versie 14 januari 2024 |
Verhalende geschiedenis bij parenteel Hoofddorp (deel IV): Petrus Johannes Albertus van der Eem, Peter (de beheerder van deze website) |
![]() | In 'Peter in Nieuweroord' en 'Peter van Piet en Riet' hebt u al kennis kunnen maken met de wandel van baby en kleuter Peter van der Eem naar de volwassenheid, zijn definitieve stap buiten de deur. Maar ieder verhaal kent een vervolg, ook dat van Peter. In het jaar 2008 wordt Nederland geteisterd door een economische recessie, in beginsel veroorzaakt door frauduleuze handelingen van en door Amerikaans (grootmacht) banken. Het architectenbureau waar Peter werkzaam was, het 50-jarig jubileum was net grootscheeps gevierd, reduceerde in korte tijd van 45 werknemers naar 35, naar 25, naar 15, naar ...... Uiteindelijk moest ook Peter het bureau begin 2010, tot wederzijds ongenoegen, het bureau verlaten. De positie als senior projectmanager annex financieel manager was niet meer houdbaar, mede door de enorme welhaast fatale terugloop in inhoudelijke werken. Wat overbleef was de directie en een viertal 'jeugdige' werknemers. Er ontstond voor Peter een stoeipartij rond de werkloosheid. Binnen de architectenwereld was een terugloop van 55% in het totale personeelsbestand. In de bouw zelf verloren 50.000 bouwers hun baan. Na tussendoor twee tijdelijke banen, weliswaar gerelateerd aan het bouwen, kwam er begin 2018 weer een vast traject in beeld. Alle opgebouwde en vergaarde kennis binnen de bouwwereld kon worden omgezet in het hierin richting geven aan studenten in het middelbaar beroepsonderwijs. Medio 2014 ontmoet ik door deelname aan een televisieprogramma voor werkzoekenden Gerjan Apeldoorn. Hij is, na ook zijn omwegen, een (bedrijfs)trainer/coach die je leert om vaste patronen los te laten, je comfortzone te verlaten en lef te tonen, waardoor weer kleur ontstaat in je (dan werkloze) leven. 'Baanbrekend in Bedrijf' leert hij je anders denken bij het solliciteren en het vinden van je (droom)baan. Hij maakt kennis met mijn verhaal. Ik ondervind zijn inbreng. We houden regelmatig contact. In 2020 besluit hij zijn werk, zijn passie, zijn baanbrekende visies, vast te leggen in een boek. Hij is gefascineerd geraakt door mijn aflatende inzet in het vinden van een baan, zowel binnen als buiten mijn comfortzone. Hij vraagt mij dan ook mijn loopbaanverhaal op papier te zetten, hetgeen uiteindelijk leidt tot een inleidend deel in zijn boek. Hieronder treft u het oorspronkelijke verhaal, zoals ik dat voor hem op papier heb gesteld en dat (beduidend) gereduceerd is opgenomen in het boek. | ![]() |
het besef van het kunnen |
een verhaal over leren, keuzes maken, ervaring, brutaliteit, verandering van LTS-er tot senior project- en financieel manager binnen de architectenwereld tot docent bouwkunde op het mbo |
Vanaf het moment dat je ogen de wereld aanschouwen, ga je leren. Leren voor je toekomst. In het begin sterk ondersteund door je ouders. Daarna zelfstandig. Het leren staat voor solliciteren. Solliciteren naar meer, de grenzen opzoeken. In de eerste levensjaren is het solliciteren naar een pak slaag, later is het naar waardering. |
Ik werd geboren op de zolder van een portiekwoning te Rotterdam. Later werd de bovenwoning betrokken. Op het moment dat ik de eerste stappen naar de kleuterschool maakte, schijn ik geroepen te hebben ‘ik wil bouwen, ik wil bruggen bouwen’. De handen wilden aan de slag. De lagere school toonde in eerste instantie aan dat mijn bereik verder lag. Maar de handen bleven vragen om aandacht. Mijn ouders lieten mij vrij in de keuze: LTS of toch HBS. Het werd LTS. Het eerste leerjaar leren omgaan met elektra, metaal en hout, gevolgd door twee leerjaren in LTS-ta, waarbij de ‘t’ stond voor timmeren en de ‘a’ voor een directe doorleermogelijkheid. Ik wist het houtgereedschap goed te gebruiken en met de houtbewerkingsmachines op een juiste manier te handelen. Ik ben tenslotte de zoon van een gerespecteerde ouderwets handmatig werkende meubelmaker. Daarna werd de stap gezet naar MTS-bouwkunde. Na drie jaar stond ik voor de keuze: een jaar op stage of naar de HTS. In een gesprek met de school directeur over de te nemen keuze, met daarbij mijn ouders, schetste de directeur ‘de HTS ga jij niet halen’. Mijn vader schoot vuur. ‘Peter wil jij naar de HTS?’ ’Ja pa.’ ‘Dan ga jij naar de HTS, punt, goedenavond!’ Na 3 jaar HTS gevolgd door een jaar stage vanuit de HTS bij een architectenbureau en een aannemer, ging ik met de nodige hoon bij dezelfde directeur van de MTS mijn rechtmatige MTS-diploma ophalen, om vervolgens na het examenjaar op de HTS als ‘ing’ de werkende wereld tegemoet te treden. Overigens, tijdens mijn studies MTS en HTS was ik in de weekeinden verkoper in een exclusieve herenmodezaak Wulfsen & Wulfsen. Mijn ouders hebben mij volledig de keuze gelaten te kiezen voor de studie, de richting die ik uitwilde. Alhoewel ik als kleine jongen al de bouwkundige kant op wilde, heeft de keuzevrijheid mij gebracht waar ik wilde. Voor velen ligt die keuze anders. ‘Ik weet nog niet wat ik wil worden!’ of ‘jij gaat naar het VWO, ik schaam me anders voor vrienden en familie!’’ en ‘moet ik vertellen dat jij niet kan leren!’ Het kind wordt voor het blok gezet. Het wordt geen kans geboden te ontdekken wat het werkelijk wil. De kans gelukkig te worden en te zijn wordt eigenlijk ontnomen. De studie wordt volbracht, maar in de praktijk blijkt dan al snel ‘waar ben ik mee bezig!’ De weg naar ander werk, een andere richting wordt dan, eigenlijk uit pure noodzaak, opengezet. Mijn studie HTS was er eigenlijk op gericht de uitvoerende kant van het bouwproces in te gaan. Grotendeels ingebracht door mijn affiniteit met die uitvoering, het laten zien wat de handen kunnen. Maar het liep anders. Doordat diensttijd mij werd opgelegd, kon ik in de korte tussentijd die mij overbleef na de studie geen werk vinden. Een studiegenoot bracht uitkomst: ‘wil jij mijn vader helpen, ik zou dat doen, maar ik ga ergens anders werken!’ Zijn vader bleek architect Jan Hoogstad te zijn, compagnon binnen HWST architecten (Hoogstad, Weeber, Schulze en Van Tilburg). Jan Hoogstad was drukdoende met een prijsvraagontwerp voor het stadhuis Lelystad. Ik kruip achter de tekentafel met tekenhaak en driehoeken en de Rotring-inktpennen en zet de tot dan toe nog geringe opgebouwde bouwkundige kennis om in bouwkundig verantwoorde esthetica, de schoonheid van de architectuur. De architectuur krijgt mij in haar greep. De architect en de projectleider ontdekken mijn al opgebouwde bouwkundige kennis, mijn vaardigheden van het tekenen en mijn zelfstandigheid in het vinden van oplossingen. Daarnaast ervaar ik hun waardering. Gedurende de diensttijd solliciteer ik bij diverse bedrijven. Ik wil ontdekken wat er is. Maar uiteindelijk keer ik terug naar de architect Jan Hoogstad. Ze kennen mij, ze weten wat ik in huis heb. Dat heb ik in die drie eerdere maanden als aankomend tekenaar laten zien. Een officiële sollicitatie volgt. Ik hoor dat de prijsvraag is gewonnen. Ik neem aan tafel een brutale stap: ‘Ja, ik wil wel terugkomen maar dan als 1e tekenaar!’ Ik zie gefronste wenkbrauwen. Het kost even intern overleg, maar de gefronste wenkbrauwen maken plaats voor een lach. De nieuwe 1e tekenaar is binnen. Daarna, moet ik eerlijkheidshalve bekennen, voltrokken de stappen zich in een razend tempo. Hier en daar met vallen en opstaan en durven je neus te stoten. Door ziekte van de projectleider werd ik al snel een interim projectleider. Alleen door de langdurigheid van de ziekte verloor het woord interim zijn waarde. Ik was al ruim een jaar verder, het stadhuis was al lang in uitvoering, totdat de architect het voornemen kenbaar maakte voor het stadhuis een projectleider er bij te willen halen. ‘Dat kun je wel doen, maar dan ben ik weg en neem ik alle kennis mee!’ Dit laatste natuurlijk fictief. Gesteund door een oude rot binnen het architectenbureau viel het woord interim definitief weg. Daarna volgden nog enkele respectabele werken, waarbij ik naast assistent ontwerper ook, ontstaan door een kortdurende bouwrecessie, naast projectmanager ook toezichthouder op de bouw werd. Het nieuwe Ministerie VROM wordt voor de buitenwacht in het 'geheim' ontwikkeld. Geen afspraken buiten de deur. Alleen contact met de constructeur, de adviseurs en belanghebbende ambtenaren. Samen met een collega junior architect ontwikkelen we het Definitief Ontwerp voor 100.000m2 kantoorruimten met alle toebehoren en atria. Na ruim acht jaar loop ik toch enigszins vast in de verdere ontwikkeling. De oude rot adviseert: ‘Peter, verbreed je horizon, kijk verder’. Ik zoek de markt af en zet mijn ervaringsgegevens en motivatie op papier. Via een uitgebreide sollicitatieprocedure beland ik bij een architectenbureau met vestigingen door geheel Nederland. Een bureau ontstaan uit de aannemerswereld met tot doel het realiseren van industriële (lees: commerciële) esthetisch verantwoorde ontwerpen. Ik voelde dat ik iets meer moest doen om de strijd te winnen: ik gaf mijn kapsel een boost, een permanent (was dat de veroorzaker van het versneld grijs worden?). Later kom ik van de redelijke luxe van mijn eerste architectenbureau als vestigingsmanager in een oud winkelpand in Rotterdam Zuid. Met de stank van de kruipruimte direct de neus betredend, ga ik namens het architectenbureau Inbo aan de slag met Hoog Niveau Renovatie van oude woonwijken in Rotterdam (Zuid). Naast alle financiële verantwoordelijkheid, word ik ook belast met het integreren van een ingelijfd architectenbureau uit Leiden. De nieuwe vestiging beland uiteindelijk in ’s-Gravenhage. Naast het kennis maken met een totaal andere benadering van de architectuur, ervaar en leer ik veel over het financieel management, waarbij het binnen het architectenbureau realiseren van een project binnen de beperkte knikkers essentieel is. Maar zit ik echt op mijn plaats? In die periode ontwikkelt zich binnen Vlaardingen Holy naast een winkelcentrum ook een wijkcentrum. Door mijn vrouw Wilma wordt ik als bouwkundige binnen haar wijkvereniging Drevenbuurt (Holy Noord), waarvan zij secretaris is, naar voren geschoven. Kort voor de eerste bouwcommissie vergadering vragen de vertegenwoordigers van de verschillende wijkverenigingen: ’Peter, wil jij de bouwcommissie voor het nieuwe wijkcentrum vanuit de wijkverenigingen en uiteindelijk ook de Gemeente, vorm geven.’ En ineens zit ik in plaats van als deelnemer namens ‘onze’ wijk als voorzitter met de verschillende wijkverenigingen, de Gemeente, de projectontwikkelaar en de architect aan tafel. Geen agenda, doch wel enkele aandachtspunten worden mij toegeschoven. Aan het eind van de vergadering word ik door iedereen gecomplimenteerd. Ben ik trots, natuurlijk. Maar ik voel tegelijkertijd dat hier meer valt te halen. Via een ander kanaal kom ik in contact met het architectenbureau waarmee ik zojuist nog aan tafel heb gezeten. Een kortdurend gesprek leidt ertoe dat ik de werkzaamheden voor de bouwcommissie moet staken. Ik ben weer terug in de architectuur: Henk Klunder architecten. Ik begin met luxe woningbouwprojecten in het niet onbedeelde deel van de wijk Kralingen te Rotterdam. Ik krijg de gelegenheid een ingenieuze combinatie van nood- en hoofdtrappenhuis te ontwikkelen voor zogenaamde kernkantoren, wat later veel navolging vindt. Ik pas ze toe in enkele kantoortorens op het kantorencomplex Rivium te Capelle aan den IJssel. En dan ineens zit ik met architect Cor Berg aan tafel bij de directeur van het toenmalige NOB (nu NPO) in het dan nog beveiligde mediacentrum te Hilversum. Een nieuwe grootse studio en een nieuw hoofdkantoor voor het dan nog ‘kleinschalige’ John de Mol Producties wordt verlangd. Ineens raak ik vertrouwd met de mediawereld. Onder andere studio 22, reportagecentrum, studio 23 en studio 24. worden ontwikkeld en gebouwd, Studio 23, een omgebouwde gymzaal, met een blinkende zwarte glazen gevel en met een door mij otwikkelde tweelaagse (kleed)voorzieningen, die later in een show van Paul de Leeuw als decor is gebruikt. Studio 22 de grootste televisiestudio van Europa. Een studio met alle noodzakelijke aanvullende voorzieningen, zoals ontvangstruimte publiek, kleedruimten, en dergelijke, met direct aansluitend het kantoor voor de groeiende ‘John de Mol Producties’. Regelmatig verneem ik vol trots na een televisie-uitzending de tekst: ‘u heeft gekeken naar …… vanuit studio 22’. Maar het noodlot slaat toe. Ik word geïnfecteerd met een virus dat mijn evenwicht aantast en zelfs leidt tot een slecht gehoor. Mijn (toenmalige) huisarts stelt een verkeerde diagnose. Blijvende doofheid links en terugloop van het gehoor rechts. Ik ben ruim tien weken uit de roulatie en moet mijn evenwicht weer zien terug te vinden. Op de fiets linksaf slaan, omkijken of er geen verkeer aankomt, eindigt in eerste instantie rechts in de bosjes. Als ik kan terugkeren bij het architectenbureau blijkt de werkvoorraad beperkt. Het bureau zoekt en vindt een oplossing. Kort voordat ik overstap wordt mijn zoon Jordy geboren. Ik kom terecht bij een architectenbureau in Oud Zuilen (Utrecht), bij een éénmansbureau. Combinatie BV / Architectuur en Beeldende De Kunst - Aart Oosting. Zijn vrouw is kunstenares. Mijn werkzaamheden omvatten ineens weer alles wat nodig is om de architectuur te ontwikkelen en uit te voeren. Het lag in de bedoeling het bureau te vergroten en uiteindelijk over te nemen. Edoch, alle bedrijfsmatige aspecten blijken anders te zijn voorgesteld dan dat ze in werkelijkheid zijn. Niet hij maar zij is de directeur. Hij is eerder als architectenbureau failliet verklaard. ‘Hier moet ik weg!’ Zeker nadat hij, ondanks duidelijke onderlinge afspraken, een junior architect aanneemt die in conflict ligt met een belangrijke opdrachtgever: de Overheid i.c. de Rijks Gebouwen Dienst. Ik zoek contact met de ‘oude rot’ die inmiddels met Carel Weeber naar de Architecten CIE te Amsterdam is overgestapt. ‘Je hebt het niet naar je zin, Peter?’ hoor ik aan de andere kant van de lijn. Kort daarna zet ik een CV handmatig met de balpen op een A4-vel ruitjespapier en verstuur deze per fax. Enkele dagen later zet ik binnen een uur mijn handtekening onder een contract. Oud Zuilen heeft mij slechts zeven maanden gezien. Eén woningproject in hartje Utrecht achterlatend. Binnen de Architecten CIE (Pi de Bruijn, Carel Weeber, Jan Dirk Peereboom Voller en Frits van Dongen – één van de latere Rijksbouwmeesters) ga ik in eerste instantie de samenwerking aan met Pi de Bruijn die dan net de verbouwing van de Tweede Kamer achter de rug heeft. Een nieuw hoofdkantoor voor Zwitserleven staat onder andere op het menu. In eerste instantie werd door het door Zwitserleven ingehuurde managementbureau gedacht aan een marktconform kantoor. Beslist geen Zwitserleven gevoel. Samen met Pi de Bruijn inspelend op de gevoelens van de directie leidde dat tot een aanzienlijke verhoging van het investeringsbudget vanuit Zwitserland en tot het op het moment van realisatie meest energiezuinige kantoor van Nederland aan de A9 met een opvallende architectuur en materiaalgebruik. Innovatieve bouwkundige en installatietechnische aspecten en materialen werden ontwikkeld en doorgevoerd. Klimaatplafonds, verhoogde vloeren, kantoortuinen en kantoorcellen. Pre crushed glass werd gelanceerd als gevelbekleding. Werken van Vincent van Gogh werden omgezet in tapijtvelden van tegels (Zwitserleven is sponsor van het Van Gogh-museum). Tegelijkertijd wordt het winkelcentrum Kalvertoren te Amsterdam ontwikkeld. De Nederlandse Projectontwikkelaar opereert wereldwijd en is net samen met Pi de Bruijn bezig met de oplevering van het Rotterdamse hart van het winkelcentrum: de Koopgoot. De Kalvertoren zit ingesloten tussen de Kalverstraat en de Singel te Amsterdam en behoeft naast de nodige winkelruimte over drie lagen ook onder de kelder winkellaag nog twee lagen parkeerkelder en boven op het complex op verschillende locaties woningen, een in Amsterdam kenmerkende bovendakse uitkijkpost (hier uitgevoerd als restaurant) en daarnaast een integratie van een monumentaal pand. Winkelcentrum Kalvertoren en hoofdkantoor Zwitserleven worden in de uitvoering welhaast gelijktijdig gestart. Samen met ca. twintig medewerkers zorg ik voor de bouwvergunningswaardige en uitvoeringswaardige uitwerking van de projecten. Vol trots schudden we elkaar de hand na dat bereikt te hebben. Daarna moet de uitvoering worden bewaakt: ook daarin slagen we als team met vlag en wimpel. Tussendoor ben ik interim bureaucoördinator en ben ik dan verantwoordelijk voor een bureau van om en nabij de 120 medewerkers. Ik heb het reuze naar mijn zin, maar loop toch tegen een probleem aan. Zeven kwartier heen en zeven kwartier terug, ook ’s-avonds laat: ik zie mijn zoon niet opgroeien. Samen met mijn vrouw neem ik het moeilijke besluit: terug naar de regio Rotterdam. Ik sluit mijn aanwezigheid bij de architecten CIE af met het werk Queen’s Towers met Carel Weeber. Ondanks de lange samenwerking binnen de twee bureaus, waar wij werkten, het eerste gezamenlijke project. Intussen is mijn vrouw terug in haar reguliere werk: leerkracht groep 1-2 op een basisschool. De school waar ook mijn zoon naar toe gaat, slechts 200 meter van ons woonhuis. Groosman Partners komt op mijn pad. Een bloemetje aan de secretaresse, die deelgenoot is in de sollicitatieprocedure, doet wonderen. Zij met rode konen, ik met een nieuwe baan. Achteraf moet ik stellen dat mijn keuze niet echt gelukkig was. Al snel wordt mijn efficiënte logistieke en managementkennis niet gewaardeerd: ‘we doen dit al jaren zo, waarom moet het nu anders!’ De werken brengen mij onder andere naar Wateringen, Almere en Rotterdam IJsselmonde. n Rotterdam een combinatie van groot onderhoud in combinatie met nieuwbouw. Almere zorgt er voor dat ik in een benarde positie kom als ik de verantwoorde architectuur van een appartementencomplex verdedig: de aannemer wil er niet in mee, de opdrachtgever volgt de aannemer en de architect legt zich er uiteindelijk bij neer. De verhoudingen staan wat mij aan gaat op scherp. Tegen het eind van de eeuw zegt mijn rikketik voor heel even ‘ik doe even niet mee!’ Na een periode van re-integratie word ik bij terugkomst op het architectenbureau geconfronteerd met een interne concurrentiestrijd, waarvan ik pas later de achtergrond begrijp, maar die voor mij er uiteindelijk in uitmond dat ik afscheid neem. Tussen alle werkzaamheden door word ik lid van LinkedIn. Iedereen mag namelijk inzien welke opleidingen ik heb gevolgd, welke aanvullende cursussen zijn ondernomen, wat ik beheers, waar mijn kennis ligt en voor welke aansprekende architectenbureau's ik al heb gewerkt. Ik word lid van verschillende groepen met verbindingen naar de bouw die op LinkedIn actief zijn en ik vraag relaties mij aan te bevelen. Mijn netwerk groeit snel. Mijn profiel gaat naar de melding ‘zeer professioneel’. Ik word heel regelmatig gevonden op basis van mijn profiel, doch tot een concreet aanbod, om de concurrentiestrijd achter mij te laten, leidt het niet. Is het dan al mijn leeftijd, of dan toch al mijn grijze haren? Ik weet het niet. Ik bewandel daarom een andere weg. Jan Hoogstad heeft al geruime tijd al zijn personeel gedag gezegd. Ze zijn ondergebracht in het bouwkundig management-tekenbureau Bureau Bouwkunde Rotterdam (BBR). Aankloppen levert mij een nieuw onderkomen aan. Behalve enkele nieuwkomers, beland ik tussen veel oud collega’s. Via het werk Walterboscomplex in Apeldoorn kom ik in contact met Neutelings Riedijk architecten en architectenbureau DP6. Deze