Selene, want ze gaat haar slaapkamer in en knalt de deur dicht. Oma wordt niet eens wakker.
Ik sta te trillen op mijn benen en ga gauw naar mijn kamer, waar Josephine me later thee komt brengen.
Als Fabian 's avonds laat thuis komt, sta ik op hem te wachten en vertel hem wat er gebeurd is. 'Selene gedraagt zich als de madame in huis, hoe haalt ze het in haar hoofd om mij aan te vallen. Dit pik ik niet!! Als dit weer een keer gebeurd, dan is het of zij eruit of ik.' Fabian antwoordt: 'Ik kan haar niet naar huis sturen.'
Selene heeft haar school afgemaakt en zou, als alles normaal was, naar huis mogen, met een som geld om zelf iets te beginnen. Maar Fabian geeft haar geen geld, hij heeft het niet, dus kan ze niet weg. Neemt ze wraak op mij, ben ik de sta-in-de-weg? Ik weet het niet. |
Ik heb gemerkt, dat ik er bij iedereen in huis, behalve Winnie en Josephine, eruit lig. Mijn jongens zijn op school. Ik word door iedereen genegeerd, dat zal wel met Fabians manieren tegen mij te maken hebben. Ik hoor van Josephine, die bevriend is met een van Mary's dochters, dat als haar oom daar komt, hij met gejuich ontvangen wordt. Als hier iedereen 's avonds naar de televisie zit te kijken, en Fabian komt thuis, gaan de neven en Winnie en Josephine een voor een weg, zodat hij dan alleen zit. |
De oude oma gaat snel achteruit. Fabian heeft al een week of wat geen medicijnen voor haar meegebracht. Als ik hem er om vraag, zegt hij: 'Ze is toch maar een oude vrouw.' Ikzelf heb geen geld, want alles gaat in de huishoud-portemonnee. Als ik bij haar aan bed ga zitten, haar hand vasthoudt, zegt ze: 'Ik ben zo moe, zo moe.' Dit is de laatste keer dat ik met haar praat. Ze sluit haar ogen. Ze slaapt zo diep, dat ik denk dat ze in coma is. |
Kort erop krijgt Selene het weer op haar heupen en stort ze zich weer op mij. Voor ik haar van me kan afschudden, komt de oude man, die Fabian als bewaker heeft aangesteld, binnen en roept: 'Madame, ophouden, ophouden!!' Dit keer kan ik me sneller van haar losmaken, en roep tegen Winnie: 'Pak je handdoek, Winnie.'
Ik pak ook wat bij elkaar. Ik neem haar hand en verlaat het huis. We moeten lopen maar dat is niet erg. We gaan naar Johannes, die ondertussen een eigen huis heeft gehuurd. Zijn vrouw is niet thuis, die is naar haar dorp, maar hij moet thuis zijn met zijn twee zoontjes.
Op het landweggetje dat naar hun huis loopt, komen we Fabian tegen, die zeker net van Johannes vandaan komt, hij steekt zijn hand op, maar stopt niet.
Johannes ontvangt ons hartelijk maar kan ons niet meer bieden dan een matras in een lege kamer en een maaltijd. Dat is ons genoeg.
De volgende dag blijft Winnie thuis van school, maar ik ga wel naar school, een beetje vroeg zodat ik met Father Avery kan praten zo gauw hij van het mislezen in het klooster thuiskomt. Hij weet al van de problemen, dus het verbaast hem niets.
Hij roept mijnheer Aken, die een lege kamer heeft in het huis, dat hij als leraar van de school mag huren, of ik daar mijn intrek kan nemen. Maar Aken draait eromheen, tot het uitkomt, dat hij in die kamer voorraden opslaat, die zijn vrouw dan verkoopt. Bovendien is hij van mening, dat een vrouw die weggestuurd wordt door haar man, niets bijzonders is, maar een vrouw die wegloopt van haar man, daar heeft hij geen goed woord voor over, laat staan onderdak.
Ik schrijf aan mijn vader dat ik bij Fabian weg ben, en dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Ik schrijf ook aan mijn vriendin Betty over wat er gebeurd is. |
Naast de kathedraal aan de Hospital Road staat een klein huisje. De bedoeling was dat een tweede VSO leraar daarin zou trekken, Paul, die het loodgietersvak zou onderwijzen. Maar Paul kreeg, al voor hij kon beginnen, blindedarmontsteking, en moest halsoverkop terug naar Engeland. Het huisje staat leeg. Steve verzamelt een aantal derdejaars en laadt een fornuis, een koelkast en een bed op een pickup. Die dingen waren uit het huisje gehaald, toen Paul vertrok en opgeslagen in de grote commerciëel timmerwerkplaats van de school. De studenten kijken wel, maar zeggen niets.
Dan geeft Fr. Avery mij de sleutel van zijn auto, roept de tuinman om mee te gaan, in geval Fabian moeilijk gaan doen, en stuurt me naar huis om mijn spullen en die van Winnie te halen. Voor de dag uit is hebben Winnie en ik een huis. |
De jongens van de school komen me groeten in groepjes van vier of vijf. Ik hoef niets uit te leggen, de stad is een open boek voor hen.
Fabian komt ook op bezoek, om me te vertellen dat ik naar huis moet komen. 'En Selene?' vraag ik. Hij blijft erbij dat hij Selene niet naar huis kan sturen, want haar moeder kan niet meer voor haarzelf zorgen. Als die bij ons thuis neerstrijkt .....
Ik confronteer hem met mijn klachten, maar hij schijnt het niet eens te horen, hij is zich van geen kwaad bewust.
