versie 30 maart 2024 |
De volgende wetenswaardigheden zijn op te tekenen: |
De geschiedenis rondom het ontstaan van de familienaam |
Te Meerle, aan de Chaamse weg, ligt een (nu) natuurdomein van 300 ha, de "Elsacker" genaamd, waaraan de familie haar naam heeft ontleend. In 1975 werd het naambord van dit domein foutievelijk veranderd in "Elsakker". Tegenover dit domein staat een herenhuis dat in 1908 de naam "Kasteel Elsacker" overgeerfd heeft van het echte kasteel dat daar vroeger gestaan heeft. Hier woonden de rentmeesters van de abdij van Thorn, een adellijk stift in Nederlands Limburg waaraan de gemeente Meerle toebehoorde. Onder de naam "van den Elsacker" ontmoeten wij deze heren rentmeesters in de stukken der plaatselijke geschiedenis. Ook te Breda moeten zij verbleven hebben. |
In 1467 wordt een Jan Wouter van den Elsacker schepen van de buitenbank van Hoogstraten en van 1450 af ontmoeten wij ze ook als schepenen van het naburige Loenhout dat toen een achterleen van Hoogstraten was. Al wordt de naam in Loenhout als "van Elsacker" geschreven toch blijken deze van Elsackers bloedverwanten te zijn van de Hoogstratenaars volgens talrijke testamenten en gerechtelijke stukken die berusten op het Rijksarchief te Antwerpen. 1375: Bij een verkoop van een halster rogge te Hoogstraten is er sprake van "Jans erfghenamen van den Elsacker". 18-10-1438: Jan van Elsacker wordt in de stichtingsakte van de St Quirinus en Ste Luciakapel te Meerseldreef door de bisschop van Luik als medestichter vermeld. |
het familiewapen |
Omtrent de diepere achtergrond van het familiewapen van Van Elsacker is (nog) geen verklaring te geven. Wel is bekend dat Jan Frans van Elsacker in 1676 secretaris wordt van Loenhout. Hij wordt notaris te Brussel in 1716. Maar dat terzijde. In 1700 loopt er een proces tegen hem vanwege Karel Niklaas van Berkel omdat Jan Frans een getimbreerd wapenschild had laten aanbrengen op het graf van Peeter van Elsacker. Een getimbreerd wapenschild was een wapen dat met dekkleden en met helm en helmteken voorzien was. Familiewapens van niet adellijke families hadden meestal wel een schild maar geen helmteken.< |
Het hier gevonden en getoonde familiewapen is deels in tegenspraak met hetgeen wordt vermeld rond Jan Wouterssone van den Elsacker (1450 - 1494): "Jan had een schild: een ploeg naar rechts, er boven 2 sterren op een schild in een vierlobbige omlijsting. Zijn naam (boven de schepenbrief) staat in het Gotisch." |
Het domeinbos den Elsacker |
Onderstaande tekst is ontleend aan de toeristenbrachure uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Milieu- Natuur-, Land- en Waterbeheer, Agentschap voor Natuur en Bos. |
De geschiedenis |
Het domeinbos "De Elsakker" is gelegen in Meerle, een deelgemeente van Hoogstraten, in het uiterste noorden van de provincie Antwerpen. "De Elsakker" vindt zijn oorsprong reeds in de 16de eeuw en maakte deel uit van de eigendommen van het Stift van Thorn (een kloostergemeenschap in Nederlands Limburg). Het huis tegenover de ingang aan de Chaamseweg, diende vele jaren tot buitenverblijf der raad- en rentmeester van Thorn. Een van hen was Wouter van Elsacker (1588), die bij zijn dood begraven werd in Meerle. Tot het einde van de 18de eeuw bleef het in gebruik bij de rentmeesters van Thorn. De familie Dupret-Bruggeman uit Brussel, erfgenaam van het goed, vergrootte en verbeterde het. Toen mevrouw Dupret in 1899 overleed, werd de eigendom verdeeld. Het goed kwam in handen van de heer Lauwers-Dupret, die het huis in 1904 heropbouwde en verfraaide. In Meerle is het bos bij velen dan ook gekend als "het goed van Lauwers". |
In 1963 werd het bos eigendom van een immobiliënmaatschappij die het wilde verkavelen in villapercelen, al dan niet speculerend op Nederlandse kopers.