laatste mag twee nieuwe kantoortorens ontwerpen. De eerstgenoemde wordt belast met een ondergronds verbindingsgebouw van de bestaande en nieuwe kantoortorens, eveneens ondergrondse parkeergarages, een energiegebouw en een centraal entreegebouw, op het gebied dat behoort net als de gebouwen tot de Belastingdienst. De Rijksgebouwendienst Arnhem is de opdrachtgever. BBR wordt belast met de coördinatie tussen de ontwerpen en de volledige bouwkundige uitwerking. Dat betekent voor mij heen en weer schuiven tussen opdrachtgever en architecten. Essentieel in het ontwerp is het zelfvoorzienend zijn in bluswater, hetgeen is gevonden door Neutelings Riedijk architecten in een waterpartij boven op alle ondergrondse gebouwdelen. Naast dit essentiële onderdeel voorzagen de ontwerpen ook in het nodige innovatief materiaalgebruik en vernieuwende architectuur elementen. Ik bijt mij erin vast. Maar helaas ook bij dit bureau ontbrandt een interne concurrentiestrijd. Ik besluit te ontsnappen, maar waarheen? Ik zie een vacature voor een bouwkundige bij het architectenbureau te ’s-Gravenhage waar ik tijdens mijn militaire diensttijd al eens had gesolliciteerd, maar waarvan de architect toen dacht dat ik niet zou passen binnen het team. Ik zet spreekwoordelijk al mijn kennis buiten boord en besluit te solliciteren als ervaren bouwkundige. Ik word uitgenodigd. ’s Avonds zit ik met de directie in de aangenaam overkomende vergaderruimte. Mijn te tonen bouwkundig werk, zoals de vacature aangaf, laat ik vooralsnog in mijn tas. Als gevolg van een paar vragen ligt mijn volledige kennis van zaken binnen korte tijd op tafel en ben ik aangenomen als senior projectmanager. Architecten van Mourik geeft mijn visitekaartje aan. Dick van Mourik zelf, de man waarbij ik eerder had gesolliciteerd, heeft actief het bureau dan al verlaten. Bij zijn regelmatige bezoeken word ik er door hem wel altijd bij geroepen. Naast het grootse werk de renovatie en uitbreiding van gebouw 2400 van de VU te Amsterdam, waarbij de bouwsom rond de 100 miljoen euro ligt, word ik ook belast met het kantoor Archiparc te Utrecht en renovatie en herinrichting van kantoortorens Vivaldi I en II te Amsterdam. Voor beide laatste kantooropdrachten haal ik de interieuropdrachten binnen. Architecten van Mourik wordt gekend voor exterieur- en interieurarchitectuur. Naast de reguliere werkzaamheden als projectmanager word ik ook belast met de interne coördinatie, de personele planning en de financiële bewaking van de projecten. Maandelijks zit ik met de directie hiervoor aan tafel. Deze kennis leidt er uiteindelijk toe dat, nadat de financieel verantwoordelijk directeur met pensioen gaat, ik zijn taken volledig overneem. Contracten, termijnen, ze zijn ineens ook een essentieel onderdeel van mijn werkzaamheden. Ik stel alles op, bereid alles voor, de directie hoeft alleen te ondertekenen. En dan blaast de economische recessie als een orkaan door alle werkzaamheden van tot de bouwwereld behorende bedrijven. Architecten, aannemers, woningcorporaties, installateurs, adviseurs, toeleveranciers, etc., allen maken pas op de plaats. Bloeiende bedrijven krimpen ineen. Uiteindelijk blijft van het 45 man sterke architecten van Mourik drie directieleden, een assistent ontwerper, een projectleider/-tekenaar en een tekenaar over. Uiteindelijk moet ook ik, voor allen met pijn in het hart, het veld ruimen. Er was een band ontstaan die nu nog leidt tot regelmatige contacten. Maar de werkrelatie kent geen herhaling. Op het moment dat het contract officieel wordt ontbonden, ben ik geveld door een astmatische bronchitis aanval. De directie komt daardoor noodgedwongen persoonlijk bij mij thuis officieel afscheid nemen. Er begint een wedstrijd op zoek naar werk, terwijl ik weet dat mijn totale sector op enkele echt grote jongens na volledig is lamgelegd. Het gemak waarmee ik de voorgaande tijd van baan naar baan ben geschoven is niet meer. Maar er speelt nog iets mee. De haren waren toch door de eerdere boost van het kapsel versneld vergrijst. Zelfs in Amsterdam kende ze mij al niet anders. Maar nu betekende de grijze haren ook de vergrijzing. Mensen met ervaring zijn ineens duur, zijn ineens in de krappe markt niet rendabel. De markt waarin, om aan werk te komen, met de aanbiedingen en offerten moet worden gedoken. Liever een beginnend bouwkundige, of zelfs een stagiair zonder vergoeding. Ik houd nadrukkelijk mijn Linkedin contacten in de gaten, alhoewel ook die moeten stoeien met de overgebleven mogelijkheden. Ik moet een Curriculum Vitae opstellen. Ik moet mijn motivatie omzetten in woorden. Ik moet ineens echt solliciteren. En ik moet voldoen aan alle wettelijke verplichtingen zoals deze zijn vastgelegd binnen de kaders van het UWV. Beginnend met eerst een uitkering aanvragen. De wedstrijd begint nu pas echt. Wat wil ik? Kan ik iets anders? Wil ik iets anders? Hoe kom ik daar? Op het moment dat ik verneem dat ook voor mij het doek gaat vallen, is architecten van Mourik in een prijsvraagstrijd gewikkeld voor de verbouwing en uitbreiding van het stadhuis Vlaardingen samen met twee andere architectenbureaus. Architecten van Mourik verliest de strijd. Maar het blijkt dat de Gemeente zonder projectmanager zit. Als inwoner grijp ik gelijk de pen, alhoewel ik anderzijds begrepen heb dat de vacature al geruime tijd openligt. Eindelijk een keer op de fiets naar mijn werk. Maar helaas, ik moet als inwoner toekijken. Ik wordt wel telefonisch benaderd met als melding ‘u ligt boven op de stapel om te benaderen voor het geval dat!’ Eigenlijk ben ik wel trots op deze reactie. Later gebruik ik deze reactie om te mogen/kunnen toetreden tot de Stichting Stadsherstel. Helaas is de samenstelling van deze stichting geen echt lang leven beschoren. Mijn eerste CV beslaat 4 kantjes met zwarte te kleine letters, een verkeerd lettertype, en een zwart-wit foto op een blanco wit vel. Later begrijp ik desastreus! Wie leest al deze misschien voor het bedrijf niet van belang zijnde hoeveelheid informatie? En dan ook nog eens in een totaal verkeerde opzet: beginnend bij mijn eerste werkkring in plaats van andersom. Een toonbeeld van de onervarenheid in solliciteren. Als ik de eerste sollicitatie-/motivatiebrieven van die periode nu open en teruglees bedenk ik wat zijn ze vroom, wat zijn ze beleefd. Zelfs mij spreken ze mij nu niet aan. Niets springt in het oog, de lay-out niet, de tekstuele opbouw niet, niets. De hoofdlijn in de brieven ‘ik wil graag werken’ wordt natuurlijk eenvoudig beantwoord met ‘dat wil iedereen nu!’