Josephine komt op een dag na school om me te vertellen dat oma overleden is. Selene had gemerkt dat oma er niet meer was, en had geroepen: 'Hé, dat ouwe mens is dood, o!' Iedereen spreekt er kwaad van dat ik er niet ben. De begrafenis zal in Umuna Orlu plaatsvinden. Daar zal ik niet bij zijn.
Op een avond, het is nog geen zeven uur, gaat Winnie met een vriendin mee, die brood moet kopen. Ik lig op bed met een hevige migraine. Plotseling staat Fabian in mijn slaapkamer, hij reed op de Hospital Road en zag haar staan praten. 'Jij past niet goed op Winnie, ze staat 's avonds laat op de weg met mannen te praten! Wat ben je voor een moeder!!!'
Ik word nu eindelijk echt kwaad, nota bene, het is niet laat en de weg is goed verlicht, en hoe durft hij mij verwijten te maken? Ik kom van mijn bed af en schreeuw tegen hem: 'Donder op, dit is mijn huis, hoe durf je hier te komen!! Eruit!! En kom nooit meer hier terug!' Hij verlaat zonder wat te zeggen het huis.
De volgende dag zeg ik tegen Winnie, dat ze na school naar huis moet gaan, en haar vader moet sturen om haar kleren te halen. Ze is daar beter af, hoewel alleen Josephine op haar past. Winnie heeft nu mijn kamer en al mijn spulletjes. Fabian komt om haar kleren te halen, hij zwijgt in alle talen.
Dan komt Josephine me vertellen, dat Winnie waterpokken heeft. Ik ga naar het huis, en het arme kind zit helemaal onder. Ik voel me nu wel erg schuldig, ook nog omdat Cuba zo blij is om me te zien. Ik had nooit gedacht, dat de honden zich aan mij zouden hechten. Gelukkig is Winnie niet lang ziek.
Ik hoor ook, dat Fabian, die al een jaar een contract heeft met de luchtmacht, nog steeds niet betaald is. En als dan de commandant zegt: 'Kom morgen maar terug, dan rekenen we af,' wordt de goede man diezelfde dag nog overgeplaatst, en kan Fabian helemaal opnieuw beginnen, met te proberen zijn geld te krijgen. |
Ik hoor ook, dat Fabian een zgn. 'hondenfluisteraar' heeft laten komen, die Cuba en Sandy meenam. De honden gingen zo maar met die vreemde man mee. Ik wil niet eens raden, wat er met die twee honden gebeurd is.< |
Op een dag, heel vroeg in de ochend, word ik wakker van een stem, die zegt: 'Je tijd in Nigeria zit erop.' Er is niemand in het huisje aanwezig, alleen ik.
Daar ik niet in stemmen geloof, spreek ik er met Fr. Avery over, of ik niet liever naar Nederland terug zou gaan. Datzelfde vraag ik ook aan Arthur, een van de buitenlandse ingenieurs, die geregeld Fr. Avery bezoeken. Beiden zeggen, dat het een goed idee is. Ik kan hier niet van het geld dat ik als secretaresse op school verdien, rondkomen als ik huur, gas en licht moest betalen. In Nederland kan ik een basis opzetten, zodat de jongens en Winnie als ze klaar zijn met hun studie, naar mij toe kunnen komen. De kinderen meenemen gaat niet, Fabian zou ze terughalen, en bovendien wil ik niet dat ze hun studie onderbreken, afgezien van het feit dat ze geen van allen Nederlands spreken, en ik nooit genoeg geld kan verdienen om hen te onderhouden. |
Je kunt tegenwoordig, als je geluk hebt, naar het buitenland bellen, vanuit een cel in het postkantoor. Ik bel mijn vriendin Betty dat ik binnen afzienbare tijd naar Nederland terugkom.
|
Father Avery geeft me het advies om niemand te vertellen, dat ik voorgoed wegga, bovendien vindt hij, dat ik een visum voor een jaar moet aanvragen. Als er dan wat is met de kinderen, kan ik zonder problemen terugkomen. De kinderen en Josephine weten natuurlijk, dat ik voorgoed wegga, ik heb het hen uitgebreid uitgelegd. Trouwens, Alexander zegt al jaren, dat ik naar 'huis' moet gaan.< |
| | | Fabian in 1985
het bewijs van het belastingkantoor dat Ronni ze niets meer schuldig is en dus het land uit mag en
het 'uitreksel uit de registers van de burgelijke stand, van Ronni's huwelijk te Amsterdam 3 augustus 1964 |
Het is nog een heel gedoe. Eerst moet ik Fabian om geld vragen voor het ticket, en ik hoef 'alleen maar een ticket voor de heenreis, de terugreis betaalt mijn vader wel'. Het is geen probleem want het is een prestige kwestie om je vrouw naar huis te laten gaan, als ze ziek is geweest. Hij heeft het geld echter niet meteen bij de hand.
Helen wil met me mee naar de diverse instanties waar ik de nodige zaken moet regelen. Ze kan beter niet met haar Volkswagen busje onze straat inrijden, want die zit vol gaten, stroompjes en rotsen. Dus ontmoeten we elkaar in de stad. Als ik net onze straat uit ben, stopt er een auto naast me, het is Mary, Fabians vriendin. Ze biedt me een lift aan, die ik accepteer. Ik heb niets tegen die vrouw, ze was erg aardig toen ze me in het ziekenhuis kwam opzoeken. Onderweg zegt ze: 'Je gaat naar huis, hé? Kom maar gauw weer terug.' 'Ja, hoor,' zeg ik, 'zal ik doen.'
De Immigratie Officier is degene, die tegenover ons woonde in Kwararafa Quarters, hij herkent me. Als ik zeg, dat ik ernstig ziek ben geweest, en naar Nederland ga om op te knappen, is hij meteen bereid om me een visum te geven dat een jaar geldig is.