Dankzij de pas uitgevaardigde Wet op de Ruimtelijke Ordening (1962) gingen deze plannen niet door. Jaren van onderhandelen leidde uiteindelijk tot de aankoop van het bos door het Vlaams Gewest in 1984. Het bos In de 18de eeuw bestond het gebied bijna volledig uit heide. Van de heide is nagenoeg niets overgebleven. In de 18de en 19de eeuw werden op de heide omgezet tot landbouwgrond. De voornaamste boomsoort in deze zandstreek is de grove den (pinus sylvestris L.), die ooit een belangrijke rol speelde in de mijnbouw. Naast de bekende kerstboom (fijnspar), komen ook een aantal uitheemse naaldbomen voor zoals de Douglas, de Corsicaanse den en de Japanse lork. Bij de loofbomen vormen de zomereik en de ruwe berk de belangrijkste boomsoorten. Ze werden in kleine aantallen aangevuld met Amerikaanse eik, robinia en gewone esdoorn. Op de rijkere vochtigere bodems werden zwarte els, es, moeraseik en populier geplant. Fauna en flora Opvallend bij een bezoek aan het bos is de grote verscheidenheid aan vogels. Diverse holenbewoners kunnen in de oude dreefbomen worden waargenomen. Onder de zoogdieren komen behalve het konijn en de haas, ook het ree, bunzing, egel en verscheidene soorten muizen voor. Een aantal poelen herbergt kikkers, padden en salamanders, waaronder de Alpenwatersalamander en de kamsalamander. De insecten zijn eveneens vertegenwoordigd. Op de bodem, op dood hout en in de lucht. Op diverse plaatsen herinnert de aanwezigheid van heide ons aan de vroegere vegetatie die ooit het volledige domein bedekte. Naast de struikheide, op de droge delen, vinden we ook de dopheide, die op de vochtigere plaatsen groeit, samen met de beenbreek. Het voorkomen van zonnedauw en veenbes is eerder een zeldzaamheid. Typisch voor de Kempen is de aanwezigheid van de gagel, die elders in België zeer zeldzaam is, maar die we tijdens een wandeling vanaf het wandelpad kunnen bewonderen. Beheer Naast de noodzakelijke dunningen in het naaldhout, zijn tal van werkzaamheden gericht op de aanrijking met inheems loofhout, bebossing van landbouwgronden en herbossing van oude of slechte dennenbestanden. Indien mogelijk wordt gebruik gemaakt van natuurlijke verjonging en omvorming naar loofhout. Soorten als Amerikaanse vogelkers en rododendron groeien dan weer te weelderig en noodzaken tot bestrijding indien inheemse soorten in de verdrukking komen. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan heidebeheer en het maaien van rietkragen en graslanden om de typische en dikwijls zeldzame vegetatie te behouden. Daarbij kan het regelen van de waterhuishouding eveneens een belangrijke rol in spelen. Toegankelijkheid Het bos is voor het publiek toegankelijk 7 dagen op 7 over het wandelpad, maar niet toegankelijk voor zonsopgang en na zonsondergang. Een gedeelte van het bos is niet toegankelijk voor het publiek en fungeert voornamelijk als rustgebied voor het wild. Het bosbeheer vraagt dan ook voor het nodige begrip. |
Ten aanzien van het ontstaan van het domeinbos, voorheen geschreven als "de Elsacker", is er een discrepantie tussen het verhaal van het Ministerie en het onderzoek van pater Juvenalis. Het Ministerie gaat uit van het in het bezit komen van het domein bij de Stift van Thorn. Pater Juvenalies heeft aangetoond dat de oorsprong veel eerder is gelegen. |
Het Schaliënhuis te Loenhout |
Onderstaande tekst is ontleend aan het verhaal over de geschiedenis van 't Schaliënhuis als vermeld op de website. |
De Astronoom, de Boer en de Brouwer ..... 't Schaliënhuis stamt uit het begin van de 16de eeuw en ligt aan een schilderachtig pleintje dat nu het Oude Dorp heet: vroeger het centrum van Loenhout. Het pand was van 1580 tot 1842 in bezit van de familie van Elsacker, en had tot begin 19de eeuw een dubbele functie: die van boerderij en die van brouwerij annex gelagzaal. Enkele elementen herinneren daar nog aan. Zo ziet u boven de voordeur een smeedijzeren waaier met brouwersattributen, terwijl op het terras vlak achter het huis nog een kloeke brouwersput staat. |
Boeiend is ook de illustere figuur die halverwege de 16de eeuw het pand bewoonde: niemand minder dan Johannes Stadius (1527-1579), een beroemde astronoom en wiskundige die in Loenhout werd geboren. Stadius schopte het tot vertrouweling aan het hof van de machtige hertog van Savooie, na een loopbaan als hoogleraar in Leuven en Parijs. De geheimzinnige Nostradamus heeft voor zijn voorspellingen uitbundig gebruik gemaakt van Stadius’ Ephemerides… Dat Stadius geen kleintje was, mag blijken uit het feit dat een geheimzinnige ‘verzonken’ maankrater (op 10.5N, 13.7W) bij de bekende Copernicuskrater, naar hem is vernoemd. Toch een leuk idee dat het ‘s nachts, via een zolderraampje van ‘t Schaliënhuis, moet zijn geweest dat Stadius – toen nog gewoon Jantje Van Ostaeyen – zijn passie voor het heelal opvatte! |
Nadat Sus en Ingrid Vissers-Aernouts ‘t Schaliënhuis in 1991 hadden verworven, hebben zij het met de grootste zorg gerestaureerd en aangepast aan de nieuwe tijd. Liefdevol zijn de oudste bouwkundige details in ere hersteld, zo nodig gebruikmakend van antieke bouwmaterialen. Het moet gezegd: de beelden en menu's op de website nodigen uit tot een feestelijk gebeuren. |
Dat Johannes Stadius (de Van Ostaeyen's) geen onbekende was binnen de familie van Elsacker blijkt uit de nadere gegevens in de parentelen: zoals Cornelis Michielszn van Elsacker (een van de erfgenamen van de eerste eigenaar van het goed) is getrouwd op 12-09-1651 te Loenhout, met Dymphna Adrianus van Ostaeyen. |
De naamsverbasteringen |
In de loop der eeuwen heeft de geslachtsnaam vele wijzigingen ondergaan:
|
Rond 1600 woonden er in Meerle nog mensen die de naam "van Elsacker" droegen. In Hoogstraten, Meerle behoorde tot het Land van Hoogstraten, komt vanouds een familie voor die "van den Elsacker" heette. Het is mogelijk dat de stamvader van de Loenhoutse tak, Michiel van Elsacker, uit het Land van Hoogstraten afkomstig was. In Loenhout ging men dan een Hoogstraatse "van den Elsacker" die in Loenhout kwam wonen "van Elsacker"(afkomstig van) noemen. Van Elzakkers, zoals de familienaam van Wilma van der Eem is, is een volledig Hollandse verbastering. De achtergrond van de familienaam "een akker met els" wordt volledig ontwricht tot (waarschijnlijk) een zak ter grootte van een "el" (een oud Hollandse lengtemaat). |