. De eerste motivatiebrieven verhalen uitgebreid over mijn ervaringen, terwijl deze eigenlijk ook in de CV zijn gevat, en gaan minder inhoudelijk in op het waarom ik geschikt ben voor de invulling van de vacature. Wat ik weet en beheers van de opstaande functie. Ik moet het anders aanpakken. Ik moet mijn werkzaamheden kunnen tonen. Ik bouw een eigen website waarin ik vertel wie ik ben, wat ik beheers en, met het nodige beeldmateriaal, welke uitgevoerde projecten ik op mijn conto mag schrijven. Wat moet ik. Blijf ik zoeken in de architectenwereld of ga ik buiten het mij tot dan toe bekende veldspel treden. Vanwege mijn affiniteit met de uitvoering zijn ook de daartoe behorende markten mij niet vreemd. Maar hoelang duurt de recessie? Welke (over)stap is nu verstandig? Vragen waarop de antwoorden achteraf gezien lang op zich laten wachten. Ik zoek eerst in mijn directe relatiekring van adviseurs, managementbureaus en aannemers waarmee ik onlangs projecten heb voltooid. Niet allen van hen zijn direct getroffen door de crisis. Er zijn nog de nodige werken in uitvoering en/of zijn nog net gestart. Maar helaas. Dan toch maar de architectenwereld? Ik verneem dat Ector Hoogstad architecten, een uiteindelijk door Jan Hoogstad toch weer opgestart, doch door hemzelf alweer verlaten, architectenbureau volop in het werk zit. Ik doe een poging, maar neen. Later moet ik via een zijkanaal vernemen dat zij bang waren dat ik, door mijn ervaringen met Jan Hoogstad en het Bureau Bouwkunde Rotterdam, gelieerd aan Jan Hoogstad, te veel in de melk te brokkelen zou willen hebben. Ik kon, mijzelf kennende, een lach niet onderdrukken. Later ondernemen we toch samen iets. Later dat jaar komen het Havenbedrijf Rotterdam, Prorail en de NS voorbij. Ook rekrutering bureaus worden benaderd. Ik doe zelfs een poging bij het Werkbedrijf Rotterdam (de sociale werkplaats). Maar, zo concludeer ik nu, een weinig aansprekende motivatiebrief en een ellenlange Curriculum Vitae, dragen niet bij aan blijde gezichten en/of verassende reacties aan de andere kant. Het eerste jaar zonder werk voltrekt zich. Ik voldoe aan alle eisen van het UWV minimaal 1 sollicitatie per week, maar blijf zonder werk. Een nieuw jaar, nieuwe moed. De schouders gaan eronder. De motivatiebrieven worden nadrukkelijker afgestemd op de gevraagde functies, maar zijn het, zoals ik het nu realiseer, nog zeker niet. Hetzelfde geldt ook voor het CV. Het wordt wel korter maar straalt nog immer niets uit. Daarnaast wordt het spectrum van bedrijven waar ik solliciteer breder. Naast de gebruikelijke rekrutering bureaus, steek ik ook in op bedrijven die slechts in geringe mate een relatie met de bouw hebben zoals ik die ken. Financieel management, supermarkt ontwikkeling, huisvestingmanagement en projectcontroller infra. Voor het financieel management kom ik op gesprek, doch blijkt de functie meer te liggen bij accountant. Alleen mijn tegenspeelster concludeert na een prettig zelfs langdurig onderhoud ‘maar jij moet het onderwijs in!’ Zijzelf doceert ook op een hogeschool. Eigenlijk verbouwereerd neem ik afscheid. Op de terugreis naar huis staan mijn gedachten niet stil. Terwijl mijn gedachten bij ‘jij moet het onderwijs in' zijn, blijf ik mijn vleugels uitslaan en solliciteer ik naar keurmeester bouwmaterialen, monumentenwacht Zuid-Holland, bewaker bisdom eigendommen Amsterdam – Rotterdam. Ik ga zelfs verder en solliciteer als teamleider orchideeën kwekerij, manager binnen de genotslevensmiddelenindustrie en zelfs als uitvaartverzorger, waarbij ik bij de laatste hoop dat mijn grijze haren nu wel in het voordeel werken. Maar ook nu: helaas. En dan opeens besef ik toch dat mijn kennis en ervaring een weg aan het inslaan is van verlies. Ruim dertig jaar de prullenbak in: neen dat nooit. Jij moet het onderwijs in. Ik solliciteer bij mijn broer, teamleider op een mbo te Gouda, maar hij moet mij melden: ‘Peter, als gevolg van de recessie heb ik slechts één leerling bouwkunde, het is zelfs twijfelachtig of deze opleiding kan blijven bestaan’. Ik besluit onderwijs gerelateerde bedrijven aan te schrijven en verdiep mij in de mogelijkheden die de overheid aan zij-instromers biedt. Maar ga ook op zoek naar leerbedrijven. Tussendoor volg ik de vanuit het UWV verplichte, doch in mijn ogen mislukte, cursus ‘Succesvol naar werk’. Het levert mij geen werk op doch wel nieuwe contacten. Het tweede jaar zonder werk zit erop! Ik voldoe aan alle eisen van het UWV, met nu zelfs 3 tot 4 sollicitaties per week. Maar nieuw, ander werk blijft uit en de grijze haren worden grijzer. Weer een nieuw jaar en weer nieuwe moed, maar nu met een resultaat. Ik begin met open sollicitaties, maar schrijf ook in bij de nodige uitzendbureaus en maak mij bekend bij verschillende headhunters. Ook benader ik een ziekenhuis als bouwkundig beheerder. Ik kom aan tafel maar moet uiteindelijk het onderspit delven voor iemand met ervaring binnen het ziekenhuiswezen. Mijn oog valt op vacatures binnen de bouwmarkt. Bouwmarktmanager: het mislukt. Bedrijfsleider bouwmarkt. Ik word uitgenodigd op het hoofdkantoor in Houten. Het gesprek verloopt goed, maar de eigenlijke reactie blijft in eerste instantie uit. Ik begrijp dat ik niet te opdringerig moet zijn, maar besluit toch na geruime tijd het initiatief te nemen door bellend te vragen naar de stand van zaken. De reactie lijkt als ‘oh ja, we hebben nog een bedrijfsleider nodig!’, maar na enig aandringen word ik uitgenodigd voor een tweede gesprek. Nadat ook de persoonlijke psychologische test zegt ‘jullie maken een goede keus’ begin ik tegen het einde van het jaar met een interne opleiding op het filiaal te Kerkrade. Daarna een aantal weken te Alblasserdam, om dan toch op de voor mij definitieve locatie Hornbach te Breda te worden gestationeerd. Ik start bij de afdeling gereedschappen en machines. Na een interne wisseling word ik doorgeschoven naar verf & lakken, behang, decoratie en vloerafwerkingen. Ik, mijn vrouw en zoon moeten nadrukkelijk wennen aan de onregelmatige werktijden die ik volg. Wisselend van ’s-ochtends het filiaal openen om 07.00u of ’s-avonds het filiaal sluiten om 21.00u en dat de zeven dagen van de week. Maar ik heb meer moeite. Na geruime tijd moet ik namelijk steeds nadrukkelijker ervaren dat de benadering van het personeel niet past in mijn filosofie van het omgaan met mensen. Nummers in deze bestaan voor mij niet. Mensen met hun persoonlijkheden wel. Ik dien mijn jaarcontract wel uit, maar daarna is het snel over. Hier ligt voor mij geen toekomst. Ik sta weer aan de zijkant en de recessie duurt nog immer voort. Door mijn jaar werken mag ik het jaar van het UWV even zonder strikte verplichtingen rustig uitzingen. Maar ik blijf zoeken. Het jaar daarop richt ik mij meer op het onderwijs. Diverse colleges en/of onderwijs gerelateerde bureaus worden aangeschreven. Maar ik ga ook anders te werk: ik ga eerst bellen. Zo zit ik bijna anderhalf uur met de directeur van het Wolfert van Borselecollege te Rotterdam aan de lijn. Alle in's and out's komen aan de orde, alhoewel de vacante functie niet direct een onderwijzende is. Toch moet bedoelde directeur bekennen: ‘Peter, je bent te goed voor deze functie en ik zie vooralsnog geen mogelijkheden je anders in te passen.’ Helaas ben ik al eerder, ook bij vacatures in mijn eigen beroepstak, tegen het begrip aangelopen dat ik ‘te veel in huis heb.’ Door mijn contacten met de onderwijs gerelateerde bureaus kom ik via een van die bureau's in aanraking met een cursus ‘zijinstroom voortgezet onderwijs’. De cursus in feite geïnitieerd en gesubsidieerd voor € 200.000,-- door het Ministerie van Onderwijs start met ruim 400 gegadigden. Ook de mbo-raad speelt aan de zijlijn mee. Na een aantal workshops blijven er 19 mogelijke zijinstromers over. Eén daarvan wordt docent wiskunde. Voor de overige, waarvan ik deel uitmaak, staat de poort nog open. Doch ineens valt het doek: de Minister van Onderwijs ziet deze benadering voor zijinstroming toch niet zo zitten en sluit de verdere ontwikkeling en de subsidiekraan. Desolaat zit ik thuis: wat nu? Op een avond zit ik thuis met mijn vrouw naar de televisie te kijken: het programma Baanbrekers start. Het programma tracht mensen in de crisistijd aan werk te helpen. Aan de ene kant een bedrijf op zoek naar een specifieke medewerker, aan de andere kant drie sollicitanten. Het publiek zijn de medewerkers van het bedrijf aan de ene kant en familie en bekenden van de sollicitanten aan de andere kant. En ineens hoor ik van de bank: ík zou best weleens life bij zo’n programma willen zijn!’ Ik kijk verbaasd om, maar reageer: ‘wordt geregeld’. Door mijn vroegere projecten binnen de mediawereld weet ik de contacten en kan ik afspreken met mijn vrouw de volgende uitzending aanwezig te zijn. De ontvangstzaal zit vol. De bar zonder personeel is nog vrij. We gaan er staan. Twee heren voegen zich bij ons en stellen zich voor. Gerjan Apeldoorn en Johan Mak. We raken geamuseerd aan de praat. Gerjan blijkt een animator te zijn in ‘baanbrekend solliciteren’, terwijl Johan de docent Nederlands is die mij ook later (zelfs voor dit verhaal nog) corrigeert in mijn aanpak van de Nederlandse taal. Johan ik ben en Rotterdammer en bouwkundige! De live-uitzending begint ‘wilt u plaats nemen’. Het bedrijf aan de ene kant is gespecialiseerd in asbestsanering. Het vraag en aanbodspel verloopt en één van de sollicitanten wordt uitgekozen. Terug in de ontvangstruimte waarbij afscheid wordt genomen van de families en niet gekozen sollicitanten, raken mijn vrouw en ik verder aan de praat met de ontmoette heren. ‘Joh, Peter, jij bent veel beter dan de nu gekozen sollicitant!’ Ik hoor deze mededeling aan en denk, ja, heb ik niet onlangs in een project asbest gesaneerd. De bedrijfsvoerder komt na de uitzending in de ontmoetingsruimte en ik stap op hem af. Ik stel mij voor en meldt hem: ‘je hebt zojuist wel een sollicitant gekozen, maar ik ben veel beter, ik weet veel meer!’ De tegenpartij kijkt mij eerst verwonderd aan, maar stelt even later een samenkomst voor. En ja, ik bleek inderdaad beter als de gekozen sollicitant, doch de afstand woon-/werkverkeer bleek een bottelnek. Uiteindelijk gaan we als goede relaties uit elkaar en nodig ik hem later uit voor enkele workshops. Met onze nieuwe bekenden Gerjan en Johan nemen mijn vrouw en ik afscheid in de studio, maar niet zonder dat ik de weddenschap ben aangegaan elke volgende uitzending van het programma life aanwezig te zijn. Als ik er de volgende week weer sta, wordt ik daar de receptioniste al ontvangen met ’hé, bent u er weer.’ Mijn vrouw is thuis gebleven. Ik neem in de ontvangstruimte alle publiek vanaf de zijlijn op. De presentatrice van het programma ziet mij staan en zegt ‘wat staat u hier verlaten, moederziel alleen!’ Ik geef aan dat ik geniet van het observeren van mensen, ik ken tenslotte niemand, en raak verder met haar over het programma aan de praat. Door haar kom ik in contact met de programmamanager. Zonder het te zeggen zie ik aan zijn reactie ‘deze man moet een keer in het programma!’. Uiteindelijk ben ik één van de sollicitanten. Aan de andere kant van de tafel staat een bedrijf gespecialiseerd in het vervaardigen van matrijzen voor de productie-industrie. Ik word het niet en uiteindelijk wordt de gekozen sollicitant het ook niet. Bij uitzondering mag ik inde uitzending tijdens een afsluitende vraag aan mij wel aandacht besteden aan en verwijzen naar mijn privé-website. Ik ben een hele ervaring rijker. De buurt spreekt mij enthousiast aan. Maar echt resultaat blijft stil. Totdat ik enkele dagen later aangenaam word verrast. Er wordt met mij contact gelegd door iemand, gelouterd in het accountancy gebeuren, die mij heeft gezien en die stelt ‘jij bent de persoon voor mijn vriend die gestart is om zijn bedrijf verder te professionaliseren”. We zitten bijna een uur aan de telefoon. Niet lang daarna zit ik aan tafel met het bedoelde bedrijf en met mijn nieuwe contact die mij na het programma Baanbrekers heeft gezien. Het bedrijf is een luxe meubelmakerij met naast exceptionele keukens als bijzaak, het outilleren van luxueuze maneges, zowel nationaal als internationaal. Sebo® Interior & Equipage. De bijeenkomst mondt uit in een gezellig samenzijn, waar ik uiteindelijk het initiatief neem door te stellen ‘wat gaan we doen?’ Het antwoord: ik start als verandermanager. Na een half jaar loopt het eigenlijk mis, doordat de eigenaar de conservatieve spil in het rad niet durft aan te pakken. De jaren daarna worden de haren steeds grijzer. Ik pas mijn CV aan met zelfs op de achtergrond foto’s die betrekking hebben op de vacature c.q. het bedrijf. Via diverse sites verneem ik zelfs dat de CV nog opvallender moet en pas hem als zodanig nog verder aan. Maar enig resultaat blijft uit. Ook het onderwijs heeft door de aanhoudende recessie blijkbaar geen behoefte aan bouwkundigen. Ik neem de brutaliteit om een voormalige goede vriendin uit te nodigen voor een kop koffie. Ik heb ontdekt dat zij vanuit een mbo college te Rotterdam nu werkzaam is bij de mbo Raad. Maar ook zij kan mij door haar specifieke functie niet verder helpen. Anderzijds zetten een aantal toch wel noodzakelijke medische ingrepen mij bijna een jaar buiten spel. En dan ineens staat eind 2017, de teamleider van het mboRijn//land te Gouda team MTEC3, mijn broer Kees, voor de deur. Ik laat hem natuurlijk binnen. ‘Peter, ik heb een probleem, een langdurige uitval, durf jij het aan?’ Ik ben verrast en verbaast, maar zeg natuurlijk geen neen. Eigenlijk heb ik weer niet gesolliciteerd. Begin 2018 start ik als docent bouwkunde met 2 dagen in de week voor de klas. Ik ben natuurlijk niet onbekend met het opleiding geven binnen de architectenwereld aan jong afgestudeerde bouwkundigen. Maar toch. Voordat het nieuwe schooljaar 2018-2019 begint sta ik al geruime tijd 5 volle dagen in de week voor de klas, ben ik assessor, en ben ik door de overheid bevordert als docent met potentie. Ik begeleid studenten vierde jaars naar hun diploma en bereidt na terugkomst van hun stage studenten derde jaars voor naar hun examenjaar. Ik sta niet voor ze, maar naast ze. Ik merk aan de studenten dat ze mij ten volle waarderen. Niet alleen als persoon, maar ook als kenniscentrum. Het gaat mij goed af. Maar niet alleen mij. Samen met mijn collegae worden we na een audit eind 2018 door de onderwijsinspectie zelfs benoemd tot één van de drie pareltjes van Nederland voor de opleiding mbo bouw. We zijn trots. De wereld mag het weten! Om dat vast te houden, haal ik de tuien naar de jonge lichting studenten wat strakker aan. Zo krijgen ze tijdens hun stage de opdracht om één van hun verslagen te vertalen in het Engels. De docenten Nederlands en Engels stemmen er mee in de taalcontrole voor hun rekening te nemen. Het kost de studenten moeite, maar na een uitgebreide uitleg, ook de bouw en haar personeel wordt steeds internationaler, beseffen zij dat het ook voor hen in hun voordeel werkt. In een artikel op LinkedIn vertaal ik de nadere uitleg als een helling, met voor de schooljaren een deur steeds hoger op de helling. Vier deuren, vier schooljaren, met aan het eind van het schooljaar de deur op een kiertje en achter de deur de parel. ‘Dames en heren zet ik de deur verder open dan ligt de parel snel beneden en wordt jullie opleiding tot een fiasco’. Over de activiteiten die wij als team ondernemen en de successen die wij daarmee behalen schrijf ik op LinkedIn diverse artikelen om die aan de buitenwacht kenbaar te maken.. Bij het afscheid van de toenmalige directrice van de opleiding bouw sta ik met mijn broer aan een statafel tijdens de receptie te filosoferen over de school en de opleiding. Wat ik zie als mogelijkheden. Een glas wijn in de hand. Twee heren voegen zich bij ons en we raken aan de praat. Uiteindelijk doe ik mijn verhaal over mijn voorgeschiedenis en mijn visie op de opleiding. Ineens hoor ik een van de heren tegen mijn broer zeggen: ‘had je hem niet eerder binnen kunnen halen!’ Ik kan stellen dat een trots gevoel zich opstak. Uiteindelijk zeggen de heren ‘willen jullie nog wat drinken, dan gaan wij dat halen?’ ‘De rode wijn smaakt best.’ Als ze weg zijn vraag ik aan mijn teamleider, mijn broer: ‘wie zijn deze heren?’ ‘Oh’ krijg ik als antwoord ’zij zijn van het College van Bestuur!’ Deze contacten leiden ertoe dat ik via LinkedIn met het gehele College van Bestuur (3 heren) connecties aanleg. Ik betrek ze bij artikelen die ik schrijf en op LinkedIn lanceer. Maar hetzelfde doe ik ook met de driekoppige nieuwe directie van de bouwopleiding die verspreid zit over meerdere locaties in de Randstad. De contacten met het College van Bestuur brengt ook met zich mee dat ik in contact kom via één van hen met het CIV, het Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Een aantal meetings maak ik mee. Maar ik raak daardoor ook betrokken bij het project Tango in Zoetermeer Palenstein, waar de jeugd met de techniek te maken krijgt. Na verloop van tijd wordt binnen de opleiding bouw begrepen hoe belangrijk mijn connecties zijn vanuit de architectuurtijd met de bouwwereld in de praktijk in relatie tot de stages die door de studenten moeten worden doorlopen. Ik word BPV-coördinator (Beroeps Praktijk Vorming). Ik organiseer stagemarkten op school en nodig onder andere bedrijven uit waar ik eerder zelf heb gesolliciteerd. De studenten moeten aan tafel met de verschillende partijen. Ze leren de bedrijven kennen en kunnen gelijktijdig solliciteren voor hun stageperiode. Voor een deel van de opleiding, voor de jongens die direct de praktijk in willen, stel ik vanuit het oogpunt duurzaamheid, een vragenlijst samen, waardoor ze verplicht zijn met minimaal twee bedrijven aan tafel te gaan. De vragenlijst duurzaamheid wordt zelfs voor de beoogde opleiding een officieel examenonderdeel. Zijn de studenten gestart op hun stageplaatsen, dan organiseer ik bijeenkomsten om en de bedrijven en de studenten (nogmaals) kennis te laten maken met hun rechten en plichten rond de stage. En met wisselende examendossiers welhaast per jaargang, opgelegd door het Ministerie van Onderwijs, is dat juist voor de diplomakandidaten van essentieel belang. Immers, hen allemaal aan het begin van de stage bezoeken lukt natuurlijk niet. Door omstandigheden word ik begin 2020 mentor van een 1e klas. Mijn rol wordt nog uitgebreider. Ik sta gelijk voor de eerste gesprekken omtrent de studieresultaten en de vooruitzichten die die resultaten bieden. Gesprekken met studenten en ouders. Wie zie ik wegglijden, wie zie ik doorpakken. De één heeft moeite met mijn aanpak. De ander zegt ‘u heeft gelijk’. Aan het eind van het schooljaar blijkt dat ze allemaal hebben doorgepakt: ze gaan het volgend schooljaar in. En dan ineens is er Corona. Alles wordt anders. Lessen op afstand, digitaal via teams. Geen sociale contacten. Stages worden door de lockdown stilgelegd. Examenkandidaten moeten hun examenstof thuis, soms zelfs zonder praktijkervaring, uitvoeren. Ik zoek en vind samen met ons team mogelijkheden binnen de reguliere examenregels. De doorzetters halen hun diploma. Bij de diploma uitreiking spreek en zie ik ze voor het eerst weer en voor het laatst. Maar wel op 1,5m. Een stevige handdruk gaat niet. Ik toon mijn waardering naar hen met mijn woorden en mijn gelaatsuitdrukking. Persoonlijk stuur ik ze een kaartje. Voor de 1e jaars, die in hun tweede studiejaar op stage moeten, moeten stageplaatsen worden gevonden. De meeste studenten hebben moeite met het leggen van de contacten. Ik organiseer, achteraf gezien nog net