Een dag later kom ik met Helen terug om mijn paspoort met het visum op te halen. Er zitten twee jongemannen aan een bureau op het portaal voor de deur van de immigratie officier, blijkbaar zijn het klerken. Ze vragen me om zes kopieën van mijn huwelijksakte. Ik kijk naar Helen, die al begint te protesteren, en zeg zachtjes: 'Ze willen een dash, maar ze vissen naast het net.' Ik heb deze dagen alle belangrijke papieren bij me, dus ook het uittreksel van de burgerlijke stand van ons huwelijk. 'Kom, we gaan de stad in om kopieën te maken.
Als we een half uur later terugkomen, kijken de heren lelijk op hun neus. Geïrriteerd vragen ze: 'Wat is dit?' 'Kijk hier staat het' Ik ben niet verbaasd dat ze er niet wijs uit kunnen worden, maar het staat er wel allemaal echt.
'Ik kan het niet lezen.' Het uittreksel van de burgerlijke stand is in meerdere talen, dus zeg ik: 'Kijk dan, hier staat het in het Engels!'
Eindeljik mag ik door naar de immigratie officier. Terwijl hij mijn paspoort stempelt, vertel ik hem van zijn medewerkers voor zijn kantoor, en wat ze wilden. 'Zijn ze nou helemaal gek, dat is helemaal niet nodig!! We weten toch dat u getrouwd bent?' en hij stormt zijn kantoor uit, en terwijl ik wacht, hoor ik hoe hij de mannen de pan uitveegt.
Als we op weg naar buiten langs hen heenlopen, krijgen we hele boze blikken, en ze mompelen iets dat we niet kunnen verstaan.
Ik heb ook schoenen nodig, want ik loop al maanden op teenslippers en daar kun je niet mee reizen. Er is niet veel te krijgen en ik eindig met een paar hoge hakken, een maat te groot. Een vrijwilligster die bij Fr. Avery op bezoek is, geeft me een panty.
Mijn plan is om bij de jongens in Ibadan te gaan logeren tot Fabian iemand met het geld voor het ticket stuurt. Alexander is in Makurdi voor de kerstvakantie. Hij slaapt bij mij in het huisje, want de bushalte is hier vlakbij en de bus gaat om 5 uur in de ochtend.
Op de dag van vertrek moeten we ons haasten, ik sluit de deur af, ga om het huis heen om daar de sleutel af te geven bij het parochiehuis. Ondertussen is Alexander de straat al uit met de bagage. Rond het middaguur komen we in Onitsha aan, waar we moeten overstappen op een gedeelde taxi naar Ibadan. Alexander staat bij twee koffers, maar ik heb er maar eentje, de andere koffer blijkt van Paul te zijn, de vrijwilliger van St. Joseph's, aan het huisje toegewezen was. Hij was halsoverkop naar Engeland teruggegaan toen hij blindedarmontsteking kreeg.
Wat doen we nou? Paul zou weer terugkomen naar Nigeria, dus besluit ik om de koffer naar Makurdi te brengen. Alexander gaat door naar Ibadan met mijn koffer en weekendtas. Maar eerst probeert hij een plek op een bus voor mij te krijgen, en dat blijkt niet gemakkelijk. De bussen zijn al afgestampt, en ze willen zoveel mogelijk mensen meenemen, daarom liggen er planken tussen de zitplaatsen over het gangpad heen. De bus die naar Makurdi gaat, is ook overvol, ik kan er nog net bij, op een plank. De koffer staat bijna bij de chauffeur op schoot.
Het wordt een nachtmerrie. Uitgeput door alles van de laatste tijd, de hele dag zonder een behoorlijke maaltijd, in de hitte met zoveel mensen om me heen, zweet, stof, herrie, (over)leef ik als bedwelmd de komende uren. Het is al heel laat als we eindelijk in Makurdi aankomen. Ik sta, met Paul's zware koffer, bij de nieuwe brug, nog een aardig eindje van de school af, waar ik naar toe wil. Ten einde raad ga ik op de straat zitten, te moe om zelfs maar te denken. Gelukkig komen er net een paar oud-studenten aan: 'Hé, Madame, wat doet u hier?' Ze pakken de koffer en bengen me naar Fr. Avery's huis.
Er is niemand thuis, en Steve, die in het vroegere kantoortje woont, is er ook niet. Ik ga op de lage tafel in het overdekte prieeltje liggen en val meteen in slaap. Als Fr. Avery ver na middernacht thuiskomt, brengt hij me naar het huisje bij de kerk.
De volgende dag, zonder ontbijt, weer naar Onitsha. Voor de bus vertrekt, koop ik een brood van een van de vrouwen, die lopen te venten, maar ik ben te gespannen om te eten. Later stopt de bus ergens en ik geef het brood aan een vrouw die met een klein kind op de arm loopt te bedelen. Als verdwaasd zit ik de verdere reis bij het raam, met mijn cape over mijn hoofd getrokken, te suffen.
Het busstation in Onithsa is een heksenketel en ik sta beduusd te kijken, er is zoveel gedrang bij de taxi's, dat ik geen schijn van kans maak om een zitplaats te bemachtigen. Dan komt er een man met een klembord naar me toe, hij is blijkbaar de manager van het busstation.
'Madame Duru?' vraagt hij beleefd, en als ik dat bevestig, zegt hij: 'Uw zoon heeft me gevraagd u in de juiste taxi te zetten.' Wat attent van Alexander en wat een opluchting. |
| | Alexander met vrienden en
het kaartje voor de bus op het terrein van de universiteit van Ibadan |
Ik krijg een plaats achterin een taxi tussen twee zwetende zakenmannen. Aan het eind van de middag komen we in Ibadan aan. Ik vraag een van de heren naast me waar ik eruit moet voor de universiteit. 'Dan moet u er hier uit,' antwoordt hij. Dus laat ik de taxi stoppen en kom tot de ontdekking, dat ik nog een heel eind moet lopen. Voor het hek van de universiteit is het, net als in Makurdi bij de markt, een heksenketel van bussen, taxi's en mensen.
Bij de receptie vraag ik, waar ik de kamer van Alexander kan vinden. Een student, die er toevallig staat, biedt aan mij erheen te brengen. Van de studenten, die in Alexander's kamer lui op het enige bed liggen, hoor ik, dat Alexander nog maar een keer op zijn kamer is geweest, en ze weten niet waar hij nu is. Ik vraag me vertwijfeld af of mijn zoon een drop-out is. Maar als ik met de jongen terugwandel, zie ik gelukkig Lawrence en Alexander aankomen. Ze nemen me mee naar het restaurant om rijst met bonen te eten en dan gaan we naar Lawrence's kamer. Alexander logeert daar tijdelijk, tot hij een beetje gewend is aan de universiteit.
Lawrence deelt met zijn vriend, Gilet, een kamer in een huis met 10 kamers. De kamers, waar hele families wonen, liggen aan een lange middengang. Aan het eind zijn twee toiletten, twee keukentjes en twee douches. Er is echter geen water, en zelden electriciteit.
Tussen de huizen, waar wij een tuin zouden hebben, liggen hoge hopen huisvuil. Er scharrelen kinderen en ouderen op rond in de hoop iets bruikbaars te vinden. Ibadan mag dan een belangrijke stad zijn, maar wat ik er van zie, ondanks de grote huurhuizen, is een belediging voor het oog en hart.
De kamer is tamelijk groot, er liggen matrassen op de grond. Ik ontmoet er Bissy, Layi en Susie, ook studenten. Bissy woont op campus en de twee andere meisjes huren samen een kamer in een huis niet ver van Lawrence. Omdat ik niet bij Lawrence kan logeren, ga ik met Layi mee, en Susie gaat zolang naar haar ouders, die in Ibadan wonen. De straat naar Layi's huis is zo slecht, dat Lawrence me moet brengen, want ik ben bang, dat ik kom te vallen in het donker.
Waar Lawrence woont is geen water, en ook geen put. Bij het huis van Layi is wel een put, maar die is gauw leeg, je moet er om vijf uur 's morgens al in de rij gaan staan met je emmer.
Ik logeer enige weken in Ibadan. Ik ga mee als we water moeten halen, of de was doen. Met jerrycans op een trekkarretje en de vuile kleren in een bundel onder onze arm, lopen we eerst een tien minuten naar de ingang van de univeristeit, dan nemen we het busje naar het andere eind van het terrein. Daar is het reservoir met een aantal kranen op een pleintje. Hier wassen we onze kleren, en vullen de jerrycans met water. Thuis hangen we de kleren op het platte dak waar ze gauw droog zijn. Er is 's avonds geen electriciteit, dus zitten we met kaarslicht en stormlampen.
De toiletten zijn meestal vies. Ze zitten tot aan de rand vol poep, en Lawrence adviseert me om op de rand te hurken. Als iemand water heeft en het toilet doorspoelt, dan doet hij een hangslot op de deur tot de wc weer vol zit.
Op een ochtend staat Viktor voor de deur, met het geld voor het ticket naar Nederland. Hij was de avond ervoor al gekomen, maar omdat hij de weg niet weet in Ibadan, was hij zo wijs geweest om op de politiepost te slapen.
Lawrence en Gilet brengen me naar Lagos waar Agatha, een zus van Gilet woont. Zij zal me verder helpen met het ticket. Ik neem afscheid van de meisjes, maar Alexander kan ik nergens meer vinden. Dat vind ik heel erg, maar later zegt hij, dat we eigenlijk al eerder afscheid genomen hebben.
Zo gauw we bij Agatha zijn, moeten de jongens terug, want ze hebben de volgende dag een tentamen. Gilet omhelst me en wenst me goede reis, maar Lawrence neemt geen afscheid, hij loopt zo weg, ik zie, dat hij het erg moeilijk heeft.
Agatha geeft me een bord met gebakken plantain (bananen) die ik achter elkaar opeet. Als ze even later met een bord met rijst en bonen komt, is ze verbaasd dat ik de plantain al op heb.
Ik moet er blijven slapen, want we kunnen pas de volgende dag naar het vliegveld voor het ticket. Ze heeft echter alleen een twee-persoonsbed beschikbaar en daar moet nog iemand in slapen, een vrouw. Of dat een bezwaar is? Het bed is schoon, ik krijg een grote handdoek, ga douchen en dan meteen naar bed, hoewel het nog vroeg in de avond is, en heb niets van die andere vrouw gemerkt. |
De volgende ochtend gaan we naar de luchthaven om het ticket te kopen, de koffer gaat mee. Agatha werkt niet op het vliegveld, maar ze kent er wel veel mensen. Dat houdt in, dat ze met iedereen een praatje maakt, en het lijkt eeuwen te duren, voor we eindelijk het ticket hebben. Dan smoest ze met iemand in uniform en kunnen we mijn koffer meteen inchecken.
Later die avond brengt ze me helemaal tot aan de gate, ik hoef me nergens druk over te maken, Agatha loodst me overal doorheen. Om middernacht vlieg ik weg uit Nigeria.
22 januari 1986 rond 7 uur 's morgens. Ik ben bijna thuis, en als we over Nederland vliegen, springen de tranen me in de ogen. Dat ik nou toch zo emotioneel ben, dat vertel ik verder aan niemand.