voor de corona crisis, workshops om hen wegwijs te maken en hun vrees weg te nemen. ‘Hoe solliciteer ik’ en ‘Hoe vind ik mijn weg op stagemarkt.nl’. Voor beide workshops worden externen bereid gevonden. Bij beide workshops komt nadrukkelijk aan de orde: bellen voordat je een bericht stuurt. Aan het begin van de laatste, de kortste, schoolperiode merk je dat slechts een enkeling een stage heeft. Dan moet ik maar aan de slag. Ik bel nieuwe en oude contacten op met de vraag om een stageplaats. Gespeend van enige kennis van de relaties van de studenten en/of hun ouders stuur ik de studenten naar de bedrijven die bereid zijn in te stappen. Achteraf blijk ik een student onder te brengen bij zijn buurman, een student onder te brengen bij een bedrijf waarvan de eigenaar is opgeleid door de opa van de student, en de derde terecht komt bij de buurman van de buurman. Uiteindelijk moet ik zelfs tegen meerdere bedrijven zeggen: sorry, ik heb ze onder dak. Komisch, of eigenlijk wrang, is dat veel van de bedrijven waar je al stagiaires hebt ondergebracht en aldaar hebt gezien en gesproken, en waar ik ze nu weer kan onderbrengen, bedrijven zijn waar ikzelf eerder heb gesolliciteerd en destijds ben afgewezen. En dan is het 31 juli en is het schooljaar afgelopen. Maar is ook mijn tijdelijk contract afgelopen. Officieel liep het contract af op 27 juni. Maar ik kon en mocht doorgaan om de studenten naar de eindstreep van het studiejaar te brengen. En zo kom ik aan 66 + 5,1. Is het nu helemaal afgelopen? Neen. ik blijf assessor. En ik ga deelnemen in het CIV (Centrum Innovatief Vakmanschap), Smart Technology / Bouw, gelieerd aan het mboRijnland. Ben ik trots? Ja, ik ben heel trots. Ik kijk terug op fantastische jaren binnen de architectuur. Ik kijk terug op enkele heerlijke jaren voor de klas, naast de studenten. Maar ik kijk verder. Ik hoop met onder andere het CIV Smart Technology / Bouw de jeugd te betrekken bij de bouw. Ze te interesseren voor alles wat de bouw biedt. Maar misschien nog belangrijker; de ouders te laten inzien dat hun kind de keuze moet maken voor de toekomst en niet zij. De bouw, of welk uitvoerend vak dan ook is niet vies, is niet te min. Het kind, en later de man of vrouw, moet zijn / haar eigen weg kunnen zoeken en vinden. De samenwerking met het CIV laat door de pandemie helaas nog op zich wachten. Maar ik kan geduld tonen, zo is in de werkloze jaren gebleken. En hbo Rotterdam en omstreken en bouwers Gouda en omstreken heb ik gewaarschuwd met: ‘Let op! Er komen weer een paar fantastische bouwkundigen van het mboRijn//land te Gouda aan.’ Je moet en jezelf en je werkgever, het bedrijf willen en blijven verkopen. (Ruim 75% van de studenten blijkt door te stromen naar het hbo, anderen worden door hun prestaties tijdens hun examenstage direct ingelijfd door de bedrijven.) |
![]() Zweedsestraat 69a | |
![]() | ||
LTS Schiedam, Monseigneur Nolenslaan | ||
![]() | ||
MTS Rotterdam, Baljuwstraat | ||
![]() | ||
HTS Rotterdam, Gerrit Jan de Jongweg | ||
![]() | ||
stadhuis en bibliotheek Lelystad | ||
![]() | ||
bibliotheek en muziekschool, Zeist (de Klinker) | ||
![]() | ||
(voormalig) Ministerie VROM, 's-Gravenhage | ||
![]() | ||
Hoog Niveau Renovatie Rotterdam, Brabantsestraat | ||
![]() | ||
appartementen met parkeergarage, Korte Kade, Rotterdam | ||
![]() | ||
luxe geschakelde patio-bungalows, Louise de Colignylaan, Rotterdam | ||
![]() | ||
luxe appartementen, Kralingseweg, Rotterdam | ||
![]() | ||
studio 22, NOB, Hilversum, mediapark | ||
![]() | ||
reportagecentrum, NOB, Hilversum, mediapark | ||
![]() | ||
studio 23, NOB, Hilversum, mediapark | ||
![]() | ||
studio 24, NOB, Hilversum, mediapark | ||
![]() | ||
bibliotheek Schollevaar, Capelle aan den Ijssel | ||
![]() | ||
kernkantoor, Rivium, Capelle aan den IJssel (MAB) | ||
![]() | ||
tweeling kernkantoor, Rivium, Capelle aan den IJssel (Roosdom Tijhuis) | ||
![]() | ||
groot onderhoud, 'Maaskant-gebouw', Vasteland, Rotterdam | ||
![]() | ||
hoofdkantoor Zwitserleven, Amstelveen | ||
![]() | ||
winkelcentrum Kalvertoren, Amsterdam met parkeergarage op lagen -/-2 en -/-3 | ||
![]() | ||
![]() | ||
kantorencomplex Queens Towers, ringweg A10, Amsterdam | ||
![]() | ||
wonen & winkels, groot onderhoud, nieuwbouw, Rotterdam, IJsselmonde | ||
![]() | ||
appartementen en eengezinswoningen, Wateringseveld, eiland 2, 's-Gravenhage | ||
![]() | ||
appartementen en eengezinswoningen, Wateringseveld, eiland 4, 's-Gravenhage | ||
![]() | ||
Walterboscomplex, belastingdienst, Apeldoorn | ||
![]() | ||
Walterboscomplex, verzamelgebouw, belastingdienst, Apeldoorn | ||
![]() | ||
bioscoop Pathé en modeketen C&A, Spui, 's-Gravenhageé | ||
![]() | ||
renovatie en uitbreiding gebouw 2400 VU (Vrije Universiteit), Amsterdam | ||
![]() | ||
kantoor Archiparc, Utrecht | ||
![]() | ||
kantoor Archiparc, Utrecht, huurder O&I | ||
![]() | ||
renovatie en interieur kantoren Vivaldi I en II, Amsterdam | ||
![]() | ||
van WW naar werk naar WW naar werk naar WW naar .......... | ||
![]() | ||
naar .......... docent bouwkunde, locatie Gouda, team MTEC3-bouw | ||
![]() | ||
bouwkundige opdrachten in teamverband | ||
![]() | ||
parel op de helling, deuren op een kier | ||
![]() | ||
stagemarkt, vragen en solliciteren bij bedrijven | ||
![]() | ||
BPV-coördinator versus stagebezoeken (student 2e leerjaar) |
Nu, het is medio 2020, behoor ik tot de groep pensionado's van het mboRijn//land te Gouda. Maar Covid-19 zorgt er vooralsnog voor dat het pensionado-café gesloten blijft. Daarentegen heb ik voor studenten 4e jaars die door diezelfde Covid-19 zonder enig geaccrediteerd stagebedrijf voor het mbo-diploma zitten, het ooit in het leven geroepen Bouwplanbureau Peter van der Eem, in verband met destijds werkzaamheden buiten de werkgever om c.q. voor de verbouwing van mijn eigen woonhuis, weer opgetuigt. Een achttal studenten werk(t)en tot en met februari 2021 aan een door mij opgesteld Programma van Eisen (een verbouwing annex gebruikverandering van een gebouwdeel van het huidige complex mboRijn//land te Gouda). Zodat de studenten, volledig werkend volgens de regels en normen van de Onderwijswet, na een vervolgstage bij een uitvoerend bedrijf, het begeerde mbo-diploma bouw in ontvangst kunnen nemen. En nu? Nu ben ik langs de zijlijn bezig met 'Baanbrekend naar (ander) werk' en probeer ik studenten te overtuigen van wat ze kunnen bij het solliciteren en zichzelf presenteren (verkopen). Hen er van te overtuigen dat een kruiwagen meer is dan een zandverplaatser. |