Zo eindigt mijn avontuur in Nigeria.
| |
en hoe gaat het nu verder? |
Schiphol, de vroege ochtend van woensdag 22 januari 1986
Ik sta op Schiphol te bibberen van de kou en wacht op mijn vriendin Betty, die ik net heb gebeld met de weinige munten, die ik heb, verder ben ik alleen 150 Nederlandse guldens rijk. |
| Betty en haar man Will hebben een reclamebureau, en Betty neemt de dag vrij omdat ik er ben. Daar komt mijn vriendin aan, een warme jas over haar arm. Na een lange omhelzing, kijkt ze om zich heen: 'Waar is je bagage?' 'Hier', zeg ik, en wijs op de koffer en de weekend tas. 'Is dat alles?' Ja, dat is alles dat ik heb.
Thuisgekomen laat Betty het grote hoekbad vollopen, ze heeft ook een stapel kleren voor me klaarliggen. Als ik gebaad heb, roep ik om het hoekje van de deur naar beneden: 'Betty, heb je het water nog ergens voor nodig?' 'Nee hoor,' roept ze terug, en ik kan de lach in haar stem horen. Wat zonde van al dat water, denk ik. |
Betty neemt me onder haar hoede en de volgende dag gaan we naar de raadsman, die me vertelt, wat ik allemaal moet doen. Naar het raadhuis om in te schrijven, naar dit en naar dat. Het duizelt me, ik bezie de wereld als door een dikke glazen plaat. Een cultuurschok.
Een week later word ik ziek, hoge koorts. Betty, die bang is voor allerlei ongedierte, is nu bang dat ik een of andere enge tropische ziekte onder de leden heb. De huisarts komt, hij kan niets vinden, laat bloed prikken en zegt tegen Betty: 'Uw vriendin is ernstig ondervoed.' Ik weeg 49 kilo bij een lengte van 1,75 meter.
De maatschappelijk werker, met wie ik moet spreken omdat ik dakloos ben, wil me naar Amsterdam sturen, want daar kom ik oorspronkelijk vandaan. Betty heeft alle argumenten klaar om me in de Haarlemmermeer te houden: twee stel ooms en tantes, mijn vrienden, bovendien heb ik het sociale contact erg hard nodig. 'Mijn vriendin kan echt niet naar de Bijlmer, want ze is in shock van alles dat ze meegemaakt heeft, ze heeft ons nodig.' Ik mag in de Haarlemmermeer blijven.
Zondag ga ik naar de kerk en na afloop van de mis, wacht ik op de pastoor. Ik groet hem en vertel, dat ik net uit Nigeria teruggekomen ben en nader kennis wil maken. Dat is wat ik in Engeland indertijd ook gedaan heb. Wie schets mijn verbazing als hij vraagt: 'Bent u al ingeschreven bij de burgerlijke stand? Dan krijgt u met zes weken alle informatie thuisgestuurd, die u nodig hebt. Een fijne dag nog,' en met die woorden loopt hij door naar de koffiekamer, waar een groot aantal parochianen hem opwacht en hem luidkeels feliciteert met zijn verjaardag.
Als ik enige weken bij Will en Betty logeer, komt Will's dochter terug uit Amerika, en kan ik niet langer bij hen logeren. Sociale Dienst zet me in de dependance van De Rustende Jager. Niet alleen krijg ik gratis kost en inwoning, schone lakens en handdoeken, ik krijg ook 250 gulden per maand.
In het hotel leer ik een man kennen, die ook uit Afrika teruggekeerd is. Omdat hij duidelijk een rokkenjager is, spreek ik met hem af, dat ik wel met hem wil wandelen, koffie drinken, maar alleen als hij een vriendin heeft. Door de ongedwongen omgang met hem, geheel platonisch, ben ik over mijn verlegenheid voor mannen heengekomen, en nu, achteraf, besef ik pas, wat een goede vriend hij al deze jaren is geweest. Hij is uiteindelijk met een veel jongere vrouw getrouwd en verhuisd, we hebben elkaar uit het oog verloren. |
| samen met Pau en 'zijn' Betty in 1986 |
Mijn vader en zijn Betty komen terug van hun overwintering in Spanje. Mijn broer haalt me op om hen te bezoeken. Mijn vader geeft me geld en op de terugweg krijg ik van mijn broer ook geld. Ik heb het gevoel dat hij blij is, dat hij me niet in huis hoeft te nemen.
Ik solliciteer bij de Gezinsverzorging en krijg een baan voor 21 uur per week in Badhoevedorp. De medewerkster van Sociale Dienst staat erop dat ik een volle werkweek moet zien te krijgen, want nu keren ze me nog een stukje bijstand uit. Uiteindelijk ga ik 28 uur per week werken, veel uren in de thuiszorg, poetsen en stofzuigen, maar ik ben van de bijstand af. Ik begin half mei met mijn nieuwe baan. Voor het zover is, nemen mijn vader en Betty me mee naar Lugano voor een week vakantie. |
De vakantie in Lugano is plezierig. Samen wandelen we, en ik maak ook tochtjes alleen. Op de zondag dat we daar zijn, ga ik alleen naar het kleine kerkje dat ik ontdekt heb. Het ziet er erg romantisch uit, net als mijn voorstelling van de kerk, donker met veel beelden en wierooklucht. De pastoor is een klein mannetje en de preek is in het Italiaans. Maar het is niet vreemd, dat ik kan hem niet kan begrijpen, maar het is wel raar, dat ik in mijn hoofd een hele preek hoor, een goede preek bovendien, hoewel ik niet kan zeggen in welke taal dat is.
Ondertussen maak ik opnieuw kennis met mijn ooms en tantes die in Hoofddorp wonen, en mijn tante Bets in Den Haag.
Half juli krijg ik een woning aangeboden in Hoofddorp. Will huurt een busje en gaat samen met mijn broer en mijn neef, die ook in Hoofddorp woont, bij iedereen langs. De een heeft stoelen, een ander een tafel, weer een ander een bed, een centrifuge, lakens, handdoeken, enz. Het hele huis komt vol.
| |
De tijd gaat verder. Lawrence maakt zijn studie af en doet een jaar Youth Service, na een periode van drie weken, krijgt hij een baan op een kantoor in Ibadan.
|
| Lawrence op training in de Youth Corps
De Nigeriaanse Youth Corps (NYSC) is een organisatie, die opgericht is door de Nigeriaanse regering om afgestudeerden van universiteiten (later ook van hogere scholen) te betrekken bij de ontwikkelig van het land. Na een orientatieperiode van drie weken in een militair gecontroleerd kamp weg van familie en vrienden, worden de jongeren geplaatst in steden en dorpen ver van hun plaats van afkomst. De regering hoopt hierdoor eenheid tot stand te brengen, waardering voor andere etnische groepen en heeft geholpen bij het creëren van banen voor de Nigeriananse jongeren. Er is geen verplichte miitarie dienst in Nigeria. |
Op een dag ben ik in de slaapkamer, en hoor de telefoon. Die kan ik nooit horen, want behalve dat de telefoon beneden is, en de deuren dicht zijn, ben ik ook nog steeds slechthorend. Ik ga snel naar beneden, en ja, de telefoon gaat, het is Lawrence die toevallig een lijn naar het buitenland heeft kunnen krijgen! |
Daar ik me altijd voor geneeskunde heb geïnteresseerd doe ik in 1987 een intensieve cursus Polariteitsmassage aan het Educatief Centrum Natuurgeneeskunde. Maar veel heb ik in die tijd niet met die kennis gedaan, dat komt pas veel later. Nu heb ik het te druk met me te handhaven in deze, voor mij, vreemde maatschappij. In 2009, als ik een kleine praktijk start voor polariteit, doe ik ter aanvulling een cursus magnetiseren bij het Civas Instituut, maar die kunst ligt me niet zo. |
Polariteit therapie is gebaseerd op de theorie dat ieder levend wezen naast zijn fysieke lichaam ook een energie lichaam heeft.
Het energie lichaam is een steeds veranderend patroon of stroom van energie die zowel vorm als functie aan het fysieke lichaam geeft, en die de matrix of blauwdruk is van ons lichaam. Het fysieke lichaam is daarom altijd overeenkomstig dit energiepatroon.
Dit energiepatroon is de essentie van het leven, of levensenergie. Het geeft vitaliteit aan zowel fysiologische als psychologische functies van en in het fysieke lichaam.
Het energiepatroon kan vervormd worden, de stroom geblokkeerd, verstoord of in onbalans raken door geërfde factoren, een ongeluk, ziekte, spanning enz.
In de polariteit massage/therapie werken we met deze levensenergie om deze weer in evenwicht te brengen.
Genezing kan niet volledig en blijvend plaats vinden zonder dat de stroom van levensenergie weer in evenwicht is en de blokkades verwijderd zijn.
Dit kan spontaan gebeuren, echter het herstel van het evenwicht in de energie stroom wordt door polariteit therapie ten sterkste bevorderd en versneld. Men hoeft natuurlijk niet ziek te zijn of te worden, om polariteit massage te ontvangen.
Polariteit therapie wordt gegeven door lichte aanrakingen op of boven het lichaam. De cliënt ligt of zit geheel gekleed, op de voeten na, op de bank en de behandeling wordt in een meditatieve stilte gegeven.
De energie die van de handen van de therapeut door het lichaam van de cliënt stroomt, komt van zowel de planeet zelf als van het universele helingsveld via de genezingsdriehoek, die de therapeut in zichzelf tot stand brengt.
|
In de lente van 1988 komt Lawrence met zijn vriendin Dani naar Nederland. Lawrence krijgt al gauw een baan via Will van Betty, en Dani vindt ook werk. Samen gaan ze iedere zaterdag naar Amsterdam voor een intensieve cursus Nederlands. |
| | Lawrence in Hoofddorp op weg naar zijn werk en
Dani, 1988
|
Ik blijf Fabian schrijven, dat het goed is dat Winnie naar Nederland komt, voor betere scholing en kansen. Ondertussen vraag ik voogdij over Winnie aan, maar de rechter zegt: 'Als dat meisje eindelijk naar Nederland komt, is ze bijna achtien en hoeft u geen voogdij meer.' Ik wil het voogdijschap omdat ik dan bijstand kan krijgen, ingeval Winnie geen werk kan krijgen.
Mijn vader heeft het ticket voor Lawrence betaald, maar Fabian brengt het geld bij elkaar voor de reis van Winnie. Een paar maanden nadat Lawrence en Dani komen, komt zij naar Nederland.
Winnie spreekt geen woord Nederlands, maar ze heeft binnen twee weken een baan, het is maar heel eenvoudig werk, maar ze verdient geld.
Alexander komt pas in 1990 naar Nederland op een ticket, dat ook door mijn vader betaald is, Hij heeft dan de universiteit afgemaakt. Hij komt meteen na zijn laatste eindexamen en doet geen Youth Corps Service. Hij blijft maar een paar weken bij mij en Winnie, want in Londen kan hij bij Lawrence terecht voor hij zijn eigen weg gaat.
Mijn vader heeft voor alle drie kinderen ieder jaar wat geld op een spaarrekening gezet. De jongens kopen de kleding die ze hard nodig hebben. Winnie gaat helemaal uit haar dak in C&A, ze grijpt maar om zich heen als ze door heeft, dat ze dit allemaal kan kopen. | |
Lawrence en Dani blijven een jaar bij mij wonen, en gaan dan naar Engeland. Dani moet nog verder studeren, en met haar Engelse scholing, heeft ze geen zin om eerst om te scholen naar het Nederlands. Later gaan ze uit elkaar en Dani gaat na haar studie naar haar moeder in Duitsland. Winnie blijft bij mij wonen. |
| | Alexander in Londen, en mijn broer Roland met Winnie in 1986
|
Gedurende deze hele periode zie ik regelmatig beelden van Nigeria bovenop de dingen om me heen, en ik leef lange tijd 'achter glas'. Uiteindelijk ga ik naar een homeopaat die me hiervoor een medicijn geeft, zodat ik weer in de wereld terugkom.
Omdat ik steeds zo moe ben, stuurt mijn huisarts, die ook homeopaat is, me naar een dame, die zich praktizijn noemt, ze is homeopaat, acupuncturist, naturopaat is en nog meer. Ze doet een VEGA test en ik blijk veel tekorten aan vitaminen, mineralen en enzymen te hebben. Over de volgende jaren ga ik regelmatig naar haar toe om me te laten doormeten, in een uur weet je hoe het in je lichaam gesteld is: de energie in de meridianen, de functie van de organen, allergieën, verborgen ziekten en nog veel meer. Deze natuurgeneeskundige werkt samen met mijn huisarts en hij schrijft de homeopathische of fysiotherapeutische medicijnen voor, die zij aanraadt. |
De Vegatest is een onderzoeksmethodiek waarbij gebruik wordt gemaakt van de reflexen van ons vegetatieve zenuwstelsel.
De Vegatest stelt op een pijnloze wijze vast of klachten worden veroorzaakt door bacteriële, virale of parasitaire besmettingen, ontstekingen, vergiftigingen, pesticiden, hormonale afwijkingen, verstoorde orgaanfuncties of tekorten aan bepaalde vitamines / mineralen / essentiële aminozuren.
|
De lichamelijke klachten betreffen ook allerlei allergieën en intoleranties, zodat heden mijn dieet heel eenvoudig is. Deze klachten zijn het resultaat van de ziektes die ik in Nigeria heb gehad alsmede de emotionele problemen. Mijn hoorprobleem wordt verholpen met hoortoestellen.
De eerstvolgende jaren krijg ik steeds logés uit Engeland, mijn eigen vrienden en die van Lawrence. Het is een gezellige tijd.< |
| met Lawrence, 1986
|
Het werk in de thuiszorg is zwaar, maar het contact met de oudjes, die allemaal in de leeftijd van mijn vader zijn, is een steun. Ik ben vaak thuis met rugklachten, emotionele en psychische klachten, huil wat af in de praktijkkamer van mijn huisarts. In 1996 knap ik helemaal af en zit meer dan een jaar overspannen thuis. Ik sta vlak voor vervroegd pensioen, en daarvoor moet je 100 % werken. Ik heb veel vakantie uren en gebruik die in deeltijd op het kantoor van de thuiszorg om aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen te voldoen. De bedrijfsarts is het er echter niet mee eens en hij heeft gelijk. Ik ben nog een keer ingestort, maar uiteindelijk heb ik de tijd vol kunnen maken tot september 1997. |
Al deze jaren, tot 2004, ben ik bij de Arcane school, kort nadat ik naar Nederland kom, krijg ik een uitnodiging om begeleidster te worden van eerste jaars cursisten. Ik doe een speciale opleiding hiervoor. Het is interessant, maar ook moeilijk werk, en het wordt nog moeilijker als ik ook oudere studenten ga begeleiden, studenten, die bijna mijn eigen niveau hebben behaald. Ik krijg de studiepapieren en de meditatierapporten toegestuurd, waarop ik dan een feedback moet schrijven, alles in het Engels natuurlijk. Ik werk samen met het kantoor in Londen en New York, later doe ik ook nog vertaalwerk voor het kantoor in Genčve, voor de Nederlandse afdeling daar. Ondertussen heb ik ook mijn eigen meditatie en studie te doen.
Mijn vader (Pau) wordt ernstig ziek en als hij van de dokter hoort dat er verder niets meer gedaan kan worden, wordt hij ongeduldig want hij is nieuwsgierig wat er verder gaat gebeuren. De dokter wil hem wel morfine geven, maar dat zal zijn levensduur verkorten. 'Geeft niet,' zegt mijn vader, die blijkbaar pas op het laatst van zijn ziekbed pijn heeft. Hij krijgt de morfine en wordt na enige tijd wakker, heel boos op de dokter, omdat hij toch nog steeds leeft. Zijn wens om weg te gaan komt niet voort uit negativiteit of uit een depressie, maar zuiver omdat hij alles wat hij geleerd heeft bij het Theosofisch Genootschap wil ervaren. Hij is in april 1989 ingeslapen. | |
Gedurende die eerste tien jaar zijn al mijn ooms en tantes gestorven, en een paar neven, alleen mijn tante Bets niet, zij overlijdt pas in 1998.
Annelies, mijn schoonzusje sterft in 1995, en enige tijd later trouwt Roland met Marina, die een dochter, Eini, meebrengt uit haar eerste huwelijk. Nicky wordt in 1997 geboren. |
| | mijn broer Roland, 2012, en mijn schoonzus Marina met de dochters Eini en Nicky (rechts)
|
In september 1994 worden we opgeschrikt als Johannes van Damme, die ik uit Nigeria ken, in Singapore opgepakt wordt met drugs in zijn koffer. Hij wordt ter dood veroordeeld, zijn Nigeriaanse vrouw Eleanor gaat naar Singapore en komt naar Nederland als zijn as, begeleid door iemand van de regering, naar Nederland wordt gebracht. Ik ga mee naar Zeeland waar zijn as bijgezet wordt in het familiegraf. Eleanor logeert nog een paar dagen bij mij tot zij teruggaat naar Nigeria. Als een speciale gunst mag ze wat van de as van haar overleden man meenemen. Later schrijft ze me, dat de zak met de as, die ze in een zijvak van haar bagage had gestopt, gestolen was. We hebben nog een paar keer met elkaar geschreven, maar daarna heb ik niets meer van haar gehoord. Met de zus van Johannes heb ik nog wel contact.
Als ik met vervroegd pensioen ga, krijg ik van mijn broer, als ik een van hun katten neem, een computer en begin mijn belevenissen in Nigeria op te schrijven. Echter, ik ben zo negatief over alles, dat ik er al gauw mee stop. Ondertussen volg ik enige cursussen creatief schrijven. Pas later, als Peter van de website me aanmoedigt, ga ik het Nigeria gebeuren herschrijven. In deze tijd ga ik ook schilderen, voornamelijk landschappen, die ik van foto's naschilder.
Het schrijven voor de website, als ik aan het hoofdstuk Nigeria begin, gaat gepaard met een ernstige crisis, waarom ging het allemaal zo verkeerd daar in Nigeria? Was het mijn schuld? Wat moet ik schrijven, alles? Nee, dat kan ik niet, er zijn andere mensen bij betrokken en dan realiseer ik me dat het geen biecht is. Bovendien kom ik er al schrijvende achter dat ik al die jaren met de nek ben aangekeken. Ik kon niets, ik wist niets, was altijd kritisch, telde niet mee, werd genegeerd en gekleineerd, mijn eigenwaarde is nul komma nul als ik in Nederland terug ben. Met Bach Bloesem druppels en de hulp van dezelfde praktizijn, die me indertijd heeft doorgemeten, en die me twee Flowerplex middelen voorschrijft, heb ik mijn eigenwaarde weer terug kunnen winnen, waardoor ik eindelijk mezelf geworden ben. |
Flowerplexen bevatten bloemen-essence-tincturen die van 'energie' zijn voorzien of van 'dynamiek' door te schudden, hetzelfde proces dat bij het potentiëren van homeopatische geneesmiddelen wordt toegepast. Dit proces van potentiëren versterkt de speciale energetische krachten van de bloementincturen. De gepotentieerde essences worden daarna gecombineerd met andere synergetische homeopathische middelen om deze speciale bio-energetische effecten te bewerkstelligen.
De Bach Bloesems bevatten gepotentieerde bloemen, de Flowerplexen bevatten gepotentieerde bloemen en edelsteen elixers, beide middelen beďnvloeden psycho-energetische kwesties en negatieve energie patronen Het is eerder de bedoeling van deze middelen om een ondersteunende rol te spelen dan een curatieve.
De effecten van bloemenessences bestaan ook uit veranderingen in houding en kijk, nieuwe inzichten, hernieuwde motivatie en een loslaten van emotionele energie. Door veel mensen wordt een onmiddelijke verandering in energie aangegeven maar ook een blijvende verbetering, door het gebruik van de essences.
Flowerplexen hebben geen directe invloed op het functioneren van de structuur van het lichaam. Zij werken daarentegen door de vorm te veranderen van de bestaande bio-energetische patronen. Net als bij de Bach Bloesems, als een Flowerplexmiddel niet van toepassing is, heeft het geen enkel effect.
|
Lawrence trouwt met Tayo, wiens vader Nigeriaan was, haar moeder is Iers, ze krijgen een zoon, Aidan, maar ze gaan later scheiden. Ze wonen in Engeland evenals Alexander die met een jonge Thaise vrouw, Chanapat, samenwoont. Winnie trouwt met een Engelsman Chris en ze gaan eerst in Nieuw Zeeland wonen, later verhuizen ze naar Australië. |
|
|
|
|
baby Aidan, met moeder Tayo en vader Lawrence en | 'mijn kleinzoon wordt groter!'
|
| |
Winnie met Chris in 2012 | Alexander met Chanapat |
Ik woon nu al ruim een jaar in een seniorenhuis, dat veel ruimer is dan mijn vorige, met een grote tuin voor en achter. In het andere huis werd ik hoe langer hoe eenzamer, maar hier zijn gezellige buren en heb ik veel aanspraak. Mijn nieuwe vriendin Ditje, door wiens toedoen ik hier een huis heb aangevraagd, woont in dezelfde straat. Een enkele keer krijg ik een cliënt voor polariteit, en ook begeleid ik mensen met gesprekken en de Bach Bloesem Remedies en de Flowerplex middelen. Ik schrijf zo nu en dan, korte stukjes, ook over de katten, die in de loop der jaren mijn leven gedeeld hebben, en ik ben ook weer begonnen met schilderen. Mijn vriend in Ukraine is fotograaf en hji stuurt me foto's die ik dan afdruk en naschilder. Mijn leven is vol, met herinneringen, ervaringen en een beetje wijsheid die ik opgedaan heb door mijn avonturen en vooral natuurlijk ook door de studie bij de Arcane School. |
Beste mensen, die dit lezen, ik ben dankbaar dat ik indertijd naar Peter heb geschreven, hij heeft me geholpen en aangemoedigd om mijzelf te ontdekken in dit bewogen leven, en je zult het misschien niet raar vinden, dat ik dit met tranen in mijn ogen schrijf en afsluit. Ik ben tegenwoordig zo intens gelukkig, met de vriendinnen die me trouw gebleven zijn door de jaren heen, met nieuwe vrienden, waaronder eentje, die voor mij heel speciaal is geworden, de mensen om me heen, met mijn mooie tuin en jullie aandacht voor mijn levenservaringen.< |
|
samen met Betty |
|
|
|